Getuigenverzoek

Afbeeldingsresultaat voor vrouwe justitia

Vrouwe Justitia met geweer en doofpot

Ressortsparket Arnhem-Leeuwarden

Locatie Leeuwarden

T.a.v. de Edelgrootachtbare Heer Mr H. Dijkstra

VERZOEK TOT VOORLOPIG GETUIGENVERHOOR EX ARTIKEL 187 RV

Aan het Gerechtshof Noord Nederland, locatie Leeuwarden.

Verzoeker

Willem Jan Dankbaar, wonende te (2051 BB) Overveen, aan de Zijlweg 14a.

Verweerder

Bevoegdheid

Tussen partijen is een strafzaak met parketnummer 21-003955-16 aanhangig bij het hof Noord Nederland, locatie Leeuwarden. De verklaringen van de hieronder te noemen getuigen zijn van cruciaal belang voor een juiste beoordeling van de verschillende kwesties die in de zaak aan de orde zijn. Daarmee is het hof bij uitstek bevoegd om ook kennis te nemen van het onderhavige verzoek.

Achtergrond van het verzoek 

Tussen partijen is een procedure aanhangig waarin eiser, verder te noemen: “X” van verweerder, verder te noemen: “Dankbaar”, heeft gevorderd dat hij bepaalde publicaties staakt, waarin wordt uiteengezet dat X betrokken zou zijn bij de moord op Marianne Vaatstra in 1999, althans dat hij de moordenaar zou kennen en dat de moord is gepleegd in een destijds aan X toebehorende caravan, waarin zich ook allerlei andere dubieuze activiteiten afspeelden. Tevens wordt rectificatie en schadevergoeding geëist.

Dankbaar heeft een dagvaarding ontvangen voor de terechtzitting op 28 januari a.s. bij het gerechtshof, locatie Leeuwarden. Wat Dankbaar betreft kan de zaak echter nog niet inhoudelijk worden behandeld, omdat er nog getuigen moeten worden gehoord. De vraag is of dat kan plaatsvinden op de zitting van 28 januari of op een eventuele latere datum, omdat de betreffende getuigen natuurlijk moeten worden opgeroepen en mogelijk niet allemaal op 28 januari beschikbaar zijn.

Dankbaar wordt in de strafzaak verdacht van smaad in verband met het feit dat hij in een boek en in andere publicaties bekend zou hebben gemaakt dat de moord op Marianne Vaatstra is gepleegd in de caravan van de heer X. X heeft vervolgens aangifte gedaan van smaad, hetgeen voor cliënt uiteindelijk heeft geleid tot de veroordeling in eerste aanleg. Dankbaar heeft deze opmerkingen over X in zijn boek en andere publicaties opgenomen om te kunnen aantonen dat er met betrekking tot de moord op Marianne Vaatstra sprake is van een ernstige gerechtelijke dwaling, of beter gezegd ernstige malversaties.

Het is voor een juiste beoordeling van de beschuldiging van smaad om meerdere, onderstaande redenen, waaronder nieuwe feiten welke na het vonnis in eerste aanleg bekend zijn geworden, van het grootste belang, dat wordt vastgesteld in hoeverre Dankbaar te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat wat hij publiceerde de waarheid was.

Belangrijker nog is dat de op te roepen getuigen van evident belang zijn bij de beoordeling of sprake is van een valse aangifte, of Dankbaar een geslaagd beroep op de rechtvaardigingsgrond van artikel 261 lid 3 WvSr, dat Dankbaar kan aantonen dat er sprake is van uitermate zorgvuldig onderzoek, in tegenspraak met hetgeen het vonnis in eerste aanleg daarover stelt. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen in welke mate de ‘goede trouw’ aangaande het waarheidsgehalte en het handelen naar de eisen van ‘het algemeen belang’ subjectief dan wel objectief moet worden ingekleurd. Of een dader te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat een uitlating op waarheid berust kan min of meer objectief daaruit worden afgeleid of redelijke inspanningen zijn verricht bij het vaststellen en controleren van het waarheidskarakter alvorens de uitlating is gedaan. Beslissend is niet of de uitlating klaarblijkelijk waar is. Het gaat in rechte om de marginaal te toetsen geobjectiveerde goede trouw, tegenwoordig ook wel redelijkheid en billijkheid genoemd. Meerdere op te roepen getuigen kunnen met betrekking tot dit onderdeel verklaren dat Dankbaar meer dan ‘redelijke inspanningen’ heeft gedaan met betrekking tot de publicaties over X.

Zoals u waarschijnlijk heeft gelezen, heeft Dankbaar in eerste aanleg een beroep gedaan op de rechtvaardigingsgrond van artikel 261 lid 3 WvSr. De belangrijkste vraag die in de tegen cliënt aanhangige strafzaak moet worden beantwoord is daarmee wat cliënt betreft de  vraag in hoeverre hij te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat de informatie die hij over X had vernomen juist was en de vraag of hij er daardoor vanuit heeft mogen gaan dat hij deze informatie mocht publiceren vanwege het grote maatschappelijke belang van die informatie. Die informatie hield immers in dat Marianna Vaatstra in 1999 niet was vermoord door Jasper Steringa, maar door Ali Hassan. Deze moord zou blijkens de verklaring van de op te roepen getuige Mustafa zijn gepleegd in de caravan van X (de aangever). De strekking van de verschillende publicaties van cliënt is dat justitie deze Ali Hassan om wat voor reden dan ook bewust niet heeft willen vervolgen en belangrijk bewijs niet in het proces-verbaal van het onderzoek naar de moord heeft willen opnemen, waardoor de moordenaar verder buiten schot heeft kunnen blijven.

Mustafa kan tevens verklaren dat de door justitie opgepakte Ali Hassan (middels DNA-test door het OM uitgesloten als moordenaar van Marianne Vaatstra), niet de Ali Hassan was zijnde de vriend van Mustafa die sinds de ochtend na de moord nooit meer is gezien en die enkele weken voor de moord een keeldoorsnijdend gebaar maakte naar Marianne Vaatstra. Het is juist en vooral ook om die reden dat Mustafa als getuige dient te worden opgeroepen om aan te tonen dat Dankbaar met de publicatie zoals gedaan het algemeen belang diende en om aan te tonen dat er gezien het feit dat het OM nimmer iets heeft gedaan met hetgeen Dankbaar drie jaar lang aandroeg aan keiharde feiten, niet anders kon dan de naam van X te noemen omdat de verklaring van Mustafa daaromtrent overduidelijk was.

Teneinde de vraag te kunnen beantwoorden in hoeverre Dankbaar inderdaad een beroep op die rechtvaardigingsgrond toekomt van artikel 261 lid 3 WvSr, alsmede in hoeverre de veroordeling in eerste aanleg op meerdere punten berust op evidente misslagen, zijn de onderstaande getuigen dan ook van doorslaggevend belang. In feite onlosmakelijk verbonden aan de vraag of Dankbaar veroordeeld had mogen worden voor welk onduidelijk delict dan ook.

Dankbaar heeft deze opmerkingen over X in zijn boek en andere publicaties opgenomen om te kunnen aantonen, dat justitie en het Openbaar Ministerie bepaalde verdachten en bewijzen met betrekking tot de moord op Marianne Vaatstra bewust buiten het opsporingsonderzoek heeft willen houden om op die manier de werkelijke toedracht van die moord niet bekend te maken. Het is voor een juiste beoordeling van de vorderingen van X dan ook van het grootste belang, dat wordt vastgesteld in hoeverre Dankbaar te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat wat hij publiceerde de waarheid was.

Inmiddels heeft Dankbaar ook zelf aangifte tegen X gedaan, omdat hij van oordeel is dat X  jegens hem een valse aangifte heeft gedaan terzake smaad en smaadschrift. Dankbaar stelt in dat verband dat X in diens aangifte (en ook in de civiele procedure) in strijd met de waarheid heeft aangegeven dat de beweringen over hem in de publicaties van Dankbaar onwaar zijn. Het OM heeft te kennen gegeven X niet te willen vervolgen op basis van de aangifte, hetgeen op bezwaar van Dankbaar stuit, omdat het wat hem betreft op partijdigheid en vooringenomenheid duidt. Een valse aangifte mag immers niet tot vervolging leiden, laat staan een veroordeling. Desondanks krijgt Dankbaar niet de gelegenheid de valsheid van X’s aangifte te bewijzen. Voor de aangifte van Dankbaar wordt verwezen naar produktie 1.

Te bewijzen feiten en te horen getuigen

Teneinde de rechtmatigheid van de publicaties van Dankbaar te kunnen beoordelen zijn de onderstaande getuigen dan ook van groot belang. Zij kunnen immers aangeven hoe betrouwbaar de bronnen en informatie waren waarop Dankbaar zijn publicaties heeft gebaseerd:

1)De heer Faek Mustafa

De heer Mustafa heeft aan medegedaagde Mauritz onder meer verklaard dat hij ongewild getuige is geweest van de moord op Marianne Vaatstra, gepleegd door Ali Hassan in de caravan van X. Tevens heeft hij verklaard dat de bedoelde Ali Hassan niet de Ali Hassan was die in 1999 door het OM in Istanbul werd gearresteerd. Daarnaast heeft hij verklaard dat de heer X een goede kennis was van Ludger Dill, hetgeen door X wordt ontkend. De heer Mustafa heeft meegedeeld, dat hij het bovenstaande ook heeft verklaard ten tijde van verhoor door de politie in hetzelfde weekend dat de moord op Marianne Vaatstra heeft plaatsgevonden (1 en 2 mei 1999). De heer Mustafa was ervan op de hoogte dat zijn verklaring in het boek van Dankbaar is opgenomen en ook via internet te lezen was, maar heeft daartegen tot voor kort nimmer bezwaar gemaakt. Aangezien de vorderingen van X  mede zijn gebaseerd op deze verklaringen van de heer Mustafa, die cliënt vervolgens in het boek van hem en Mauritz heeft opgenomen, is het voor Dankbaar van groot belang dat Mustafa als getuige wordt gehoord, zodat hij kan uitleggen of, en zo ja, waarom hij bovenstaande mededelingen heeft gedaan en in hoeverre die mededelingen volgens Mustafa op waarheid berustten. De getuigenverklaring van Mustafa raakt daarmee de kern van waar het in deze zaak om gaat. Immers: er is geen sprake van enige onrechtmatige publicatie (of in strafrechtelijke zin: smaad) indien Dankbaar te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat hetgeen hij in zijn boek heeft geschreven waar was. Indien Mustafa verklaart conform hetgeen hij destijds heeft meegedeeld en die verklaring door de rechtbank op  betrouwbaarheid zal kunnen worden getoetst, wordt de rechtbank in staat gesteld te beoordelen in hoeverre de vorderingen tegen Dankbaar moeten worden toe- of afgewezen.

Mustafa heeft aan Hans Mauritz, mede-auteur en uitgever van het boek van Dankbaar, tevens verklaard dat de bedoelde Ali Hassan niet de Ali Hassan was die in 1999 door het OM in Istanbul werd gearresteerd. Ook dit is voor Dankbaar van groot belang om uit de mond van Mustafa onder ede bevestigd te krijgen, aangezien Dankbaar wil aantonen dat het Openbaar Ministerie niet de waarheid heeft verteld in het zogeheten “rapport onderzoek Ali H.” (2011) dat concludeerde dat er geen aanwijzingen zijn gevonden dat een verkeerde Ali H. is aangehouden. Overigens wordt Mustafa in dit rapport genoemd als vriend van Ali H., maar Mustafa zelf heeft verklaard dat hij nooit door het OM is benaderd met de vraag of de hem bekende Ali H. in 1999 werd aangehouden in Istanbul. Wat Dankbaar betreft is deze gang van zaken volstrekt logisch. Hij stelt immers dat het OM zelf de juiste Ali H. in het weekend van de moord het land heeft uitgezet en dat dit gedaan is naar aanleiding van het verhoor van Faek Mustafa op de dag van de moord, 1 mei 1999, in welk verhoor Faek Mustafa de juiste Ali H. heeft aangewezen als de moordenaar. In dat geval wist het OM ook in 2011 hoe Faek de onderzoeksvraag: ”Is de juiste Ali H. gearresteerd?” zou hebben beantwoord. Dit antwoord paste niet in het straatje van de conclusie van het rapport. Het behoeft verder geen nader betoog of toelichting dat er een groot algemeen maatschappelijk belang mee gemoeid om aan te tonen dat het OM de waarheid geweld heeft aangedaan in een officieel en lijvig rapport op kosten van de gemeenschap. Daarnaast heeft Mustafa verklaard dat de heer X een goede kennis was van de duitser Ludger Dill, hetgeen door X wordt ontkend.

Gezien het belang van Mustafa als getuige heeft Dankbaar hem gedurende de afgelopen jaren verschillende malen gevraagd of hij zijn eerder geuite opmerkingen over de toedracht van de moord op Marianne Vaatstra zou willen bevestigen in een ten overstaan van een notaris op te stellen verklaring. Mustafa weigert echter stelselmatig zijn medewerking, en zegt uitsluitend zijn medewerking aan een verhoor te willen geven indien hij daartoe door de rechter wordt opgeroepen.

Een belangrijke recente ontwikkeling is dat Faek Mustafa in een zitting van 15 augustus 2017 in de rechtbank te Rotterdam heeft gemeld dat hij bereid is te verklaren voor Justitie en/of een rechtbank. Deze melding is opgenomen in de beschikking waarin de rechter stelt dat niet Mustafa maar X als verweerder zou moeten worden opgevoerd. Die beschikking wordt bijgevoegd als produktie 4. Dit impliceert dat Faek Mustafa wel degelijk iets te verklaren heeft (iemand die niks te verklaren heeft, zegt dat immers gewoon), iets wat ook blijkt uit een brief die Mustafa schreef aan de dienstdoende rechter Mr. Geerdes, welke brief eindigt met de volgende zinnen:

Als ik verhoord moet worden over deze zaak ben ik weer bereid om mijn verhaal te doen en ik ben altijd bereid geweest om de waarheid te vertellen. Ik vertel wat ik weet en wat ik heb gezien en niet wat een ander (dhr Dankbaar) wilt horen.

De volledige brief van Mustafa aan rechter Geerdes is bijgevoegd als produktie 9. De brief van Dankbaar aan dezelfde rechter wordt bijgevoegd als produktie 12.

Een tweede belangrijke ontwikkeling is dat de raadsman van X in een zitting van 30 augustus 2017 heeft gemeld dat ook hij onder meer de heren Faek Mustafa, Hans Mauritz én de andere door Dankbaar gevraagde getuigen onder ede wil horen. De opmerking van raadsman Reyneveld is nota bene vastgelegd in het proces-verbaal van bedoelde zitting, welke als produktie 10 is bijgevoegd. Vanwege deze bovengenoemde feiten, waarbij er sprake is van de omstandigheid dat beide partijen deze getuigen willen horen, is er geen reden meer om het getuigenverhoor af te wijzen.

Een derde belangrijke ontwikkeling is dat Dankbaar en medegedaagde Mauritz hun geschillen hebben bijgelegd, hetgeen geresulteerd heeft in het vrijgeven van de zogenoemde kluisverklaringen van Faek Mustafa en Riad Elmakhour. Deze verklaringen worden bijgevoegd als produktie 5.

Dat de heer Mustafa de bovenbeschreven verklaringen bij de politie heeft afgelegd, wordt ook bevestigd door de als produktie 2 bijgevoegde schriftelijke verklaring van Rida Hashimi, destijds (in 1999) bevriend met Mustafa. Uit de reactie van Mustafa op een mededeling van Dankbaar, inhoudende dat hij door X is aangeklaagd blijkt impliciet dat hij X inderdaad kent, iets wat X zelf ook weer ontkent in zijn aanklachten tegen Dankbaar. Hiervoor wordt verwezen naar een schriftelijke weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen Dankbaar en Mustafa, bijgevoegd als produktie 6. Verder heeft Mustafa in gesprekken aangegeven dat hij verder en uitgebreider wil verklaren dan in zijn getekende verklaring, mits hij als getuige voor de rechter zal moeten verschijnen. De betreffende gesprekken zijn tussen Mustafa en Hans Mauritz (produktie 7) en tussen Mustafa en weblogger Rob Arts (produktie 8). Een fragment uit dit laatste gesprek luidt als volgt:

Rob: Oh maar kun je ook niet zeggen of dat die handtekening wél van jou is of dat die niet van jou is? 

Faek: Oh eh.. Ik heb tegen Wim gezegd van eh… ik zeg alles in het openbaar en wanneer ik naar de rechter moet, zeg maar, wanneer …..Wim, breng me  naar de rechter, dan pas kan ik verder wat zeggen daarover.

Hier geeft Mustafa zelf – nogmaals – aan dat hij bereid is onder ede te verklaren over zijn kennis over de moord op Marianne Vaatstra. Voorts heeft Mustafa tegenover Hans Mauritz aangegeven niet aanvullend op zijn getekende verklaring te willen/durven verklaren, anders dan voor een rechter onder ede, omdat hij bang is voor represailles vanuit Justitie of andere onderdelen van de overheid. Niettemin lijdt Dankbaar hierdoor schade en heeft deze schade reeds geleden. Het is immers zeer onwaarschijnlijk dat Dankbaar veroordeeld had kunnen worden in eerste aanleg of veroordeeld zal gaan worden in hoger beroep, nu het duidelijk is dat onder meer Mustafa en Mauritz de bronnen zijn van zijn publicaties, en zowel Mustafa als Mauritz hun verklaringen onder ede zouden bevestigen. Derhalve is het voor Dankbaar en de waarheidsvinding cruciaal, in feite de conditio sine qua non, om deze getuigen te mogen horen.

2)De heer Riad Elmakhour

Riad Elmakhour heeft aan medegedaagde Mauritz verklaard dat hij Ali Hassan in de nacht van de moord een lift heeft gegeven naar Leeuwarden. Ali Hassan zat onder het bloed en vertelde dat hij net een meisje had vermoord in de caravan van een Duitser. De heer X vraagt zelf om de identiteit van Riad Elmakhour en Faek Mustafa en de authenticiteit van hun verklaringen. Het is dus ook in het belang van de heer X dat deze getuigen onder ede worden gehoord.

3)De heer Farhad Bawar

Farhad Bawar was destijds een goede vriend van Faek Mustafa in het AZC Kollum en vandaag anno 2018 nog steeds. Bawar heeft aan Mauritz verklaard dat hij van Faek heeft vernomen dat Marianne Vaatstra is vermoord door Ali Hassan in de caravan van X. Ook kan Bawar verklaren dat hij destijds deel uitmaakte van het groepje asielzoekers, waaronder Faek Mustafa en Ali Hassan, die regelmatig bij X vertoefden.

4)Mevrouw Stephanie Broersma-Van Reemst

Stephanie Broersma van Reemst was destijds een vriendinnetje (14) van Faek Mustafa. Diverse getuigen hebben haar op de avond en nacht van de moord gezien in het gezelschap van Faek en Marianne, onder meer bij de fietsen van haar vriend Spencer en diens vriend Wietze, die door Faek Mustafa onklaar waren gemaakt door de ventielen eruit te trekken. Stephanie van Reemst kan ook verklaren dat Faek Mustafa en Ali Hassan bekenden waren van X en Ludger Dill, met andere woorden dat de aangifte van X vals is. Tevens kan ook zij bevestigen dat de haar bekende Ali Hassan, de vriend van Faek, niet de de man was die in 1999 werd gearresteerd. Overigens als zij (en Faek Mustafa) het bovenstaande kan bevestigen wordt ook evident dat het gestolen-fiets-verhaal, zoals dit door Justitie aan het publiek bekend is gemaakt, onmogelijk de waarheid kan zijn. Voorts dient vermelding dat Stephanie op 14 mei 1999 werd ontboden op het politiebureau te Buitenpost om gehoord te worden over de moord op Marianne Vaatstra. Dit betekent dus dat justitie kennelijk wist dat Stephanie iets wist (en weet) over de zaak Vaatstra. Het resultaat van dit verhoor was dat Stephanie aangifte deed van verkrachting door haar vriendje Faek in dezelfde nacht dat Marianne werd vermoord. Een verkrachting die niet werd vervolgd door justitie, maar snel werd geseponeerd. Dankbaar wil graag weten wat Stephanie heeft verklaard tijdens dat verhoor, waar ook haar vader niet bij mocht zijn. Eén en ander wordt nader toegelicht in dit artikel op de website van Dankbaar:

https://rechtiskrom.wordpress.com/2018/12/09/hoe-corrupt-is-yehudi-moszkowicz-deel-5/

Tot slot wil Dankbaar van Stephanie weten waarom zij haar beweerde aangifte van smaad en laster (van december 2010) tegen Dankbaar met instemming van Justitie introk. Een aangifte die door Justitie zelf niet aan Dankbaar bekend is gemaakt maar die hij via de media moest vernemen.

5)De heer Spencer Sletering

Spencer Sletering was destijds het vriendje van Marianne Vaatstra. Diverse getuigen hebben verklaard dat hij in de caravan van X kwam onder meer om softdrugs te kopen van Ali Hassan. Spencer Sletering kan ook verklaren dat Marianne daar ook kwam. Volgens Faek Mustafa had Sletering een schuld bij Ali Hassan. Spencer Sletering kan ook verklaren dat hij niet, al of niet met Marianne achterop, naar Buitenpost heeft kunnen fietsen op een fiets zonder ventielen.

6)Mevrouw Isabella Wagenaar

Isabella Wagenaar heeft verklaard dat er in de caravan van X dubieuze praktijken plaatsvonden, onder andere de verkoop van softdrugs aan onder meer de toenmalige vriend van Marianne Vaatstra. Daarnaast verklaart zij dat Faek Mustafa en Ali Hassan X  kenden en regelmatig bij hem op bezoek kwamen, iets wat de heer X ontkent. Tevens is zij op maandag 3 mei 1999 telefonisch met de dood bedreigd door Faek Mustafa in verband met de informatie die zij aan de politie had gemeld. Als jij niet stopt met praten word je ook vermoord! Hiermee is Faek’s kennis van de ware toedracht reeds aangetoond. Anders hoeft hij immers niet te dreigen. De aangifte van deze doodsbedreiging die zij op 4 mei 1999 met haar vader deed,  heeft nooit tot behandeling, laat staan vervolging van Faek Mustafa geleid. Dit is meer dan schandalig, maar anderzijds volstrekt logisch als Faek twee dagen eerder de ware toedracht aan de politie had verteld. Hoe en van wie Faek zo snel kon weten dat Isabella informatie over de mogelijke betrokkenheid van Faek en Ali aan de politie had gemeld, is natuurlijk ook een interessante vraag.

Zij verklaart ook dat de haar bekende Ali Hassan als de vriend van Faek, niet de Ali Hassan was die in 1999 door het OM in Istanbul werd gearresteerd. Ook mevrouw Wagenaar is daarmee als getuige van belang. Zij kan bevestigen dat er in de caravan van X illegale praktijken plaatsvonden én dat X Mustafa en Hassan kende. Dat laatste is iets dat X in zijn aangifte juist heeft ontkend en is daarmee voor een juiste beoordeling van de vorderingen van X jegens Dankbaar van groot belang.

7)De heer Thomas Vos

Ook Thomas Vos heeft aan Dankbaar meegedeeld dat X veelvuldige en intensieve contacten had met asielzoekers en tevens met zijn landgenoot Ludger Dill, iets wat door X wordt ontkend. Ook heeft Thomas Vos verklaard dat het slachtoffer Marianne Vaatstra in de caravan van de heer X kwam. De heer X ontkent Marianne Vaatstra ooit ontmoet of gekend te hebben. De verklaring van Vos is daarmee voor Dankbaar van belang, omdat ook aan de hand daarvan zeer wel mogelijk kan worden aangetoond dat Dankbaar ervan uit kon gaan dat hetgeen hij in zijn boek over X heeft geschreven op waarheid berustte. Opmerkelijk is dat de heer X zelf in zijn aangifte Thomas Vos opvoert als een getuige a decharche, terwijl de heer Vos nu juist stelt dat X diverse onwaarheden debiteert in zijn aangifte. Inmiddels heeft de heer Vos aan de advocaat van X, op diens verzoek, in een schriftelijke verklaring bevestigd dat X intensieve contacten met asielzoekers én Ludger Dill had. Deze verklaring is bijgevoegd als produktie 11. Overigens is het in strijd met de advocatenwet dat de raadsman van de wederpartij getuigen benadert die door de gedaagde partij als getuigen zijn gevraagd om te getuigen. In dit geval heeft de heer Vos in feite aan de raadsman van X bevestigd dat Dankbaar wat hem betreft gelijk heeft, in elk geval op het punt van zijn vriendschap met Ludger Dill. In dit verband moet ook gemeld worden dat raadsman Reyneveld ook de veel belangrijke (kroon)getuige Faek Mustafa heeft benaderd. Dit heeft hij zelf bevestigd in de zitting van 30 augustus 2017, voorgezeten door Mr. Giltay, met name dat hij Mustafa ook een lijst met vragen heeft gestuurd, waarop de raadsman naar eigen zeggen nooit antwoord heeft gekregen. Volgens Dankbaar is dit ook een overtreding van de advocatenwet, regel 16:

1) Personen die door de wederpartij als getuige zijn aangezegd of kennelijk zullen worden aangezegd, zal de advocaat vóór het verhoor niet mogen horen.

2) In strafzaken zal de advocaat zich ervan onthouden getuigen die door het Openbaar Ministerie zijn gedagvaard of opgeroepen vooraf te horen..   

Sterker nog: Medegedaagde Mauritz, die altijd intensief en vriendelijk contact heeft onderhouden met Mustafa, verklaart het volgende:

Van: J. Hans Mauritz – Kantoor Thuis [mailto:HansMauritz@Home.nl]
Verzonden: zondag 15 juli 2018 21:33
Aan: Wim Dankbaar
Onderwerp: Verklaring Mustafa / Reyneveld
 

Geachte heer Dankbaar, 

Zoals reeds persoonlijk besproken bevestig ik dat de heer F. Mustafa mij persoonlijk heeft verteld dat hij door de heer Reyneveld, de raadsman van de heer X in de lopende civiele procedure tegen u, is aangezet tegen u – een overigens volstrekt valse – aangifte te doen ter zake smaad, hetgeen ook werkelijk is gebeurd. Ook heeft hij me verteld dat de heer Reyneveld hem heeft benaderd voor een verklaring ten einde te bewijzen dat zijn cliënt X niet betrokken zou zijn dan wel geen kennis zou dragen van de moord op Marianne Vaatstra. Mustafa heeft tevens aan mij verklaard dat hij daaraan niet wenste mee te werken omdat hij zich bij nader inzien misbruikt voelde door Reyneveld voornoemd en hem in een lastig parket heeft gebracht. 

Ook kan ik verklaren dat de heer Reyneveld heeft gesproken met de heer Mustafa voorafgaand aan de zitting in Rotterdam waar uw verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor voorlag waarbij ook Mustafa opgeroepen diende te worden. Ook na bovenbedoelde zitting heeft de heer Reyneveld uitgebreid gesproken met de heer Mustafa waarvan meer dan tien bezoekers van de zitting eveneens getuigen zijn. 

Verder heeft de heer Mustafa mij verteld dat hij benaderd is door het kantoor van de heer Moszkowicz, om een aanklacht tegen de heer Dankbaar  op te tuigen.  Tevens heeft de heer Mustafa mij verklaard dat hij inmiddels zeer betreurt dat hij hierin is meegegaan. 

Uiteraard ben ik bereid bovenstaande onverkort onder ede te verklaren. 

Met groet, 

J. Mauritz

8)De heer Hans Mauritz

Mauritz heeft Dankbaar meegedeeld dat de hierboven genoemde getuigen Mustafa en Elmakhour de verklaringen zoals in produktie 5 tegenover hem hebben gedaan en ondertekend. Tevens stelt Mauritz dat X zijn kennis van de ware toedracht van de moord, aan hem, Mauritz, zou hebben toegegeven en dat X hem heeft meegedeeld dat de moord door asielzoekers is gepleegd. Ook de verklaring van Mauritz is voor Dankbaar van groot belang. Ook aan de hand van zijn verklaring zal immers kunnen worden vastgesteld of Dankbaar te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat hetgeen hij in zijn boek heeft geschreven op waarheid berustte. Uiteraard behoeft het geen betoog dat Dankbaar op de verklaringen van zijn coauteur, medeonderzoeker én uitgever mocht vertrouwen. Daarbij moet ook in overweging worden genomen dat Mustafa en Elmakhour zich nooit over de beweringen van Mauritz hebben beklaagd en ook nooit aangifte tegen hem hebben gedaan van smaad, laster of valsheid in geschrifte. Dit in de wetenschap dat het nu juist Mauritz is die de bron is van de stellingen en dat die stellingen jarenlang in een boek en op de website van Dankbaar hebben gestaan. Op zijn minst is het hoogst merkwaardig dat Mustafa een amicaal contact heeft onderhouden met Mauritz tot in de zomer van 2018, zoals onder meer blijkt uit de gesprekken tussen beiden als in produktie 7.

Een dergelijk contact van Mustafa is onmogelijk met een man die in 2014 een verklaring van Mustafa zou hebben verzonnen en zelfs zijn handtekening zou hebben vervalst. Mauritz heeft immer aangegeven dat hij bereid is onder ede te verklaren over de totstandkoming van de verklaringen van Mustafa, Elmakhour en X. Bovendien is het zo, dat Dankbaar – in tegenstelling tot wat het vonnis in eerste aanleg daarover stelt – zich bij lange na niet alleen baseert op de verklaringen van zijn coauteur Mauritz. Integendeel, Dankbaar baseert zich ook op een veelheid van getuigen die hij zélf heeft gesproken. Van een “onzorgvuldig onderzoek”, zoals het vonnis suggereert, kan dan ook geenszins sprake zijn, en juist dat kan ook worden aangetoond middels het horen van de gevraagde getuigen.

9)De heer X, eiser/aangever.

Uit het onderzoek van Dankbaar is gebleken dat de heer X diverse onwaarheden naar voren heeft gebracht, zowel in de tussen partijen aanhangige civiele procedure als in zijn aangifte, op basis waarvan Dankbaar inmiddels strafrechtelijk is vervolgd. Wat Dankbaar betreft heeft de heer X daarmee een valse aangifte gedaan. Het is dan ook van belang om de heer X als getuige te horen om vast te stellen of hij deze onwaarheden onder ede gestand wil doen. Zoals hierboven reeds gemeld heeft ook de heer X geen bezwaar meer om getuigen te horen. Hij kijkt er zelfs naar uit, liefst zo snel mogelijk:

Van: r.reyneveld@reyneveldadvocatuur.nl

Onderwerp: Antw.: Dankbaar/ X

Datum: 26 september 2017 16:45:09 CEST

Aan: Thijs Stapel <stapel@stapeladvocatuur.nl>

Geachte confrère,

In het hoger beroep wenst cliënt, zoals het er nu naar uitziet, meerdere getuigen horen. Niet alleen de getuigen die uw cliënt benoemt. Mogelijk is dat de heer Mauritz als eerste getuige al onder ede al zou toegeven dat hij de kluisverklaringen uit zijn duim heeft gezogen. In dat geval  behoeven geen andere getuigen meer over dat onderwerp gehoord te worden. Er is dus ruimte voor enige dynamiek.

Kort en goed; er is op dit moment behoefte aan het horen van getuigen, maar niet noodzakelijkerwijze de door u bedoelde getuigen en ook niet meer dan cliënt nodig heeft om zijn standpunten te bewijzen.

Uiteraard zal cliënt de procedure in hoger beroep voeren op de wijze die hij alsdan prefereert. Cliënt houdt zich alle rechten voor.

Cliënt kijkt in ieder geval uit naar de getuigenverhoren in het hoger beroep, wat hem betreft zo snel mogelijk! Aanhouden van het hoger beroep is niet aan de orde.

Ik wijs er op dat wat uw cliënt al dan niet aan verhoren doet buiten het hoger beroep om, niets afdoet aan het feit dat cliënt zelf getuigen wil horen in de procedure in hoger beroep. Cliënt wil namelijk de getuigen horen met betrekking tot de onrechtmatige handelwijze van uw cliënt en de heer Mauritz.

Met vriendelijke groet,

Rick Reyneveld

10)De heer H.N. Brouwer

De heer Brouwer was tijdens de moord op Marianne Vaastra hoofdofficier van justitie van het parket Leeuwarden/Friesland, als zodanig eindverantwoordelijk voor het onderzoek naar de moord op Marianne Vaatstra. In zijn latere functie als voorzitter van het College Procureurs Generaal (2005-2011) heeft hij diverse preken gehouden over “open verantwoording en transparantie” die zijn OM dient te betrachten. “Niet hopen dat het overwaait beste collega’s! Open verantwoording!”

De heer Brouwer in zijn van de OM site verdwenen speech “Zwijgen is zilver, spreken is goud:”

Uiteraard gelden ook voor ons de gewone eisen van openheid als voor ieder ander overheidsorgaan in een democratische staat. De volksvertegenwoordiging moet immers zicht hebben op de wijze, waarop overheidsorganen zich van hun publieke taak kwijten.

De noodzaak voor het OM om openheid te betrachten, gaat echter veel verder. Uitgerekend wij, die het gedrag van anderen beoordelen en kwalificeren en daar zo nodig een straf voor eisen, dienen door middel van openbaarheid verantwoording af te leggen, althans ons toetsbaar op te stellen voor de buitenwereld. Het gaat daarbij niet alleen om de uiteindelijke uitkomst van een strafzaak, maar ook om de vraag of de regels aan de hand waarvan de zaak is onderzocht, keurig zijn toegepast. Willekeur is zéker zo funest voor het vertrouwen in de strafrechtspleging als het gevoel, dat een beslissing onjuist is. 

Vergeet in dit verband ook niet, dat het openbaar ministerie monopolist is op het gebied van vervolging. Wij zijn de enige instantie, die iemand voor de strafrechter kan brengen. Dergelijke macht schept verplichtingen binnen een samenleving. Het is aan het OM om zichtbaar te maken, waarom het in dit verband de keuzen heeft gemaakt, díe het heeft gemaakt. Dat geldt net zo goed voor een beslissing om wél te vervolgen, als om níet te vervolgen. Het OM moet zichtbaar maken op welke wijze het invulling geeft aan het algemeen belang. Als het OM geen openheid van zaken zou geven, laadt het in ieder geval de verdenking van willekeur op zich. 

En ten slotte: wij moeten met ons handhavende optreden potentiële wetsovertreders ervan weerhouden om in de fout te gaan. Gelet op het brede scala aan normen, die wij hebben te handhaven, behoort heel Nederland tot onze doelgroep. Dat betekent, dat onze boodschap bij een publiek van zestien miljoen mensen terecht moet komen. Dat kunnen wij niet zonder de media, hetgeen nog een reden te meer is, waarom het OM transparantie aan de dag moet leggen. 

Openbaarheid is voor ons geen keuze, maar een essentiële bestaansvoorwaarde. Wij kunnen onze taak alleen dan uitoefenen, wanneer wij naar buiten gericht zijn.

Deze openheid en transparantie is echter in geen velden of wegen te bekennen als Dankbaar hem vragen stelt over de zaak Vaatstra. Dan zegt hij steevast via zijn secretaresses:

From: info [mailto:info@CTIVD.nl]

Sent: donderdag 10 september 2015 16:06

To: ‘Wim Dankbaar’

Subject: RE: Bericht voor uw voorzitter Harm Brouwer

Geachte heer Dankbaar, 

De heer Brouwer zal niet reageren op uw e-mail. 

Vriendelijke groet, 

Hilde Bos 

Secretaris CTIVD

Sterker nog, het OM Leeuwarden heeft de telefoniste al in 2011 (dus voor de arrestatie van Steringa) opdracht gegeven om de verbinding te verbreken als Wim Dankbaar belt voor een vraag of een tip. Zonder opgaaf van reden. Ook daar heeft Dankbaar meerdere bewijzen van. Hiermede is de vijandige toon van het OM jegens Dankbaar reeds in 2011 gezet.

Dankbaar heeft twee keer kamerleden bereid gevonden om kamervragen te stellen over de zaak Vaatstra. In 2010 door het kamerlid Teeven aan de toenmalige minister Hirsch Ballin.

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2952.html

In 2012 door het kamerlid Brinkman aan de toenmalige minister Opstelten.

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-309.html

Uiteraard baseerden de ministers hun antwoorden op informatie van het OM van de heer Brouwer. De ministers blijven wel verantwoordelijk voor de juistheid van die informatie. Dankbaar heeft echter aantoonbaar vastgesteld dat de antwoorden in beide gevallen bol van de onwaarheden staan. Tot zijn verbazing heeft dat niet tot verontwaardiging van de Tweede Kamer geleid. Het parlement onjuist informeren is immers normaal gesproken een politieke doodzonde. Dankbaar denkt dat dit veel te maken heeft met de kort daarop volgende aanhouding van Jasper Steringa. Dat was immers voor het publiek een geloofwaardige oplossing met toverspreuken als 100% DNA match en “volledige bekentenis”.

Allereerst werd uit de kamervragen en antwoorden – die op instigatie van Dankbaar werden gesteld – duidelijk dat veel informatie die nu noodgedwongen openbaar werd, in de weken, maanden en jaren na de moord altijd geheim gehouden is, ja zelfs categorisch is ontkend.

Voorbeelden van die geheimgehouden, ontkende informatie zijn onder meer:

– Faek Mustafa was betrokken bij de bedreiging van Marianne Vaatstra.

– Faek Mustafa is als verdachte in de moord op Marianne Vaatstra gehoord.
– Faek Mustafa is overgeplaatst naar een ander AZC

Stelt u zich voor dat deze informatie wel bekend was gemaakt in de weken na de moord. Was de doofpot dan mogelijk geweest? Deze informatie is pas officieel bekend geworden aan de hand van de kamervragen ruim een decennium na dato. In de weken na de moord werd immers krachtig en herhaald gesteld dat er geen enkele aanwijzing was om de daders onder asielzoekers te zoeken.

Eindelijk wordt dan toegegeven dat er wel degelijk aanwijzingen waren, dat Faek Mustafa is aangehouden en verhoord, en zelfs heimelijk is overgeplaatst. Dit laatste werd immers ook ontkend onder meer door AZC-directrice Nettie Groeneveld (RIP). Wat Faek heeft verklaard, laat staan of hij Ali Hassan heeft aangewezen als de moordenaar, laat staan waar Marianne is vermoord, waarom hij werd overgeplaatst, wordt niet bekend gemaakt.

Sommige antwoorden zijn zelfs voor de leek intelligentiebeledigend zoals deze van minister Hirsch Ballin:

F.M. is enkele maanden voor de dood van Marianne betrokken geweest bij een ruzie met (vrienden van) Marianne in een horecagelegenheid. F.M. is daarover gehoord en zei dat juist hij en zijn vriend werden bedreigd en niet andersom.

Ondanks dat er vele getuigen bij waren (niet enkele maanden, maar twee weken voor haar dood) wordt toch de ridicule verdediging van Faek genoemd. Los van het feit dat het verhoor van Faek altijd stil is gehouden, zelfs ontkend, toont dit aan hoezeer de werkelijke daders en medeplichtigen beschermd zijn. De reden hiervoor is Dankbaar niet bekend, hij kan slechts speculeren dat het draagvlak voor het asielbeleid niet in gevaar mocht komen.

Ook over de datum van zijn verhoor en zijn overplaatsing wordt glashard gelogen. De datum van zijn verhoor was 1 mei 1999, niet 19 mei 1999. De datum van zijn overplaatsing was 3 mei 1999, niet 27 mei 1999. Hij werd niet naar Drachten overgeplaatst maar naar Musselkanaal. Voor beide statements heeft Dankbaar talloze getuigen, die uitgebreid aan bod zijn gekomen in zijn boek en op zijn website. Zoals de getekende verklaringen van Ron Pander (click), Sikko Pander (click) en Jacob Hoeksma (click) die allen ook bereid zijn om voor Dankbaar te getuigen. Beseft u dat deze verklaringen ook bij de recherche zijn afgelegd. Met geen woord rept het rapport hierover. Ook de toenmalige AZC-adjunctdirecteur Louis Uijl (RIP) heeft de data van het verhoor en overplaatsing van Faek aan Dankbaar bevestigd in een telefoongesprek (click).

De allergrootste onwaarheid is wellicht nog wel dat de heer Brouwer hoofdofficier was tot 1 mei 1999, de zaterdag dat Marianne Vaatstra dood werd gevonden. Dit is aantoonbaar niet waar, zoals blijkt uit een Volkskrant artikel van 14 mei 1999 (click) over een interview met Brouwer op woensdag 12 mei 1999, “zijn laatste dag als hoogste man van het OM Leeuwarden”. In dit artikel wordt overigens met geen woord gerept over de moord op Marianne Vaatstra, op dat moment vers en volop in het nieuws. Brouwer was dus wel degelijk eindverantwoordelijk voor het verhoor van Faek en zijn overplaatsing. Dat dit krampachtig wordt ontkend, zonder te melden wie dan wel verantwoordelijk was, spreekt boekdelen. Hij had dus genoeg tijd voor de acties waar Dankbaar hem verantwoordelijk voor acht, onder meer de heimelijke arrestatie en uitzetting van Ali Hassan in het weekend van de moord. Ook dit is aantoonbaar gebeurd.

Ook heeft het OM onder leiding van de heer Brouwer in 2011 het zogeheten rapport  “Onderzoek Ali H.” uitgebracht. Mede door de toenemende druk van de publicaties van Dankbaar. Ook dit rapport staat bol van de onwaarheden, zoals uitgebreid gedocumenteerd in het boek van Dankbaar en Mauritz. In feite staat er weinig in wat wel waar is, nog minder wat verifieerbaar is, anders dan op de blauwe ogen van de schrijvers. Ook hier zijn sommige statements intelligentiebeledigend, zoals:

Feik wordt op 19 mei 1999 verhoord en staat wangslijm af om zijn dna te vergelijken met de sporen van de moordenaar. Dat komt niet overeen. Hij kan zich niet herinneren met wie hij precies op Koninginnedag in Kollum was.

Deze is nog absurder:

Feik is in het onderzoek naar de moord op Marianne voor de politie al gauw een interessant persoon. Getuigen verklaren over een ruzie die hij en Marianne in februari 1999 hebben in de Ringobar in Veenklooster. Hij maakt volgens andere discotheekbezoekers een beweging naar Marianne alsof hij een keel doorsnijdt.

Immers, in 1999 was Faek helemaal geen interessant persoon volgens de berichtgeving. Zijn identiteit en verband met de moord werd angstvallig geheim gehouden. Het publiek werd bezworen dat er geen enkele aanleiding was om naar het AZC te kijken, dat daar niemand was gehoord. Dus nu wordt in 2011 erkend dat dit een leugen was.

Helemaal bont wordt het met dit statement:

In het asielzoekerscentrum werpt Ali zich op als ‘aanvoerder’ van de jongere Turkmenen. Ook gaat hij om met Feik Mostafa (15) en zijn vader.

Allereerst wordt Faek Mustafa verkeerd gespeld (dit kan niet anders dan bewust zijn) maar bovenal wordt erkend dat Faek en zijn vader bekenden waren van Ali Hassan. De opzet van het rapport wordt bewezen door niet te melden of Faek en zijn vader is gevraagd of de hen bekende Ali Hassan de gearresteerde man in Istanbul was. Dit is de onderzoeksvraag van het rapport! Daar begint het mee:

“Justitie heeft in het onderzoek naar de onopgeloste moord op Marianne Vaatstra een verkeerde verdachte opgepakt en daarmee de mogelijke dader laten lopen’’, stelt actualiteitenprogramma EenVandaag in maart 2010. Dat is niet de eerste keer dat bij het publiek twijfel rijst over de arrestatie van Ali Hussein Hassan. Rechercheurs van de Friese politie hebben daarom alle feiten over zijn aanhouding nog eens uitvoerig tegen het licht gehouden. Een blik in het dossier.   

De enige twee bekenden van Ali Hassan die in het rapport worden genoemd (in werkelijkheid waren het tientallen) wordt de hamvraag dus niet gesteld! Waarom niet, daar is nooit een verklaring voor gegeven (onkunde zal het toch niet zijn?) maar voor Dankbaar is het evident: Het antwoord van Faek en zijn vader past niet in de conclusie van het rapport. In 1999 niet, in 2011 niet, in 2019 niet als Faek als getuige zou moeten worden gehoord.

Hoe malafide en gelogen dit rapport wel niet is, wordt duidelijk aan de hand van het feit dat bijna alle getuigen die Dankbaar vraagt of opvoert, de juiste Ali Hassan, de vriend van Faek, kenden! Faek, Rida, Farhad, Riad, Stephanie, Spencer, Isabella, Ronnie, Sikko, Jacob, Aafke, Wietze, Gerrit enzovoort. Allen komen in het rapport niet voor. Allen kunnen de conclusie van het rapport onderuit halen:

Conclusie: Er zijn geen aanwijzingen die er op duiden dat in 1999 de verkeerde Ali is aangehouden.

Merk op dat voor geen enkele stelling (verifieerbaar) bewijs wordt gegeven. Over zorgvuldig onderzoek gesproken. De (anonieme) creative copywriters die dit rapport hebben geschreven hadden de opdracht om koste wat kost de waarheid onder de pet te houden. Het mag immers nooit uitkomen dat het OM wel degelijk de verkeerde Ali heeft aangehouden, omdat het OM de juiste Ali zelf een stiekeme vrijgeleide heeft gegeven. Vanuit die optiek kon het OM niet anders dan het publiek nogmaals bezweren dat de juiste Ali is gepakt. Immers als de verkeerde Ali is opgepakt, dan wordt de vraag: Waar is dan de juiste Ali gebleven? Met alle gevolgen van dien.

Vandaar dat de leugen nog eens krachtig wordt bevestigd:

Iemand die Dankbaar nu nog van “onzorgvuldig onderzoek” of onvoldoende inspanning durft te betichten, is niet zuiver. Als de kamerantwoorden en het rapport Ali H. niet talloze bewijsbare onwaarheden zouden bevatten dan heeft een rechter nog enig recht van spreken.

Het is dus van het allergrootste maatschappelijke belang en de hoogste tijd, niet alleen voor Dankbaar maar voor heel Nederland, dat de heer Brouwer eindelijk eens de open verantwoording en transparantie, die hij zelf zo propageert, gaat betrachten, in plaats van structureel te duiken. Dat zou ook geen probleem moeten zijn als de heer Brouwer en zijn OM niets te verbergen heeft in deze zaak. Als eindverantwoordelijke hoofofficier voor het onderzoek van het eerste uur, maar ook als eindverantwoordlijke OM baas voor de talloze vervolgonderzoeken in de afgelopen jaren. De aantoonbare onwaarheden in de antwoorden op de kamervragen en in het rapport Ali H. maken die noodzaak alleen maar groter en urgenter.

11)De heer Jasper Steringa

De heer Steringa, thans verblijvend in de PI Zwolle, is voor deze moord veroordeeld. Dankbaar beschikt echter over getuigenverklaringen die erop wijzen dat Steringa onder grote druk een valse bekentenis heeft afgelegd waarbij hem is aangepraat wat er zich de betreffende nacht zou moeten hebben voorgedaan. Op basis van dit door de recherche voorgespiegelde scenario, dat gebaseerd is op het gestolen-fiets-verhaal, heeft Steringa een bekentenis afgelegd. Inmiddels zijn er getuigen die kunnen bevestigen dat Steringa zijn verklaringen heeft herroepen met name als het gaat om het hoofddaderschap waar het vanzelfsprekend in deze zaak om gaat. Zo heeft hij onder meer tegen een medegedetineerde (identiteit bij Dankbaar bekend) gesteld dat hij zich slechts “medeplichtig” voelt en het onterecht zou vinden een volledige schadevergoeding aan de familie Vaatstra te betalen. Uit een andere verklaring van een bewaker bij de PI Zwolle, blijkt dat Steringa zijn bekentenis niet hardop durft te herroepen uit vrees voor sanctiemaatregelen van de autoriteiten, zoals isoleercel, verlies van vervroegde invrijheidsstelling e.d.

Het verdedigingsbelang zijdens Dankbaar om Steringa te horen is evident omdat Steringa kan ontkrachten dan wel bevestigen of de moord in de caravan van aangever X heeft plaats gevonden, te meer omdat de hoofdbeschuldiging van de vermeend smadelijke publicaties van Dankbaar over de rol van X daar op ziet en daarmee het algemeen belang  dat de publicatie rechtvaardigde, is aangetoond.

Andere nieuwe feiten, ontwikkelingen en omstandigheden

Keer op keer hebben het OM en de rechtbanken Dankbaar zijn grondrecht om getuigen te mogen horen, ontzegd. Op oneigenlijke gronden, zoals dat dit Dankbaar’s verdedigingsbelang niet zou schaden. Dit is een evident oneigenlijke grond omdat dat verdedigingsbelang nu juist staat of valt met het horen van getuigen. Hiermee kan Dankbaar immers zijn gelijk en dus zijn onschuld bewijzen. Dankbaar zou ook een heel eind kunnen komen met de ingebrachte getuigenverklaringen en telefoongesprekken, maar deze zijn tot heden gewoonweg niet behandeld of genegeerd. Ook in deze onderhavige strafzaak in hoger beroep, zijn Dankbaar de gevraagde getuigen wederom geweigerd. Reden waarom Dankbaar de rechters heeft gewraakt, zijn advocaat mr. Stapel de verdediging heeft neergelegd en Dankbaar sindsdien zijn verdediging zelf ter hand zal nemen. De wraking werd dan weliswaar niet gehonoreerd, maar heeft wel geleid tot een andere samenstelling, zij het dat voorzitter Bosma nog steeds deel uitmaakt van de samenstelling, maar niet meer als voorzitter.

Dankbaar beseft heel goed dat hij een misstand van ongelooflijke proporties aan de kaak heeft gesteld. Hij beseft dat het OM een monstrueus belang heeft om de door hem geconstateerde jarenlange malversaties, leugens en ambtsmisdrijven onder het tapijt te houden. Dankbaar moet hoe dan ook de mond worden gesnoerd, kapot, failliet worden gemaakt en veroordeeld worden. Dit blijkt uit alles. Dankbaar is slachtoffer van de “willekeur”die de heer Brouwer als OM baas zei te verafschuwen. De gelijkenissen met voormalige klokkenluiders als Fred Spijkers en Ad Bos zijn evident.

Niet alleen blijkt dit uit het feit dat Dankbaar steeds de hem toekomende rechtsmiddelen worden geweigerd, maar bijvoorbeeld ook dat hij zich moet verantwoorden voor het OM Leeuwarden. Het is nu juist het OM Leeuwarden dat hij beschuldigt van leugens en  wanpraktijken. Waar normaliter een strafzaak wordt behandeld in de rechtbank van of dichtbij de woonplaats van de verdachte, moet Dankbaar steeds ruim 300 kilometer reizen naar Leeuwarden, soms om 9 uur ’s ochtends verschijnen. Van enige empathie met de belangen van de verdachte is wat dat betreft al geen sprake.

De willekeur en vooringenomenheid blijkt verder uit het feit dat aangiftes van aangevers wel worden behandeld, maar aangiftes van Dankbaar tegen die aangevers niet.

Deze strafzaak is uniek in de historie van de Nederlandse rechtsgeschiedenis. In een strafzaak is immers het OM de wederpartij van de verdachte. Maar in deze zaak is het OM zélf partij! Het is immers het OM dat door Dankbaar beticht wordt van ambtsmisdrijven en bedrog. Want het gaat Dankbaar er beslist niet om de aangever in deze zaak te beschuldigen van strafbare feiten. Dat is van ondergeschikt belang. Het gaat erom dat het OM de aangever vanaf het begin af aan heeft beschermd. Dankbaar stelt immers dat het OM vanaf dag 1 heeft geweten dat de moord op Marianne Vaatstra is gepleegd in de caravan van aangever. Met als bron het geheimgehouden (nu toegegeven) verhoor van Faek Mustafa op 1 mei 1999. Dankbaar beschuldigt juist en vooral het OM van strafbare feiten. Onder meer het wegsluizen van Ali en het overplaatsen van Faek. Een OM dat verkrachters en moordenaars beschermt, beschermt ook de eigenaar van de plaats delict, in dit geval aangever X. Een plaats delict die geheel toevallig tot de grond toe afbrandde. Die strafbare feiten zullen aan het licht komen als Dankbaar in deze zaak zou moeten worden vrijgesproken. Daarmee is het belang voor het OM, en zeker het OM Leeuwarden, om Dankbaar veroordeeld te krijgen en te houden, zonneklaar. Dat Dankbaar volgens de regels van onze rechtstaat in een strafzaak nu juist het OM moet vragen om getuigen toe te wijzen, is in dit geval krankjorum. Het OM heeft er immers totaal geen belang bij dat Dankbaar de malversaties van het OM kan of mag bewijzen. De imagoschade voor het OM is dan niet te overzien.

Derhalve zal het bij voorbaat duidelijk zijn dat de advocaat-generaal het getuigenverzoek  weer zal weigeren en het Hof dienovereenkomstig zal adviseren, net zoals hij dat voorgaande keren heeft gedaan. De motivatie wordt natuurlijk wel interessant. Omdat Dankbaar de regels van de rechtstaat wil respecteren, richt hij het verzoek toch in eerste instantie aan het OM. Bij de vrijwel zekere weigering zal hij het Hof vragen om het OM onontvankelijk te verklaren, met als reden dat het OM benadeelde partij is als Dankbaar wel zijn getuigen mag horen. Dan zal Dankbaar ook het Hof vragen of het Hof ditmaal wel de getuigen wil toewijzen. Zo niet, dan zal Dankbaar genoodzaakt zijn het Hof wederom te wraken. Dankbaar zal het niet langer accepteren dat er een uitspraak wordt gedaan zonder dat hij zijn grondrecht krijgt om getuigen te mogen horen. Een grondrecht dat nota bene herhaald wordt in de oproeping, zie kader onderaan:

 

 

De tegenstander van Dankbaar in deze zaak is niet zozeer aangever, maar de Staat der Nederlanden. Dat blijkt ook uit de manier waarop Dankbaar steevast zonder wederhoor wordt afgemaakt in talkshows van de publieke omroepen als DWDD, Pauw en dergelijke. Waarbij alle journalistieke regels van onze vrije pers worden geschonden. In de uitzending van Pauw werd Dankbaar zelfs “tuig” genoemd. Op basis van een fictieve brief van overleden Marianne, een satirische stijlfiguur die in elke andere zaak geoorloofd is. Zie bijgaande column. Via de media wordt een beeld geschetst van Dankbaar als zou hij een idiote complotdenker zijn, een stalkende terrorist, die maar wat onzin uitkraamt, niet gebaseerd op feiten. Iemand die kierewiet is en zou moeten worden afgevoerd in een dwangbuis. Een beeld dat het OM maar wat graag ondersteunt door Dankbaar te vragen om zich te onderwerpen aan een psychiatrisch onderzoek. Gezien de bewezen vooringenomen insteek van het OM, zou Dankbaar daaraan moeten meewerken? Opvallend daarbij is dat Dankbaar zichzelf nooit mag verdedigen in die media. Opvallend is ook waarom een gestoorde idioot zoveel aandacht krijgt en in civiele zaken zijn hele vermogen aan vermeende dwangsommen kwijtraakt. Bekijkt u hier hoe de media omgaan met een andere doofpotaffaire vanaf minuut 42:11 t/m 43:15. En de laatste minuut vanaf 47:40. Zeer herkenbaar voor Dankbaar maar in zijn geval nog ernstiger. Hij wordt immers niet  genegeerd, maar zonder wederhoor afgebrand.

Er is sprake van een volstrekt malicieuze smeercampagne waarin de Staat de regels uitschrijft en talloze malen overtreedt, tot en met onderdelen van de rechterlijke macht. Over smaad gesproken. Een burger die het niet pikt dat de overheid ons beliegt en bedriegt, is dus tuig en kierewiet. De goegemeente mag blijkbaar niet weten dat Dankbaar zich inzet voor de integriteit van onze rechtstaat en het helemaal eens is met de speech van de heer Brouwer, zo die gemeend mocht zijn! En met name Maaike Terpstra heeft bijgestaan in haar strijd tegen het bedrog van Justitie.

Een andere belangrijke ontwikkeling is dat de aangifte van Faek Mustafa tegen Dankbaar (produktie 13) niet vervolgd wordt. Evenmin de aangifte van meineed en valsheid in geschrifte van Dankbaar tegen Mustafa (produktie 14). Sterker nog, het OM speelt verstoppertje op de herhaalde vragen om deze aangiftes te vervolgen. Ongetwijfeld omdat Dankbaar inmiddels heeft bewezen dat ook die aangifte vals is en gelardeerd met ettelijke ingebrachte valse verklaringen. Reden te meer om Faek Mustafa te horen als getuige. Juist ook de heer Brouwer, als jarenlange  vertegenwoordiger van het OM en eindverantwoordelijk voor de onderzoeken in de Vaatstra zaak zou moeten willen getuigen. Uit zichzelf! Juist als het OM zo graag wil bewijzen dat Dankbaar smaad en laster pleegt, dan zou het getuigenverhoor geen roet in het eten kunnen gooien, maar dit slechts bevestigen. Vanuit die optiek moet het OM het getuigenverhoor ook willen.

De hamvraag bij dit alles is en blijft deze: Als  hoogstverantwoordelijke functionarissen van V&J, een beestachtige moordenaar van een minderjarige meisje stiekem wegsluizen, gebruikmakend van landelijke overheidsdiensten als COA, IND, Marechaussee en Politie, in plaats van die moordenaar te arresteren  en te berechten, in rechtstreekse strijd met het mandaat dat deze functionarissen van onze samenleving hebben gekregen, moet  dit dan bekend worden? Of moet dit onder de pet blijven? (Bauke, denk je daar ook even over na?)

Elke rechter die Dankbaar de getuigen ontzegt, zegt dus in feite: Ja, dit moet onder de pet blijven! Moet zich dus kapot schamen.

Op voormelde gronden verzoekt Dankbaar uw Hof een voorlopig getuigenverhoor te gelasten teneinde bovenvermelde personen als getuigen te doen horen bij voorkeur door Dankbaar zelf ter zitting of in het bijzijn van een goede justitie.

Overveen, december 2018

Willem Jan Dankbaar

Van: Wim Dankbaar [mailto:dank@xs4all.nl]
Verzonden: maandag 17 december 2018 14:07
Aan: ‘Kervel-de Goei, J.’
Onderwerp: Getuigenverzoek

Geachte mevrouw Kervel-de Goei,

Gelieve onderstaande email te delen met uw voorzitter de heer Brouwer.

Geachte heer Brouwer,

Hierbij breng ik u op de hoogte van mijn voornemen om u als getuige op te roepen in mijn strafzaak:

https://rechtiskrom.wordpress.com/2018/12/17/getuigenverzoek/

Het zou u mijns inziens sieren als u mij deze week laat weten of u daartoe bereid bent. Het is voor de advocaat-generaal immers zoveel makkelijker als u zelf tevoren aangeeft dat u graag vrijwillig zou willen getuigen.

Met vriendelijke groet,

Wim Dankbaar

Over Wim Dankbaar

researcher/publicist/ondernemer
Dit bericht werd geplaatst in Joris Demmink, Marianne Vaatstra. Bookmark de permalink .

3 reacties op Getuigenverzoek

  1. johnloup zegt:

    Echt een eerzaam beroep: advocaat ( not! )

    Fahrad Bawar heeft ook verklaard dat Faek hem 1 en ander verteld heeft? Mooi, dt is nieuw voor mij.

    Like

  2. Wim Dankbaar zegt:

    Van: Wim Dankbaar [mailto:dank@xs4all.nl]
    Verzonden: woensdag 19 december 2018 12:00
    Aan: ‘Bruce Brychek’
    Onderwerp: RE: Bruce J P – Christmas Party 12.18.2018, Chicago, Illinois.

    Thanks Bruce, all three looking good!

    Wim

    Van: Bruce Brychek
    Verzonden: woensdag 19 december 2018 05:58
    Aan: Wim Dankbaar; Bruce Patrick
    Onderwerp: Bruce J P – Christmas Party 12.18.2018, Chicago, Illinois.

    Wim – Season’s Greetings. Christmas Party Picture of J, P, and B,

    Chicago, Illinois, 12.18.2018.

    Respectfully,
    BB.

    Like

  3. Robert Jan de Vries zegt:

    2019 misschien een goed jaar.
    Groet Robert Jan.

    Like

Plaats een reactie