Pleitnotitie zitting 14 december 2022

Pleitnotitie kort geding 14 december 2022.

In aanvulling op de stukken die ik uw rechtbank reeds heb gestuurd wil ik het volgende naar voren brengen. Dat de heer Hoogendoorn dit kort geding heeft durven aan te spannen, vind ik in feite hondsbrutaal. Alle claims zijn immers gebaseerd op een voorlopig voorzieningenvonnis dat zeker ongelding zal worden verklaard in de herroepingsprocedure die ik heb geëntameerd. Ik zal daarin bewijzen dat dit vonnis op basis van een valse aangifte en vervalste getuigenverklaringen tot stand is gekomen. Faek Mustafa heeft dit nu zelf erkend in een getekende verklaring. We spreken dan van ernstige strafbare feiten en onrechtmatige daad met grote schade voor mij als gevolg. Zowel Mustafa als zijn advocaten hebben de authenticiteit van deze verklaring niet bestreden. Ik vraag de voorzieningenrechter dan ook om de executie van dit vonnis op te schorten totdat in de herroepingsprocedure is beslist, dan wel Mustafa niet ontvankelijk te verklaren. Overigens is er op 8 december aanstaande al een eerste zitting in deze zaak. Daarmee ontbreekt ook het vereiste spoedeisende belang van Mustafa voor dit kort geding. Daarnaast probeert Mustafa al 4 jaar lang een ton van mij te innen, dus ook wat dat betreft ontbreekt een spoedeisend belang. 

Verder wil ik uw rechtbank op de hoogte brengen van een zeer belangwekkende recente ontwikkeling. Mustafa heeft recent een kennis van mij in Spanje benaderd. Deze kennis heet Marcel Vrinssen. Deze Vrinssen heeft een behoorlijk strafblad en is recentelijk nog veroordeeld voor iets waar hij een jaar voor heeft gezeten, maar op 15 september is vrijgekomen. Ik ben enige tijd met deze Marcel gebrouilleerd geweest, maar wij hebben de strijdbijl inmiddels begraven. Alleen wist Mustafa dat laatste nog niet. Het contact tussen Mustafa en Vrinssen verloopt voornamelijk via een bevriende compagnon van Mustafa die ook woonachtig is in Spanje is in de buurt van Benidorm, maar soms ook met Mustafa zelf. Deze compagnon heet Anil en is van Pakistaanse afkomst. Uit de gesprekken komt naar voren dat Mustafa naar Engeland wil verhuizen  om aldaar een autohandel te beginnen met zijn compagnon Anil. Ook denkt Faek in Engeland minder last van mijn publicaties te hebben. Het plan is om auto’s met rechts stuur in Spanje op te kopen die daar vanzelfsprekend veel minder waard zijn in een rechtsrijdend land. Vervolgens worden deze auto’s naar Engeland verscheept waar Mustafa ze dan wil verkopen voor een aanzienlijke hogere prijs. Faek en Anil hebben hier dringend startkapitaal voor nodig,  Zij bieden Marcel daarom aan om bepaalde bewijzen te kopen die Marcel dan voor een veelvoud aan mij zou kunnen verkopen. Blijkens de gesprekken veronderstelt Faek dat ik een erfenis van 3,5 ton heb gekregen en dat ik voor zijn materiaal minstens een paar ton over heb.  Dat hij met die gedachte de plank misslaat doet er even niet toe, het is wat hij denkt.

Wat Faek aan mij via Marcel zou willen leveren is een bekentenis van een pagina of 5 waarin hij precies vertelt wat er is gebeurd. Dit document heeft hij al gemaakt en heeft Anil aan Marcel laten zien. Onder meer blijkt uit het document het volgende:

Faek is inderdaad aanwezig geweest bij de moord. Hij is door de politie verhoord en heeft verteld wat er is gebeurd. Hij heeft de werkelijke daders geïdentificeerd. Vervolgens is hem door justitie te verstaan gegeven dat hij zijn mond moest houden. De moord is inderdaad in de caravan van Wolfgang gepleegd. Wolfgang is zwaar medeplichtig aan de moord. Uit het verhaal blijkt verder dat Faek niet gelukkig meer is met zijn advocaat Yehudi Moszkowicz. Moszkowicz is de drijvende kracht achter alles, Hoogendoorn is slechts een stroman. Wat Faek Moszkowicz vooral kwalijk neemt is dat hij door Moszkowicz aangezet is tot valse verklaringen. Waardoor hij nu met de gebakken peren zit. Hij heeft daartegen nog geprotesteerd, maar Moszkowicz zei dat het niet uitmaakt of de verklaringen vals of niet zijn. Moszkowicz  weet van A tot Z dat Dankbaar inderdaad gelijk heeft met zijn versie over de moord. Verder zegt Faek dat hij door de advocaat van Wolfgang, niet eens zijn eigen advocaat dus, is aangespoord om een dag voor de zitting van mijn aanvraag tot getuigenverhoor aangifte tegen mij te doen. Deze zitting was op 15 augustus 2017.  De aangifte was op 14 augustus 2017. Deze aangifte is gedaan op het politiebureau te Rotterdam in het bijzijn van Rick Reyneveld (de advocaat van Wolfgang) én rechter Geerdes die de volgende dag de zitting deed. Het hoeft dan verder geen betoog wat een volstrekt immorele criminele advocaten dit zijn. Dan bedoel ik Moszkowicz, Hoogendoorn en Reyneveld. En de de zogenaamd “onafhankelijke” rechter Geerdes heeft gewoon een schijnproces voorgezeten. 

Uit dit alles blijkt ook dat Faek gewoon meineed heeft gepleegd tijdens de kort geding zitting van 25 april 2018. Daar verklaarde hij immers onder ede dat hij 1) uit eigen waarneming niets weet over de moord op Marianne Vaatstra en 2) Dat hij geen getuige is geweest van de moord en 3)  dat hij nooit aan iemand heeft verteld dat hij getuige is geweest van de moord.

Kortom, dat vonnis is ook nog eens gebaseerd op meineed! Dit alles kan ik nu bewijzen, dus is het zeker dat dit vonnis in mijn herroepingsprocedure van tafel wordt geveegd.  En dan zullen we nog wel eens zien wie er op wie een claim heeft.

Tevens kan ik bewijzen dat de valse getuigenverklaringen ook qua inhoud niet kloppen. Faek heeft helemaal geen geld geleend van deze zogenaamde financiers. Waarmee hij wel wat geld heeft verdiend om zijn autohandel te starten, weet ik ook.

Ik kan u desgewenst één van de vele geluidsopnames met Marcel Vrinssen laten horen.  Die zal ik in elk geval inbrengen als bewijzen in de herroeppingsprocedure.

Dankuwel

Wim Dankbaar

Toelichting zonder voordracht:

Dankbaar heeft altijd bestreden dat hij dwangsommen heeft verbeurd maar ook deze geschiedenis is niet relevant voor wat er in de herroepingsprocedure voorligt. Dankbaar wil slechts in rechte vastgesteld zien dat Mustafa en zijn advocaat vervalste  verklaringen hebben ingebracht, op basis waarvan het kort geding vonnis waarop Mustafa’s claim is gebaseerd herroepen zou moeten worden. Wel kan nog herhaald worden dat een tweede aangifte van deze caravaneigenaar tegen Dankbaar door het OM geseponeerd is, evenals de aangifte van Mustafa. Beide aangiftes werden overigens gelijktijdig geseponeerd op 16 mei 2019 (productie 9 bij de dagvaarding voor de herroepingsprocedure.

Dat er sprake zou zijn van een jarenlang “treiteroffensief” zoals gesteld wordt in de conclusie, is meer van dezelfde subjectieve ongefundeerde “make believe”. De herroeppingsprocedure is dan ook zeker geen “naadloze voortzetting” daarvan, maar zuiver om aan te tonen dat Mustafa en zijn advocaten strafbare, onrechtmatige daden jegens Dankbaar hebben gepleegd met aanzienlijke schade voor Dankbaar als gevolg. Als Mustafa en zijn advocaten werkelijk menen dat er sprake is van een misplaatst “treiteroffensief” van Dankbaar jegens Mustafa, waarom hebben zij dan geen bezwaar gemaakt tegen het sepot van Mustafa’s aangifte? In feite betekent dat sepot dat Dankbaar zijn gewraakte uitlatingen over Mustafa mag blijven doen, althans daar niet voor vervolgd of gestraft wordt. Daarmee wordt volgens Dankbaar, niet geheel onlogisch, ook een zekere geloofwaardigheid gegeven aan de stellingen van Dankbaar over Mustafa, onder meer dat Mustafa wel degelijk meer weet over de moord op Marianne Vaatstra.   

Ook hier geldt dat geen enkele claim stand kan houden als in rechte wordt vastgesteld dat het vonnis (mede) tot stand is gekomen door bedrog en maar liefst 4 vervalste getuigenverklaringen zijdens Mustafa en zijn advocaten.  Nogmaals, deze procedure is bedoeld om in rechte de strafbare feiten van Mustafa en zijn advocaat vast te stellen en als gevolg daarvan het vonnis van 9 mei 2018 te herroepen. Het staat Dankbaar vrij om zijn overtuiging dat Mustafa meer weet over de moord te herhalen, zeker nu de aangifte van Mustafa geseponeerd is en hij dit kennelijk ook van het OM mag blijven doen. Dat mr. Moszkowicz dit “obsessief” noemt is een subjectieve mening. Dankbaar hecht eraan nogmaals te benadrukken dat Mustafa en zijn advocaten geen bezwaar hebben gemaakt tegen het sepot. Blijkbaar ergert de overtuiging van Dankbaar hen nog wel, wat het des te merkwaardiger maakt dat zij geen bezwaar hebben aangetekend. 

Het is juist dat onderhavige procedure niks van doen heeft met Dankbaar’s conclusies en bevindingen in de zaak Vaatstra, wat Moszkowicz dan “Dankbaar’s complot” noemt. Deze procedure is,  nogmaals,  zuiver om aan te tonen dat Mustafa en zijn advocaten strafbare, onrechtmatige daden jegens Dankbaar hebben gepleegd met aanzienlijke schade voor Dankbaar als gevolg. Dat Moszkowicz dit probeert onder te sneeuwen, doet daar niets aan af. Dankbaar bestrijdt dat zijn stellingen onzinnig zijn, maar hij vraagt in deze procedure ook niet om een rechterlijk oordeel over zijn overtuiging.

Dankbaar bestrijdt niet dat hij in eerdere procedures heeft betoogd dat Mustafa en zijn advocaten valsheid in geschrifte en andere strafbare feiten jegens hem hebben gepleegd. Tot zijn  ongenoegen hebben de rechters zijn bewijzen daartoe onvoldoende bevonden of gewoonweg genegeerd. Daarbij is kennelijk het (onbewezen) woord van het OM dat van valsheid in geschrifte niet is gebleken op grotere waarde geschat dan de stellingen en bewijzen van Dankbaar.

Het verschil is nu dat Dankbaar inmiddels een verklaring van Mustafa heeft verkregen waarin deze zelf de valsheid in geschrifte onomwonden bekent!  Daarenboven heeft Dankbaar een geluidsopname van getuige Hamarashid verkregen, waarin deze (nogmaals) bevestigt dat hij ook aan de politie heeft verklaard dat de verklaring niet van hem is en ook niet door hem is ondertekend, anders gezegd dat die verklaring door Faek Mustafa zonder zijn medeweten is vervalst en getekend, precies wat Mustafa in zijn verklaring ook bevestigt. Dit zijn uiteraard bewijzen waar geen rechter meer omheen kan. Het betekent ook dat het OM in het sepot van Dankbaar’s aangifte heeft gelogen met het statement: “Ten aanzien van de valsheid in geschrifte is uit onderzoek gebleken dat, zoals u stelt in uw aangifte, de verklaringen niet op schrift zijn gesteld door de getuigen zelf. Wel waren zij op de hoogte van de inhoud van de verklaringen en stonden zij achter de inhoud daarvan. Dat maakt dat er geen sprake is van valsheid in geschrifte.”

Wat verder opvalt is dat de advocaten van Mustafa, Hoogendoorn en nu ook Moszkowicz, deze bewijzen niet ontkennen of ontkrachten. Voor de hand zou liggen dat zij zeggen: Deze verklaring is niet van cliënt Mustafa, maar juist dat wordt nergens gesteld. Dat kan ook niet want van wie is de verklaring dan? Men zou dan zeggen dat getuige Hamarashid (van wie Dankbaar de verklaring heeft gekregen) de verklaring heeft geschreven en getekend. Maar die heeft helemaal geen enkel belang bij vervalsing van een verklaring van Mustafa. Die is nu juist boos dat Mustafa zijn naam heeft misbruikt om een valse verklaring zonder zijn medeweten uit zijn naam in te brengen. Dat is de reden dat hij Mustafa heeft gevraagd om deze verklaring af te geven. Om hem te vrijwaren van de valsheid in geschrifte. Het is ook om die reden dat Dankbaar de rechter uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarin de gevraagde getuigen worden gehoord. Dankbaar wil logischerwijs het naadje van de kous weten. Met name ook in hoeverre de advocaten van Mustafa hem hebben aangezet tot het vervalsen van de verklaringen.  Ook wil Dankbaar weten of Mustafa deze advocaten heeft benaderd voor bijstand, of dat deze advocaten juist hem hebben benaderd. Eén en ander kan mede worden vastgesteld door het horen van de gevraagde getuigen. Waar het om gaat, is dat Mustafa dwangsommen denkt te kunnen incasseren op basis van een vonnis (het eerder genoemde vonnis van 9 mei 2018) dat is tot stand gekomen op basis van evident valse en/of onjuiste en/of meinedige verklaringen en informatie. Mustafa heeft misbruik van recht gemaakt door aanvankelijk tegen Dankbaar te gaan procederen op grond van evidente onwaarheden, om vervolgens te trachten een groot bedrag te bij Dankbaar te innen op basis van vermeend verbeurde dwangsommen. 

Dan is het des te opmerkelijker dat Mustafa en zijn advocaat geen bezwaar hebben gemaakt tegen het sepot van de strafaangifte tegen Dankbaar. Behalve  door het innen van dwangsommen op basis van een voorlopige voorlopige voorziening had Mustafa ook zijn recht en genoegdoening kunnen halen door Dankbaar strafrechtelijk te laten vervolgen. Dankbaar bestrijdt de inhoud van zijn aangifte ten stelligste. Van enig stalken of lastigvallen of het benaderen van financiers is in het geheel geen sprake geweest. Wat aan de aangifte opvalt is het volgende. Mustafa verklaart daarin weliswaar dat hij volgens Dankbaar zou weten wie de moordenaars van Marianne Vaatstra zijn en/of van die moord getuige zou zijn geweest, maar hij ontkent dat niet. Indien Mustafa werkelijk geen getuige zou zijn geweest of wetenschap omtrent de moord zou hebben, zou het voor de hand hebben gelegen dat in de aangifte te laten opnemen, maar juist dat doet Mustafa niet. De aangifte is één klaagzang tegen Dankbaar. Min of meer verwijt hij Dankbaar dat de publicaties zijn leven hebben verwoest. Vrienden en geldschieters hebben zich van hem afgewend, zijn vrouw is door de toestand van hem gescheiden, zijn autobedrijf is failliet gegaan, hij is angstig en depressief en durft zich nauwelijks meer in het openbaar te vertonen. Desalniettemin seponeert het OM zijn aangifte op 16 mei 2019 als volgt:  “De reden dat u niet vervolgd zal worden is dat er op dit moment onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om u te vervolgen ter zake van belaging, bedreiging en valsheid in geschrifte.”

Het belang van de vordering voor Dankbaar is evident. Dankbaar heeft groot belang bij het bewijs dat Moszkowicz en Hoogendoorn al jaren onrechtmatig tegen hem procederen en hem alles hebben afgepakt. Dankbaar heeft belang bij het bewijs in rechte dat deze advocaten valse verklaringen tegen hem inbrengen in de procedures.

Zoals bekend heeft Mustafa het geschil ook aan de strafrechter willen voorleggen door een strafrechtelijke aangifte tegen Dankbaar te doen. Echter, zover is het niet gekomen omdat het OM  zijn aangifte heeft geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. De strafrechter heeft zich niet over de zaak kunnen buigen omdat het OM de zaak niet voor de strafrechter heeft willen brengen. Datzelfde geldt voor de aangifte van Dankbaar tegen Mustafa, die ook geseponeerd werd. Moszkowicz refereert aan dat sepot door te stellen dat de verklaringen als niet vals zijn beoordeeld. Allereerst dient gezegd te worden dat dit oordeel niet van een strafrechter kwam maar van het OM zelf dat het oordeel kennelijk niet aan de strafrechter wilde overlaten. Ten tweede dient gezegd te worden dat Dankbaar het met het oordeel van het OM absoluut niet eens is en zelfs dat ze zaak met een leugen werd geseponeerd, zijnde dat de getuigen tegen de politie gezegd zouden hebben dat zij wel achter de inhoud van de verklaringen staan. Dat maakt dat het OM geen belang heeft bij vervolging van Mustafa omdat dan ook die leugen, wat in feite meineed is, aan het licht zal komen. 

De redenering dat het vonnis niet mede tot stand is gekomen op basis van de valse getuigenverklaringen, wordt door Dankbaar met kracht betwist. Bovendien wordt dit uitgebreid toegelicht in punt 29 van de dagvaarding. Mocht het zo zijn dat de rechter ook zou menen dat de valse verklaringen geen rol zouden hebben gespeeld in de uitspraak, dan nog is het van belang dat de valsheid van die verklaringen in rechte wordt bewezen. Het gaat immers om een ernstig strafbaar dat de wetgever strafbaar stelt met maximaal 9 jaren gevangenisstraf of een boete van de vijfde categorie. Het kan niet zo zijn dat een civiel vonnis met voorlopige voorzieningen  kan worden gehandhaafd als vast komt te staan dat er in de procedure valse verklaringen zijn ingebracht. De vraag of die valse verklaringen bijgedragen hebben tot de uitspraak is niet eens relevant. De rechter mag zulke strafbare feiten niet met de mantel der liefde bedekken of met toegeknepen oog gedogen.

Daar komt bij dat Dankbaar niet is vervolgd  voor de strafrechtelijke aangifte van Mustafa. Dit is pas na de uitspraak bekend geworden. Kennelijk werd door het OM geen wettig overtuigend bewijs gezien voor de door Mustafa aangewreven feiten, waar de voorzieningenrechter dat (kennelijk) wel zag. De vraag is hoe de rechter deze nieuwe informatie beziet. Hoe kan een voorlopige voorziening nog in stand worden gehouden als het OM geen wettig en overtuigend bewijs ziet?  

De voorzieningenrechter zegt in zijn vonnis ook helemaal niet “expliciet”, zoals Moszkowicz beweert, dat de verklaringen niet ten grondslag aan het vonnis liggen. De rechter stelt slechts dat onvoldoende uit het dossier naar voren komt dat Dankbaar ook de overige relaties heeft benaderd. Het feit dat de rechter wel benoemt dat Dankbaar niet betwist dat hij getuige Gurwara heeft benaderd, impliceert ook al dat de verklaringen wel degelijk een rol hebben gespeeld.  Los daarvan meent Dankbaar dat de rechter niet in het midden had mogen laten of Dankbaar ook de overige drie relaties had benaderd. De rechter wist dat Dankbaar ontkent die overige drie relaties te hebben benaderd en hij had moeten willen vaststellen wat de waarheid is. Want als Dankbaar daarin gelijk heeft, was toen al bewezen geweest dat Mustafa valse verklaringen heeft ingebracht. Een dergelijk ernstig (strafbaar) bedrog mag volgens Dankbaar niet zonder consequenties blijven en had al helemaal niet genegeerd mogen worden. Let wel, Dankbaar heeft pas na de uitspraak definitief kunnen bewijzen dat de verklaringen inderdaad vals zijn. Daarbij is hij bepaald niet geholpen door het OM en de politie. Integendeel. Daarmee komen ook de overwegingen onder 4.2 van het vonnis op losse schroeven te staan. Daarin wordt gesteld dat niet is gebleken dat de dagvaarding vol met leugens en onjuistheden staat. Dankbaar houdt dat nog steeds vol en kan nu bewijzen dat in elk geval de vier verklaringen vals zijn. Het moge duidelijk zijn dat zowel Mustafa als het OM geen heil meer zien in een succesvolle vervolging van Dankbaar.

Gurwara is inderdaad de enige van de vier “verklaarders” die Dankbaar wel benaderd heeft. Dat ontkent Dankbaar ook niet. Waar het om gaat is dat ook zijn verklaring op tal van punten in strijd met de waarheid is. Omdat Gurwara dit kennelijk niet vrijwillig wil toegeven, is het van belang dat ook hij als getuige wordt gehoord.

In het door Moszkowicz aangehaalde citaat uit het vonnis wordt gesteld dat Dankbaar niet heeft betwist dat hij G. S. Gurwara heeft benaderd. “Een zakelijk relatie van Mustafa”. Van belang is echter dat Dankbaar nooit heeft geweten dat Gurwara een zakelijke relatie van Mustafa zou zijn, laat staan dat Gurwara een lening aan Mustafa zou hebben verstrekt. Dankbaar heeft hem benaderd omdat hij had gezien dat Gurwara een vriend van Mustafa was op facebook. Het telefonisch contact met Gurwara verliep overigens zeer vriendelijk en niet vervelend of lastig zoals in de verklaring van (beweerdelijk) Gurwara wordt gesteld. Waar het om gaat, is dat ook de verklaring van Gurwara vals is. Het contact tussen Dankbaar en Guwara was éénmalig in 2014. Het is dan onbestaanbaar dat Gurwara in 2016 een lening verstrekt aan Mustafa die hij dan in 2017 weer opeist naar aanleiding van het contact met Dankbaar in 2014. Deze verklaring is dus ook verzonnen en vals. Voorts blijkt dat de rechter wel degelijk heeft meegewogen dat Dankbaar een relatie van Mustafa heeft benaderd. Anders zou de rechter dit niet noemen.

Vervolgens wordt gezegd dat onvoldoende uit het dossier naar voren komt dat Dankbaar ook de overige relaties heeft benaderd. Met andere woorden, de rechter houdt dan al voor mogelijk dat Mustafa daarover liegt. En dat is nu wel gebleken nu de overige relaties hebben erkend dat zij nooit door Dankbaar zijn benaderd en Mustafa zelf heeft bekend dat hij de verklaringen van deze relaties zelf heeft verzonnen. Dankbaar meent dat iemand die zulke strafbare feiten pleegt en een rechter voorliegt, daarmee niet mag wegkomen. Nog minder mag hij claims doen gelden op basis van een (voorlopig) vonnis dat deze rechter, zoals nu blijkt op basis van excessief bedrog van Mustafa, heeft gewezen.

Mustafa heeft onrechtmatig jegens Dankbaar gehandeld door bij de politie een valse aangifte tegen Dankbaar te doen, valsheid in geschrifte te plegen, alsmede meineed te plegen tijdens de zitting in het kort geding tussen partijen. Daarnaast heeft Mustafa op valse gronden het verbeuren van dwangsommen aangezegd en vervolgens (derden)beslag laten leggen ten laste van Dankbaar. Als gevolg van zijn onrechtmatige handelen is Mustafa jegens Dankbaar aansprakelijk voor de schade die hij daardoor heeft veroorzaakt.

Ad 18-20 De depotovereenkomst is op advies van mr. Beck opgesteld teneinde een vroegtijdige executie van het vonnis te voorkomen. Mr. Beck had er het volste vertrouwen in dat een voorlopig getuigenverhoor van Mustafa , zijn advocaat en zijn “getuigen” de valsheid van de verklaringen zou bewijzen. Het voorlopig getuigenverhoor werd echter ook tot zijn verbazing afgewezen.  Wel zei de rechter dit: “Dankbaar stelt in zijn verzoek dat hij weet dat de door Mustafa ingebrachte verklaringen (ver)vals(t) zijn. Hij voegt daar aan toe dat hij hier bewijs van heeft, in de vorm van opnames van telefoongesprekken met de personen van wie de verklaringen afkomstig zijn, welke personen hij als getuige wil doen horen. Niet valt in te zien waarom een getuigenverhoor in die situatie (nog) nodig is.” 

Vrij vertaald komt het erop neer: “Als Dankbaar bewijzen heeft voor de vervalste verklaringen, dan kan hij net zo goed meteen Mustafa en zijn “getuigen” dagvaarden!” Dat heeft Dankbaar dus gedaan. Echter, een zitting voor deze dagvaarding laat nu al ruim een half jaar op zich wachten. Intussen proberen Mustafa en zijn  advocaten een vlucht naar voren te maken door vrijgave van het depot door de notaris via een kort geding af te dwingen, kennelijk zonder een uitspraak in de herroepingsprocedure af te willen wachten. Blijkbaar hebben zij er niet zoveel vertrouwen in dat de rechter hen in het  gelijk zal stellen.

Dankbaar voelt zich niet meer gehouden om aan de overeenkomst mee te werken sinds Mustafa zelf heeft bekend dat hij valsheid in geschrifte en bedrog heeft in de kort geding procedure heeft gepleegd. Dit betekent immers dat de rechter het kort geding vonnis vrijwel zeker zal moeten vernietigen, waardoor elke claim van Mustafa op basis van dat vonnis ongeldig wordt. Het is tekenend dat Mustafa en zijn advocaten de herroepingsprocedure niet willen afwachten maar inning van het depotbedrag voortijdig willen afdwingen. De notaris heeft dan ook zorgvuldig en in het belang van Dankbaar gehandeld door niet tot uitbetaling over te gaan zolang er nog geprocedeerd wordt over de vraag of het vonnis rechtsgeldig is en er een gerede kans bestaat dat het vonnis herroepen zal worden. Het past dan Mustafa c.s. ook niet om de herroepingsprocedure niet af te willen wachten. In dat verband mag ook gemeld worden dat de rechtbank Haarlem al een zitting had gepland op 11 oktober 2022. Mustafa c.s. hebben echter laten weten verhinderd te zijn, hetgeen er voor Dankbaar op duidt dat zij het oordeel van de rechter vrezen. In plaats daarvan trachten zij via kort geding de notaris te dwingen tot vrijgave van het depotbedrag. Het spoedeisende belang daarbij ontbreekt volledig omdat dit al ruim 4 jaar geprobeerd wordt. Een paar maanden meer of minder maakt dan niet uit. Alleen om die reden  zouden Mustafa c.s. niet ontvankelijk moeten worden verklaard in hun kort geding. De voorzieningenrechter dient te oordelen dat de herroepingsprocedure eerst afgewacht moet worden, zeker omdat deze nu op korte termijn al behandeld kan worden.   De notaris heeft aan de advocaat van Mustafa gemotiveerd uitgelegd waarom hij niet kan instemmen met uitbetaling met het oog op zijn zorgplicht voor zijn cliënt Dankbaar. Het feit dat er nu een herroepingsprocedure loopt over de geldigheid van het vonnis is een nieuwe omstandigheid die de notaris noopt om niet tot uitbetaling over te gaan zonder instemming van Dankbaar. Hij stelt zich terecht op het standpunt dat het oordeel van de rechter eerst zal moeten worden afgewacht. Zie brief van de notaris van 8 augustus 2022 (produktie #)   

Dat ‘valsheid in geschrifte’ en ‘onrechtmatige daad’ Grote Woorden zijn is niet de mening van Dankbaar, nu Mustafa zelf de valsheid in geschrifte heeft bekend, in navolging van de getuigen namens wie hij de valse verklaringen heeft geschreven en getekend . Een beter bewijs voor  ‘valsheid in geschrifte’ en ‘onrechtmatige daad’ is er niet.

Het vonnis is tot stand gekomen uitgaande van de veronderstelling dat Mustafa de waarheid sprak in de procedure, inclusief zijn antwoorden onder ede. Uit de nieuwe bewijzen blijkt dat deze veronderstelling onterecht is geweest. Uit de nieuwe bewijzen komt immers ondubbelzinnig naar voren dat Mustafa valsheid in geschrifte heeft gepleegd, nota bene tot het vervalsen van handtekeningen.  Dat is ook nog identiteitsfraude.  De ernst van zulke strafbare feiten wordt door de wet niet gering geschat, getuige de strafmaat die de wetgever daarvoor hanteert (max. 9 jaren gevangenisstraf of boete van de 5e categorie). Een discussie of andere delen van het vonnis al of niet op een juiste grondslag zijn gebaseerd, wordt daarmee overbodig. Een vonnis dat is gewezen na een procedure waarin ernstig bedrog is gepleegd, kan geen stand houden, punt.  Nogmaals, elke discussie over de grondslagen van de toewijzingen, is volgens Dankbaar betekenisloos in een procedure waarin vaststaat dat zijn wederpartij bedrog heeft gepleegd en de rechter heeft voorgelogen. Met andere woorden een procedure waarin de wederpartij direct onontvankelijk had moeten worden verklaard.

In het licht van deze redeneringen van Moszkowicz moet ook niet vergeten worden dat Mustafa nooit de bodemprocedure is gestart, waar ook de rechter op anticipeerde. De term voorschot op schadevergoeding betekent dat ook de rechter had verwacht dat Mustafa in die bodemprocedure een aanzienlijk groter bedrag zou gaan eisen. Zijn beweerde materiële schade van € 66.714,– wordt immers vooral becijferd op basis van de vier vervalste getuigenverklaringen, althans op de beweerde intrekking van leningen door de beweerde financiers. Dat Mustafa geen bodemprocedure tegen Dankbaar is gestart, is tekenend en ongetwijfeld te wijten aan het feit dat Mustafa weet dat hij door het ijs is gezakt met zijn valse claims. 

De vier (volgens Dankbaar vervalste) verklaringen die Mustafa heeft ingebracht zijn inderdaad geen novum. Die waren tijdens de procedure immers al bekend. Wat echter niet bekend was is dat Hamarashid en Hama inmiddels aan Dankbaar hebben verklaard dat die verklaringen inderdaad vals zijn, althans niet door hen zijn opgesteld en ook niet door hen zijn ondertekend. Tevens hebben zij aan Dankbaar verklaard dat zij ook niet achter de inhoud staan, zoals wél door het OM in het sepot wordt beweerd. Ook de geluidsopname van 15 november 2022, waarin Hamarashid dit bevestigt, is wel degelijk en ontegenzeggelijk een novum. Sterker nog, hij zegt daarin dat hij dit alles ook aan de politie heeft verteld, dat het niet zijn verklaring is en niet zijn handtekening is. In feite zegt hij hier dus dat de bewering van het OM in het sepot niet waar is. Wat Moszkowizc hier probeert is verwarring zaaien door te suggereren dat Dankbaar de vier oorspronkelijke verklaringen als het novum bedoelt. Nee, de verklaringen van de getuigen dat de hen toegedichte verklaringen vals zijn, dát is het novum! En de recente verklaring van Mustafa waarin bij dat zélf bekent, is natuurlijk nog meer een novum.

Dat de recente verklaring van Mustafa geen “sprankje bewijs” is, dat kan Moszkowicz natuurlijk proberen, maar de vraag is hoe de rechter dat ziet. Het probleem voor gedaagden is dat zij zelf het harde bewijs voor de valsheid in geschrifte hebben geleverd.

Schermen met een nu bewezen leugenachtige sepotmotivering van het OM, heeft natuurlijk weinig zin. Deze wordt teniet gedaan door de bekentenis van Mustafa en de getuigenis van Hamarashid. Deze laatste zegt immers ook dat wat het OM stelt in het sepot, hij nooit heeft gezegd. Hij stelt dat hij aan de politie heeft verteld dat de verklaring niet door hem is opgesteld noch getekend. En tevens dat de inhoud niet klopt, hij er niet van op de hoogte was, laat staan dat dat hij achter de inhoud staat. Dat staat dus lijnrecht tegenover de bewering van het OM in het sepot.

Tekenend is ook dat het OM de proces verbalen van de getuigenverhoren niet aan Dankbaar wil verstrekken. Met andere woorden, het bewijs voor de stelling van het OM  wordt achtergehouden, vrijwel zeker omdat dat bewijs er niet is. De vraag of de getuigen “hun” verklaringen hebben getekend wordt niet beantwoord. Behalve door de getuigen zelf, die onomwonden aan Dankbaar hebben bevestigd dat het niet hun handtekening is. Vervalste handtekeningen zijn uiteraard valsheid in geschrifte in optima forma. De aangiftes die Dankbaar tegen het OM en Moszkowicz en Hoogendoorn heeft gedaan, worden niet behandeld door het OM, reden waarom  Dankbaar een nieuwe artikel 12 klacht is gestart bij het gerechtshof Amsterdam. Op deze klacht is nog niet besloten.

Of de betrokkenen  daadwerkelijk achter de verklaringen staan, kan in de herzieningsprocedure definitief worden vastgesteld, door hen te horen. Evenals of zij die verklaringen hebben ondertekend. Eén en ander hebben zij reeds tegenover Dankbaar ontkend. Het is uiteraard al hoogst opmerkelijk dat getuigen achter verklaringen kunnen staan die niet door hen zijn opgesteld, laat staan niet door henzelf maar door Mustafa zijn getekend. Een betere definitie van valsheid in geschrifte, is nauwelijks denkbaar. Mocht in rechte komen vast te staan dat Mustafa valsheid in geschrifte heeft gepleegd, dan straalt dat natuurlijk ook af op de rest van zijn beweringen in de procedure, zoals de antwoorden die hij onder ede gaf. Iemand die een ernstig strafbaar feit durft te plegen als het inbrengen van vervalste getuigenverklaringen, draait ook zijn hand niet om voor meineed.

Alle genoemde uitspraken komen op losse schroeven te staan, nu Mustafa zelf heeft erkend dat hij getuigenverklaringen heeft verzonnen en vervalst, inclusief handtekeningen, zonder medeweten van deze getuigen.  

Over Wim Dankbaar

researcher/publicist/ondernemer
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

2 reacties op Pleitnotitie zitting 14 december 2022

  1. Alfred Mol zegt:

    Hi Wim – Je bent mooi klaar met een vijandig court en lieden als Faek.
    En ondertussen worden de zgn asielzoekers opgevangen en begeleid door lieden die daar weer geld aan verdienen.
    De wereld lijkt wel gek…..

    Like

  2. Hans Palenlader zegt:

    Goed en overzichtelijk artikel dat inzichtelijk maakt hoe de zaak er nu voorstaat.
    Het geeft hoop en licht aan het einde van de tunnel.

    Like

Plaats een reactie