Update klacht tegen Moszkowicz en Hoogendoorn

Van: Wim Dankbaar [mailto:dank@xs4all.nl]
Verzonden: vrijdag 4 december 2020 11:58
Aan: ‘algemeen@ordenvanadvocaten.nl’
CC: ‘moszkowicz@moszkowicz-law.nl’
Onderwerp: RE: W.J. Dankbaar/mr. Y. Moszkowicz – Zaak 1261814 – Voorstel tot intrekking klacht

Geachte heer van den Heiligenberg,

Ik trek mijn klacht niet in. Ik zou willen zeggen, integendeel!

Ik verzoek u mijn klachten tegen de heren Hoogendoorn en Moszkowicz aan de Raad van Discipline voor te leggen.

Eventueel zal ik nog reageren op uw bespiegelen en redeneringen in uw onderstaande email van heden.

Met vriendelijke groet,

Wim Dankbaar

Van: Orde van advocaten Midden-Nederland [mailto:algemeen@ordenvanadvocaten.nl]
Verzonden: vrijdag 4 december 2020 11:34
Aan: Dankbaar, W.J.
CC: moszkowicz@moszkowicz-law.nl
Onderwerp: W.J. Dankbaar/mr. Y. Moszkowicz – Zaak 1261814 – Voorstel tot intrekking klacht

Geachte heer Dankbaar,

Per e-mail van 19 november jl. heeft mr. Moszkowicz te kennen gegeven geen behoefte te hebben om te dupliceren c.q. te reageren op uw repliek met bijlagen van 24 oktober jl. Hiermee is de schriftelijke hoor en wederhoor (in beginsel) in het klachtdossier afgerond. Inmiddels heb ik de stukken bestudeerd en de klacht verder onderzocht. Ik bericht u als volgt.

Uw klacht tegen mr. Moszkowicz bestaat uit de klachtonderdelen a) tot en met e), die gerubriceerd kunnen worden, zakelijk gesteld, als het klagen tegen uw advocaat, het vertegenwoordigen van zijn cliënten en procederen tegen u zonder een afdoende volmacht/mandaat, en het overtreden van de halve Advocatenwet. In mijn e-mail van 29 september jl. heb ik u mijn (voorlopige) visie op uw klacht gegeven en (aanvullende) vragen gesteld. Gezien de over en weer gewisselde stukken houd ik vast aan mijn visie van 29 september jl.

Ik ben van mening dat aan u geen klachtrecht toekomt ten aanzien van klachtonderdeel a), namelijk het klagen over het feit dat tegen uw advocaat een klacht is ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland. Mijn stelling is dat u niet rechtstreeks in uw belang bent getroffen of kan worden getroffen door een ingediende klacht tegen uw advocaat. Daarnaast hebt u in dezen geen belang omdat mr. Moszkowicz niet degene is die bedoelde klacht tegen uw advocaat heeft ingediend. In dat kader ben ik van mening dat u (kennelijk) niet-ontvankelijk wordt verklaard in uw klachtonderdeel (artikel 46j aanhef en onder b van de Advocatenwet).

De klachtonderdelen b), c) en d) vallen mijns inziens onder het bereik van artikel 47b lid 1 van de Advocatenwet (het ne bis in idem-beginsel), aangezien deze klachtonderdelen, qua feitencomplex als qua omschrijving van de verweten gedraging, reeds eerder aan de orde zijn geweest bij de Raad van Discipline van 11 april 2016 en die daarover onherroepelijk heeft beslist. Daarnaast is de vraag of sprake was van een voldoende volmacht/mandaat ook onherroepelijk aan de orde geweest in civielrechtelijke procedures bij het gerechtshof Amsterdam (arrest van 5 juni 2018) en bij de Hoge Raad (arrest van 22 november 2019). Uit de stukken heb ik niet kunnen opmaken dat uw klachtonderdelen het gevolg zijn geweest van nieuwe feiten of omstandigheden. Ook in dit kader ben ik van mening dat u (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard wordt in uw klachtonderdelen (artikel 46j aanhef en onder b van de Advocatenwet).

Ten aanzien van klachtonderdeel e) ben ik van mening dat, gelet op de vage omschrijving hiervan, de gegrondheid van de klacht niet kan worden vastgesteld. Volgens de vaste tuchtrechtspraak van het Hof van Discipline berust de bewijslast van de gegrondheid van de klacht op de klager. Ik meen dat uw klachtonderdeel (kennelijk) ongegrond wordt verklaard (artikel 46j aanhef en onder c van de Advocatenwet).

Voor het overige bevestig ik aan u de ontvangst van uw e-mail van 19 november jl., waarvan mr. Moszkowicz rechtstreeks een kopie heeft ontvangen. In de e-mail verzoekt u dat mr. Moszkowicz zich verantwoord over een tweetal zaken, te weten (i) over een uitlating over u in het programma RTL Boulevard in november 2012 en (ii) over een vaststellingsovereenkomst met de heer M. K. van april 2014. Ik bericht u als volgt.

Voor zover het betreft de vaststellingsovereenkomst met de heer M. K. van april 2014 ben ik van mening dat aan u geen klachtrecht toekomt, aangezien u niet rechtstreeks in uw belang bent getroffen of kan worden getroffen. Daarnaast hebt u geen belang, nu de vaststellingsovereenkomst met de heer M. K. geen enkel verband houdt met uw ingediende klachten tegen mr. Moszkowicz. Aan uw verzoek om mr. Moszkowicz zich te laten verantwoorden over deze kwestie zal ik derhalve voorbij gaan. Geheel ten overvloede deel ik u mee dat ook het bepaalde in artikel 46g leden 1 en 2 van de Advocatenwet, die handelt over de driejaarstermijn om een klacht in te dienen, een beletsel vormt. Uw klacht tegen mr. Moszkowicz dateert namelijk van 7 oktober 2020.

Tevens zal ik aan uw verzoek om mr. Moszkowicz zich te laten verantwoorden over een uitlating over u in het programma RTL Boulevard in november 2012 voorbij gaan. Ik licht dat als volgt toe. Buiten het feit dat mr. Moszkowicz zich in zijn antwoord over deze kwestie heeft kunnen uitlaten, ben ik van mening dat deze kwestie te lang geleden is geweest om nog tuchtrechtelijk te kunnen laten toetsen. Op grond van artikel 46g lid 1 onder a van de Advocatenwet wordt een klacht niet-ontvankelijk verklaard indien deze wordt ingediend na het verloop van drie jaren na de dag waarop de klager kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Op deze regel bevat lid 2 van genoemd artikel een uitzondering voor het geval de gevolgen van het handelen of nalaten van de advocaat pas later bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar nadat de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken. Uit de stukken begrijp ik dat u in de periode van november 2012 met het handelen van mr. Moszkowicz bekend bent geworden, terwijl u uw klacht tegen hem op 7 oktober 2020 hebt ingediend.

Op grond van het voorgaande ben ik dan ook van mening dat uw klacht(onderdelen) bij handhaving uiteindelijk (kennelijk) niet-ontvankelijk of (kennelijk) ongegrond worden verklaard door de tuchtrechter. Uitdrukkelijk deel ik u mee dat enkel en alleen de Raad van Discipline (tuchtrechter) bevoegd is deze beoordeling te doen, en dus niet de deken. Ik geef u in overweging om uw klacht schriftelijk in te trekken. Ik verzoek u mij dan ook te bevestigen dat u uw
klacht tegen mr. Moszkowicz intrekt.

Uw reactie zie ik graag binnen een week na heden tegemoet door het beantwoorden van deze e-mail met ‘reply all’.

Volledigheidshalve vermeld ik dat mr. Moszkowicz een cc van deze e-mail ontvangt.

Met vriendelijke groet,
namens de deken,

De heer mr. H.W.M. van den Heiligenberg
Advocaat / Stafjurist

Orde van Advocaten Midden-Nederland
Hieronymusplantsoen 12
3512 KV Utrecht
Tel.: 030 – 234 38 19
Fax.: 030 – 234 34 25
KvK.: 69587485

Over Wim Dankbaar

researcher/publicist/ondernemer
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s