Beste volgers, Uiteraard ga ik geen antwoord op mijn vragen krijgen, maar dat is helemaal niet erg. Dat betekent alleen maar dat het OM met zijn bek vol tanden staat. Benieuwd ben ik natuurlijk met wat voor lulkoek ze komen om geen antwoord te geven.
Van: Wim Dankbaar [mailto:dank@xs4all.nl]
Verzonden: vrijdag 5 april 2019 11:41
Aan: ‘secretariaat.bjz@om.nl’
CC: stapel@stapeladvocatuur.nl
Onderwerp: Vraag voor het College Procureurs Generaal
Geacht College,
In 2011 kwam het Openbaar Ministerie met het zogeheten rapport onderzoek Ali H.:
https://www.om.nl/@23568/onderzoek-ali/
Dit onderzoek had ten doel de vraag te beantwoorden of er mogelijk een verkeerde Ali H. in 1999 in Turkije is aangehouden. In het rapport worden de heer Faek Mustafa (in het rapport gespeld als Feik Mostafa) en zijn vader genoemd als bekenden van Ali H.
Mijn vragen zijn de volgende:
Zijn Mustafa en/of zijn vader in het kader van dit onderzoek benaderd?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, is Mustafa en/of zijn vader gevraagd of de hen bekende Ali H. inderdaad de man was die in Turkije werd gearresteerd?
Zo ja, wat was hun antwoord?
Kan ik binnen 14 dagen uw antwoord tegemoet zien?
Hoogachtend,
W.J. Dankbaar
In de Große Lüge kon u al zien dat Peter R. de Vries en Yehudi Moszkowicz ook geen antwoord willen/durven geven op deze vragen. Dat zegt al alles. Wat ook zoveel zegt, is dat ze ook niet durven te zeggen: De zaak is opgelost met Jasper Steringa! Maaike Terpstra is daar ook heel erg blij mee! Hou toch op met die arme vrouw kapot te maken! Dat durven ze niet meer te zeggen vanwege dit:
Waar het om gaat is dat Yehudi, Peter en het OM alles bij elkaar liegen. Vooral dat het rapport onderzoek Ali H. één grote leugen is. Dat weten zij ook, anders zouden ze mijn vragen wel aan Faek stellen. Linksom of rechtsom, het OM gáát deze vragen beantwoorden. Want als ze mijn vervolging gaan seponeren, staan ze helemaal voor aap!
Van: Thijs Stapel [mailto:stapel@stapeladvocatuur.nl]
Verzonden: donderdag 4 april 2019 18:29
Aan: dank@xs4all.nl
Onderwerp: Telefoontje van parket
Ha Wim,
Aan het eind van de middag werd ik gebeld door een medewerkster van het parket Noord Holland. Zij vertelde mij dat de zaak waarin jij aangifte tegen Mustafa hebt gedaan en de zaken waarin Mustafa en nog een andere persoon aangifte tegen jou hebben gedaan volgende week vrijdag in een overleg besproken zullen worden. Spoedig daarna zal ik worden geïnformeerd over de vraag of jij en/of Mustafa verder zullen worden vervolgd.
Met vriendelijke groet,
Thijs Stapel
Van: Thijs Stapel [mailto:stapel@stapeladvocatuur.nl]
Verzonden: donderdag 4 april 2019 17:18
Aan: kortgeding.rb-nho.haarlem@rechtspraak.nl
CC: dank@xs4all.nl
Onderwerp: Dankbaar/ Mustafa: verzoek opheffing dwangsommen, zaaknummer C/15/271865/ KG ZA 18-215
Geachte heer/ mevrouw,
Op 9 mei 2018 heeft uw rechtbank in de zaak met nummer C/15/271865/ KG ZA 18-215 een kort gedingvonnis gewezen tussen cliënt, de heer W.J. Dankbaar en de heer F. Mustafa. Dat vonnis bevat een bepaalde veroordeling jegens cliënt, waaraan cliënt moest voldoen op straffe van dwangsommen. Er was cliënt, door schade en schande wijs geworden van dwangsonmsveroordelingen in andere zaken, alles aan gelegen het vonnis volledig na te komen om verbeurte van dwangsommen te voorkomen.
Desondanks ontving hij op enig moment een exploot tot opeising van verbeurde dwangsommen, reden waarom hij de rechtbank op 13 februari jl. onderstaand bericht zond ter attentie van de heer Röell, de rechter die de dwangsomveroordeling heeft uitgesproken. Cliënt geeft daarin onder meer aan dat de wederpartij ten onrechte is overgegaan tot het opeisen van dwangsommen, die volgens cliënt helemaal niet verbeurd kunnen zijn. In antwoord daarop ontving hij vervolgens van de rechtbank een brief waarin hem werd meegedeeld dat dit soort verzoeken uitsluitend door tussenkomst van een advocaat kunnen worden ingediend.
Als advocaat ben ik bekend met de mogelijkheden een dwangsomveroordeling aan te vechten via een executiegeschil of via de procedure van art. 611d Rv, maar mijn cliënt meent van de rechtbank te hebben begrepen dat er ook een mogelijkheid zou zijn om per e-mail een verzoek te doen tot opheffing van de dwangsommen, voorzover dat maar wordt gedaan door een advocaat en niet door een partij zelf. Mocht die mogelijkheid bestaan, dan verneem ik dat graag van u. In dat geval kan de tekst van het onderstaande verzoek van cliënt als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
Met vriendelijke groet,
Thijs Stapel
Edelachtbare heer Röell,
Op 9 mei 2018 heeft u een kort geding vonnis gewezen inzake Mustafa/Dankbaar (vonnis in bijlage). Ik heb hier hoger beroep tegen willen aantekenen, en mijn advocaat daartoe opdracht gegeven, maar mijn advocaat heeft de termijn waarbinnen dat moest gebeuren laten versloffen, iets wat ik hem uiteraard kwalijk neem. Mijn overgebleven mogelijkheid is een bodemprocedure, maar dit duurt veel langer.
De advocaat van Mustafa heeft dwangsommen ten bedrage van 100.000 euro opgeëist wegen vermeende overtredingen. Het exploot is bijgesloten. Op de derde bladzijde van het exploot las ik dat ik de rechter die het vonnis heeft gewezen, kan vragen om de opeising van deze beweerd verbeurde dwangsommen op te heffen dan wel nietig te verklaren. Los van het feit dat ik onvermogend ben om dit bedrag te voldoen, bestrijd ik de verbeurte ervan ten stelligste. Ik verzoek u om opheffing omdat de heer Moszkowicz ondanks herhaald verzoek weigert te specificeren hoe en waarmee, met name met welke zinsnedes, de dwangsommen zijn verbeurd. De onderstaande correspondentie (de emails zijn met leesbevestiging ontvangen) laat daar geen onduidelijkheid over bestaan. Het enige dat ik wel weet is dat het bedrag van 32000 euro bedoeld is voor het naar de zin van de heer Moszkowicz, niet lang genoeg geplaatst houden van de rectificatie. Omdat daarvoor geen termijn gesteld was in het vonnis, en navraag bij uw rechtbank ook geen uitsluitsel gaf, heb ik gemeend die rectificatie 3 weken geplaatst te moeten houden, waarmee aan het doel van de rectificatie is voldaan, omdat 99,9 % van mijn lezers dan kennis hebben genomen van de rectificatie. De heer Moszkowicz meent echter arbitrair dat de rectificatie er langer op had moeten staan.
Tot slot heeft het er voor mij alle schijn van dat mr. Moszkowicz misbruik maakt van recht door op deze manier te trachten een groot bedrag te innen voor Mustafa, in plaats van via de benodigde bodemprocedure die hij niet heeft gestart voor Mustafa.
Hoogachtend,
W.J. Dankbaar