Verdere correspondentie

gerritvanderburgVan: Wim Dankbaar [mailto:dank@xs4all.nl]
Verzonden: maandag 14 maart 2022 14:03
Aan: g.van.der.burg@om.nl; secretariaat.bjz@om.nl
Onderwerp: Verdere correspondentie

Geachte heer van der Burg,

Hierbij reageer ik op uw brief van 11 maart 2021. Deze is ondertekend namens het College van procureurs-generaal door het Hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken. Een naam wordt echter niet genoemd. Kan ik ervan uitgaan dat u juridisch verantwoordelijk en aansprakelijk bent voor de inhoud van de brief? Kunt u mij voorts laten weten wie het Hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken van uw College is? Het is mij nu niet helemaal duidelijk wie de briefschrijver is, anders gezegd wie de “ik persoon” is die mij aanschrijft. Gezien het feit dat ik uw antwoorden in de brief verre van toereikend en bevredigend acht, is een antwoord op deze vraag juridisch relevant.
U schrijft dat u kennis heeft genomen van mijn brief en de bijgevoegde stukken, maar dat u geen rol ziet voor het College, omdat mijn klachten over het Openbaar Ministerie in behandeling zijn bij de betreffende parketten.  U gaat er dan aan voorbij dat mijn klachten weliswaar formeel in behandeling zijn bij de betreffende parketten, maar dat ik heb geconstateerd dat mijn klachten juist niet worden behandeld. Met andere woorden, die parketten doen niks met mijn klachten. Dat beschrijf ik uitvoerig in de bijgevoegde stukken. Ondanks mijn herhaalde verzoeken om informatie, ontvang ik op geen enkele wijze terugkoppeling over de status van de behandeling van mijn klachten en aangiftes. Ik kan daarom niet anders concluderen dan dat er niets met mijn klachten wordt gedaan. Dat is een gedraging van uw organisatie die op zichzelf wederom klachtwaardig is. Het is de reden dat ik deze gang van zaken onder uw aandacht breng. Het  is de reden dat ik u in mijn brief nadrukkelijk vroeg om in te grijpen en uw betreffende officieren te manen om te reageren zoals het betaamt. Gezien de ernst van mijn klachten, ik beticht onder meer de hoofdofficier mw. S.J.S. Preenen en officier mw. K. Sanders van uw parket Noord-Holland van strafbare feiten, lijkt het mij niet meer dan logisch dat ik om uw interventie vraag.  Opname van de strafaangifte die ik tegen deze officieren wilde doen, werd de politie verboden door ditzelfde parket Noord-Holland. Ook dat kwalificeer ik als een ernstige schending van mijn rechten en obstructie van onderzoek en de rechtsgang. Ook heb ik op geen enkele manier een rechtvaardiging mogen vernemen voor deze opmerkelijke actie van uw hoofdofficier, wiens integriteit daarmee in het geding is. Ik vraag uw College concreet om de rechtvaardiging voor deze gedraging van uw hoofdofficier. Ook daarom leg de klacht bij uw College neer. Zo staat het ook in uw klachtenreglement omschreven: Klachten over een hoofdofficier dienen bij uw College onder de aandacht worden gebracht.  “Als u een klacht heeft over een parkethoofd (een hoofdofficier van justitie of een hoofdadvocaat-generaal) kunt u een brief sturen naar het College van procureurs-generaal in Den Haag. De adresgegevens vindt u in de rubriek contact.”

Het past u in deze casus dan niet om te stellen dat uw College niks zal doen omdat mijn klacht reeds bij uw parket Noord-Holland in behandeling is. Ik zeg u nogmaals dat dit alleen op papier het geval is, maar in de praktijk wordt er helemaal niets behandeld. Daar komt bij dat dit parket mijn klacht en aangifte ook niet objectief, onpartijdig en met de vereiste magistrale distantie zal kunnen onderzoeken of behandelen, omdat het parket zelf betrokken is bij de strafbare feiten die ik aan het licht wil brengen. Behandeling door dit parket is in feite de vossen vragen wie de kippen hebben opgegeten. Voegt u daarbij dat ik op dit moment nog steeds onderwerp van een vervolging ben door dit parket, dan begrijpt u dat dit parket mij ook daarin niet op eerlijke wijze kan vervolgen. Dat is onmogelijk door een parket dat in aanverwante zaken strafbare feiten tegen mij heeft gepleegd, onderzoek en rechtsgang obstrueert, door een aangifte van mij op valse gronden te seponeren en anderzijds mij niet te vervolgen in een andere zaak omdat dan de strafbare feiten van het OM aan het licht komen. Van deze hoofdofficier mag ik niet eens de naam weten van de OvJ die mij namens haar parket aanklaagt. Dit is bij mijn weten nog nooit eerder vertoond. Ik verzoek u mij mede te delen of dit rechtmatig is, waar het in de wet staat dat een verdachte onder omstandigheden geen recht zou hebben op de identiteit van OvJ die hem vervolgt. En hoe dit rijmt met het rechtsbeginsel van “equality of arms”.

Voorts geeft u aan dat documenten op de website van het OM vervangen kunnen worden omdat een website een dynamisch karakter heeft en de informatie zodoende steeds up-to-date blijft. Voor de twee documenten waar het hier om gaat, volg ik die redenering niet. De speech van uw voorganger Harm Brouwer omvat min of meer een verzameling gedragsregels voor het OM hoe om te gaan met transparantie en verantwoording voor haar handelen naar het publiek en de media. Het lijkt mij in dat opzicht een historische toespraak die geenszins aan actualiteit en geldigheid heeft verloren.  In elk geval informatie die nog steeds up-to-date is en als een soort maatstaf geldt voor het OM. Juist in een tijdperk waarin ik constateer dat het OM steeds meer een loopje met deze richtlijnen neemt, is het opportuun om de OM `er  aan deze gedragscode als referentie  te kunnen herinneren. Net zoals de tien geboden van Moses ook nooit aan kracht zullen inboeten. Door de speech van de website te halen geeft het OM de indruk dat men het niet meer zo nauw neemt met de aanbevelingen van de heer Brouwer. Dat lijkt mij niet gewenst omdat de speech juist een soort bijbel is die niet in de vergetelheid zou mogen geraken. Met name het citaat:  “Overigens geldt ook hierbij een volstrekte openheid als wij een fout zouden maken. Niet hopen of gokken, dat het zal overwaaien, beste collega’s, maar actieve openheid en verantwoording.”  zal toch niets aan kracht hebben verloren? Ik verzoek uw college dan ook nogmaals het document in ere te herstellen, althans op de website terug te plaatsen.

Nog meer geldt dat voor het andere document, het zogeheten rapport Ali H. Het zal u bekend zijn dat dit rapport een uitgebreide verantwoording van het OM is, voor de stelling dat er in de moordzaak Marianne Vaatstra in oktober 1999 geen andere Ali H. is aangehouden, dan de bedoelde verdachte Ali H. uit het AZC Kollum. Alle getuigen en ook de actualiteitenrubriek EénVandaag die anders beweren, moesten zich volgens dit OM rapport vergissen.  Overigens wordt in het rapport geen enkele getuige bij naam genoemd, met uitzondering van Faek Mustafa en zijn vader, waarvan gesteld wordt dat zij Ali H. zeer goed kenden in het AZC. Onduidelijk blijft echter of hen de hamvraag van het onderzoek is gesteld: Heeft het OM de juiste Ali H. aangehouden die jullie kenden uit het AZC? We mogen dus wel aannemen dat deze vraag niet aan hen is gesteld. Anders zou het rapport dit wel bevestigen en ook hun antwoord mededelen. De vraag is waarom het OM deze cruciale vraag niet heeft gesteld aan de enige twee getuigen die bij naam worden genoemd in het rapport. Ik verzoek uw College mij hierop het antwoord te geven. Nu zal ik er geen doekjes om winden dat ik inmiddels kan bewijzen dat dit rapport van het OM van A tot Z gelogen is en dat maakt het natuurlijk verdacht dat het rapport van de OM website is verdwenen. Het geeft minimaal de indruk dat het OM aldus het bewijs voor die leugens tracht weg te moffelen en/of de beweringen in het rapport niet (meer)  kan verantwoorden. Let wel, het gaat hier om een rapport dat door het hoogste niveau van het OM aan het gehele Nederlandse publiek openbaar ter verantwoording is voorgelegd. Juist bij zo’n rapport is het van belang dat het OM de toets der kritiek kan weerstaan.  Ik zie geen enkele valide reden dat dit rapport van de OM website moest verdwijnen, of het moet zijn dat het OM iets wil verbergen.  Ik verzoek u dan ook om ook dit document op de site van het OM terug te plaatsen.

Voor wat betreft de blokkering van mijn emailadres dank@xs4all.nl voor het hele OM door het hoogste niveau, stelt u dat vanuit het College daartoe nooit opdracht is gegeven. Toch is het een feit dat mijn emailadres geblokkeerd is. Dat maakt het nog ernstiger. Het betekent namelijk dat lagere echelons die beslissing hebben genomen zonder u daarin in te kennen. Ik vraag u daarom nogmaals om mij mede te delen hoe u deze blokkering rechtvaardigt en zo u dat niet kunt, de blokkade op te heffen. Voor de goede orde zal ik deze email ook vanaf mijn dank@xs4all.nl email adres sturen, met verzoek tot lees- en ontvangstbevestiging. Zo u deze niet ontvangt, weet u zelf dat mijn emailadres geblokkeerd is. Verder zal ik u deze brief ook per post doen toekomen.

Dan nog mijn vraag over de reflectiekamer. U laat mij weten dat deze reflectiekamer een interne aangelegenheid is voor het OM en dat derhalve ook de samenstelling van deze kamer niet openbaar is. De kamer is echter bedoeld om gemelde misstanden of vormfouten  binnen het OM te evalueren en daarover na te denken, waar nodig te corrigeren. Wat is echter het nut van deze kamer als de leden en de werkwijze van deze kamer niet openbaar worden gemaakt? Hoe kan de samenleving of het parlement dan toetsen of deze kamer daadwerkelijk oprecht iets doet? Begrijp ik goed dat deze kamer ook niet hoeft te rapporteren aan het publiek over haar activiteiten? Wie zegt dan dat het geen papieren tijger is is? Geen fopspeen? Is het dan niet gewoon: ”Wij van WC-eend  adviseren WC-eend”? Of nog minder? Want de adviezen van deze kamer kunnen we ook geen kennis van nemen?  Waarover wordt gereflecteerd, blijft binnenskamers? Is het dan niet een soort Commissie Stiekem? Hoe en door wie wordt de reflectiekamer geïnformeerd over vermeende misstanden en vormfouten? Gaat deze kamer ook reflecteren over de misstanden die ik u meld? Hoe denkt het OM het vertrouwen te scheppen in een zelfreinigend vermogen als alles geheim en schimmig blijft en deze kamer niet eens aan te schrijven is?

U eindigt uw brief met de mededeling dat verdere correspondentie ter kennis zal worden aangenomen. Met andere woorden u bent niet voornemens om nader in te gaan op de door mij gemelde problemen. Daarmee geeft u dan uitstekend uw bedrijfscultuur weer.

Hoogachtend,

W.J. Dankbaar

datum: 25 feb. 2022 13:23

onderwerp: Klachten tegen hoofdoffier parket Noord-Holland.

Geachte heer van der Burg,

Bij deze breng ik u middels de bijlagen op de hoogte van mijn lopende artikel 12 klacht bij het Gerechtshof Amsterdam, alsmede lopende klachten tegen uw hoofdofficier van het parket Noord-Holland en gerelateerde klachten bij uw parket Den Haag, op welke klachten ik nog geen enkele bruikbare inhoudelijke reactie heb gekregen, met uitzondering van een ontvangstbevestigng van mijn artikel 12 klacht door het Gerechtshof Amsterdam. Ik verzoek uw college daarom in te grijpen en uw betreffende officieren te manen om te reageren zoals het betaamt.

Productie 1 is een antwoordbrief van de politie Haarlem, afdeling VIK (Veiligheid, Integriteit, Klachten).  Productie 2 is mijn aangifte/klacht van 14 april 2021 tegen de OvJ Sanders en HOvJ Preenen. Productie 3 is mijn klacht bij het OM Den Haag om twee eerdere aangiftes van mij niet in behandeling te nemen. Ik verzoek uw hof om het OM Den Haag op te dragen deze aangiftes wél in behandeling te nemen. Productie 4 is mijn aangifte bij het OM Noord-Holland om tot vervolging over te gaan van de heer Faek Mustafa op basis van het nieuwe recente bewijs, zijnde de verklaring waarin Mustafa het strafbare feit (valsheid in geschrifte en fraude) zelf toegeeft. Ik wilde deze aangifte ook bij de politie doen en ik had daarvoor al een afspraak gemaakt voor vrijdag 7 januari 2022, maar de politie belde een dag van tevoren dat ik deze aangifte bij het OM Noord-Holland moest doen. Dit omdat zij de oorspronkelijke aangifte hebben behandeld. Dat heb ik inmiddels gedaan door de aangifte (Productie 4) per post naar het OM Noord-Holland te sturen. Productie 5 zijn de vervalste verklaringen waarvan Faek Mustafa nu zegt deze zelf te hebben vervalst/verzonnen zonder medeweten van de opgevoerde getuigen. Dat betekent dus ook dat hij zelfs vervalste handtekeningen heeft gezet. Verder sluit ik mijn meest recente brief aan HOvJ Preenen bij.

Met het oog op de afbreukgevoeligheid van deze zaak, alsmede het uitblijven van antwoorden, acht ik het opportuun dat uw College van Procureurs Generaal  de zaken ter hand neemt. Tevens vraag ik u het volgende. Het is mij gebleken dat mijn reguliere emailadres dank@xs4all.nl is geblokkeerd voor het gehele landelijke OM. Anders gezegd, geen enkele email die ik stuur naar een emailadres eindigend op @om.nl komen niet aan of verdwijnen kennelijk in een spam box. Dit moet door uw medewerkers van uw centrale automatiseringssysteem zo geregeld zijn, kennelijk in opdracht van het hoogste niveau. Ik verzoek u mij mede te delen welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen. Dit is de reden dat ik u deze email vanaf een ander emailadres stuur.

Tevens is mij gebleken dat het zogenaamde rapport ”Onderzoek Ali H.” uit 2011 enkele jaren geleden van de website van het OM is verdwenen. Ik verzoek u mij mede te delen wat hiervoor de reden is en bovendien om dit rapport weer terug te plaatsen op de website van het OM. Het gaat om dit rapport:

https://rechtiskrom.files.wordpress.com/2020/11/rapportalih.pdf

Het lijkt mij onterecht dat een rapport over een onderzoek in de geruchtmakende, controversiële moordzaak van Marianne Vaatstra niet meer te raadplegen is op de website van het OM, te meer omdat deze zaak vandaag nog steeds onderwerp van gesprek is, getuige de recente documentairereeks op Discovery + waaraan diverse politieambtenaren, die bij het onderzoek betrokken waren, hun medewerking hebben verleend. Dit rapport moet destijds zijn opgesteld in opdracht van uw college, toen nog voorgezeten door uw voorganger mr. H.N. Brouwer.

Tot slot wil ik u vragen waarom de speech van speech uit 2006 van de heer Brouwer, genaamd “Zwijgen is zilver, spreken is goud” ook van de website van het OM is verdwenen. Ik vind dit verbazingwekkend omdat de toespraak richtlijnen bevat voor hoe het OM dient om te gaan met openheid en  verantwoording tegenover de media en het publiek. Het lijkt mij toch dat deze richtlijnen nog steeds gelden.

Vertrouwend op uw spoedige reactie verblijf ik,

Hoogachtend,

Willem Jan Dankbaar

Florijn 1

2353 TC Leiderdorp

dank@xs4all.nl

071-5238788

Over Wim Dankbaar

researcher/publicist/ondernemer
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

4 reacties op Verdere correspondentie

  1. Hans Palenlader zegt:

    En wederom wordt hier aangetoond hoe bedroevend het is gesteld met de werkwijze van onze overheid. Een ronduit criminele werkwijze. Iets anders kun je er niet van maken. Hoe lang komen ze hier nog mee weg…?

    Geliked door 1 persoon

  2. van Tours zegt:

    Een ambtenaar die erachter komt dat een collega een beweerdelijk strafbaar feit pleegt, – de brief van Wim geeft daarvoor meer dan genoeg aanknopingspunten die het onderzoeken waard zijn – dient toch volgens mij hier onverwijld van aangifte te doen? Als de heer G. van der Burg geen aangifte doet, bewijst hij mijn inziens dat hij corrupt is, en per direct ontslagen behoort te worden. Hoe kan worden vastgesteld of de heer van der Burg aangiften gedaan heeft? Dat zou toch in het antwoord op de brief van Wim moeten staan?

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s