Verzetschrift in de zaken 21-475AL/MN en 21-476AL/MN
Hierbij kom ik in verzet tegen de beslissing van de Raad van Discipline om mijn klachten tegen mr. Y. Moszkowicz en mr. R. Hoogendoorn kennelijk niet ontvankelijk en/of ongegrond te verklaren.
Voorafgaand moet mij van het hart dat naar mijn indruk de voorzitter mr. Zweers een sterke vooringenomenheid aan de dag legt ten gunste van Moszkowicz en Hoogendoorn. De indruk van een gunstige bejegening van uw Raad jegens Moszkowicz was mij reeds gebleken in vorige zaken die door uw Raad zijn behandeld, maar die indruk wordt voor mij met deze beslissing versterkt.
Die indruk wordt nog meer versterkt omdat deze beslissing schriftelijk wordt afgedaan, in plaats van via een zitting waarin de heren Hoogendoorn en Moszkowicz zich zouden kunnen/moeten verantwoorden. Ik had een oproep voor een zitting verwacht zoals ik ook al had aangegeven in mijn klacht. Ik wil de heren zelf kunnen bevragen over hun gedragingen, bij voorkeur onder ede. Ook tegen deze schriftelijke afdoening maak ik bezwaar.
In de opsomming van feiten worden feiten genoemd die naar mijn mening niet feiten zijn, of in elk geval door mij betwist worden. Zo wordt onder 1.2 gesteld dat de moeder en de zus van Marianne Vaatstra zich op enig moment in 2012 of 2013 tot Moszkowicz en (later) Hoogendoorn hebben gewend. Dit is aantoonbaar onjuist. Formeel heeft alleen de moeder van Marianne zich in 2013 tot Moszkowicz gewend, niet de zus of andere leden van de familie Vaatstra. Ik zeg bewust formeel omdat ik onverkort blijf stellen dat in werkelijkheid de rest van de familie Vaatstra zich destijds in 2013 tot Moszkowicz heeft gewend, waarbij zij de moeder hebben gebruikt als partij, omdat zij de auteur van haar dagboek was, dat de rest van het gezin niet gepubliceerd wilde hebben.
Het is dus formeel niet juist dat ook de zus zich in 2013 al tot Moszkowicz heeft gewend met als wederpartij Dankbaar. De eerste keer dat de zus zich officieel tot Moszkowicz heeft gewend, was vorig jaar in 2020. Eigenlijk ook niet juist, want het was tot kantoorgenoot Hoogendoorn dat zij zich wendde, toen zij beweerdelijk samen met de moeder een klacht indiende tegen mijn advocaat mr. Stapel. Hoe dan ook, dit was de eerste keer dat de zus gebruikt maakt van (een kantoorgenoot van) Moszkowizc.
De vraag is zeer of mevrouw Terpstra mandaat aan Hoogendoorn heeft gegeven om deze klacht tegen mijn advocaat namens haar in te dienen. De voorzitter gaat onterecht aan deze vraag voorbij of neemt kennelijk klakkeloos aan dat dit mandaat er is. Nimmer is bewezen of door Terpstra bevestigd dat zij mandaat aan Hoogendoorn gegeven om haar in welke actie dan ook tegen mij te vertegenwoordigen. Juist in een zaak waar het mandaat al jaren ter discussie staat, is het uiterst relevant om vast te stellen dat Terpstra óók een mandaat aan Hoogendoorn heeft verstrekt. Des te meer opportuun is dat omdat het opvallend is dat zij zich nu niet wendt tot haar vaste raadsman Moszkowicz, maar tot zijn kantoorgenoot Hoogendoorn, van wie het nooit is vastgesteld dat Terpstra hem ook mandaat heeft gegeven. Opmerkelijk is ook dat Moszkowicz desgevraagd nadrukkelijk stelt dat niet hij maar Hoogendoorn de klacht heeft ingediend. Het lijkt daarom dat hij zich niet wil schuldig maken aan tuchtrechtelijk verwijtbare feiten en dat risico expliciet aan zijn kantoorgenoot overlaat. Van betekenis is ook dat de klacht mij in mijn rechten poogt te schaden omdat hij bedoeld is om mijn advocaat zodanig te intimideren dat hij afziet van het toen reeds aangevraagde getuigenverhoor van Terpstra en haar dochter. De voorzitter gaat aan al deze punten voorbij, kennelijk onwillig om deze zaken te (laten) onderzoeken. In mijn email van 24 september 2020 heb ik hier uitdrukkelijk om gevraagd:
Van: Wim Dankbaar <dank@xs4all.nl>
Verzonden: donderdag 24 september 2020 21:27
Aan: Sabrina Demir <Demir@advocatenordemn.nl>; Orde van Advocaten Midden-Nederland <info@advocatenordemn.nl>
CC: Orde van Advocaten Midden-Nederland <info@advocatenordemn.nl>; deken@advocatenorde-nh.nl; stapel@stapeladvocatuur.nl; info@advocatenorde-nh.nl; stapel@stapeladvocatuur.nl; moszkowicz@moszkowicz-law.nl; hoogendoorn@moszkowicz-law.nl
Onderwerp: Klacht tegen mr. R. Hoogendoorn en mr. Y. Moszkowicz, t.a.v. De heer mr. S.H.W. Le Large, Deken
Geachte deken, heer Le Large,
Bij deze dien ik een klacht in tegen mr. R. Hoogendoorn en mr. Y. Moszkowicz van het advocatenkantoor MOSZKOWICZ ADVOCATEN UTRECHT. Deze klacht richt zich hoofdzakelijk tegen het indienen van een klacht door mr. R. Hoogendoorn en mr. Y. Moszkowicz tegen mijn advocaat mr. T. Stapel bij de deken van de Orde van Advocaten Noord-Holland. De klacht en het getuigenverzoek waar het over gaat sluit is als bijlages bij.
Allereerst verzoek ik de deken te onderzoeken en vast te stellen dat mr. Hoogendoorn een mandaat van mevrouw Terpstra heeft om haar te vertegenwoordigen, alsmede om mr. Hoogendoorn daar het bewijs voor te leveren. Tevens verzoek ik de deken om te onderzoeken en vast te stellen of de klacht tegen mijn advocaat mr. Stapel ook wordt ingediend door mr. Moszkowicz. Zijn handtekening ontbreekt namelijk onder die klacht. Dat mr. Hoogendoorn nu de raadsman van mevrouw Terpstra zou zijn én namens haar klachten indient tegen mijn raadsman, dus ook tegen mij, is geheel nieuw voor mij. Tot heden heb ik altijd begrepen, en dit staat niet ter discussie, dat mr. Moszkowicz de raadsman is voor mevrouw Terpstra. Het is dus relevant en opportuun om vast te stellen wie nu mevrouw Terpstra vertegenwoordigt, of er überhaupt sprake is van een vertegenwoordiging en nog belangrijker, wie uit haar naam klachten indient.
De centrale vraag in deze jarenlange procesgang is de vraag of mr. Moszkowicz een mandaat had en heeft van Terpstra om tegen Dankbaar te procederen. Zoals u in het getuigenverzoek uitgebreid kunt lezen stelt Dankbaar dat Moszkowicz GEEN mandaat heeft, voor welke stelling talloze stukken van overtuiging worden overlegd. Dankbaar stelt dat de werkelijke initiatiefnemers van de procedures tegen hem de ex-man en kinderen van Terpstra zijn, iets wat zij overigens ook zélf veelvuldig heeft gezegd tegen derden. Steeds wanneer Dankbaar met bewijzen kwam voor het ontbreken van een mandaat, werd dit achteraf “gerepareerd” door Moskowicz middels handgeschreven briefjes van Terpstra waarin zij aangeeft dat zij wél opdracht aan Mosckowicz heeft gegeven om namens haar tegen Dankbaar te procederen. Uiteindelijk kwam hij zelfs met een verklaring die Terpstra bij een notaris had afgelegd. Moszkowicz stelt dus in feite dat het de wil van Terpstra is om Dankbaar gerechtelijk aan te pakken, zijn hele vermogen af te nemen middels vermeend ‘verbeurde’ dwangsommen en zelfs het faillissement van Dankbaar aan te vragen. Let wel, Terpstra is een (voormalige) bondgenoot van Dankbaar, wiens werk zij bijzonder waardeerde, tot zo ongeveer het moment dat bekend werd dat Jasper Steringa de moordenaar van haar dochter zou zijn. Iets wat zij nog steeds niet gelooft, maar dat terzijde.
Dankbaar stelt verder dat Moszkowicz, teneinde de bewijzen van Dankbaar te weerleggen, zijn werkelijke opdrachtgevers, de kinderen van Terpstra, onder druk heeft gezet om hun moeder te bewegen, zeg maar dwingen, om met iets te komen dat de bewijzen van Dankbaar tegenspreekt, anders gezegd op papier te zetten dat hij wel degelijk mandaat van Terpstra heeft. Die briefjes heeft zij dus met het figuurlijke pistool op haar hoofd moeten schrijven. Dat pistool is: Als je het niet doet, ma, dan zie je ons en je kleinkinderen niet meer. Dan loopt het helemaal fout, moeten we alle poen die Moszkowicz al geplukt heeft van Dankbaar, terugbetalen, staat hij te boek als de meest gewetenloze advocaat van Nederland en last but not least staan wij er ook niet best op. Het moge duidelijk zijn dat van een vrije wilsbekwaamheid van Terpstra geen sprake is.
Alle procedures met zaaknummers die Hoogendoorn in zijn klacht tegen Stapel opsomt, zijn procedures die tegen mij zijn aangespannen, niet door mij, nota bene uit naam van beweerde cliënten van zijn kantoor, zoals Terpstra en Mustafa. Procedures waarin ik mij moest verdedigen, dus niet de aanval koos. Dat deden zij! Toch presteert Hoogendoorn, en dus ook Moszkowicz, het om te suggereren dat ik het zo leuk vind om te procederen. Het bewijst maar weer de valse tactieken waar de heren zich van bedienen.
Het zijn ook allemaal procedures waarbij mevrouw Terpstra op GEEN ENKELE ZITTING in persoon is verschenen. Het zijn ook allemaal procedures waarin de rechters mr. Moszkowicz op zijn wenken bediend hebben, in die zin dat ze hem op zijn blauwe ogen geloofden dat handgeschreven briefjes en een notarisverklaring voldoende moesten zijn om aan te nemen dat hij een mandaat heeft. En dat het dus niet nodig is om Terpstra zelf te horen om onder ede openheid van zaken te geven, dan wel zijn mandaat te bevestigen. Overigens hebben deze rechters ook de bewijzen die Dankbaar daar tegenover zet, genegeerd, zelfs niet gewogen of behandeld. Dat geldt evenzeer voor de knalharde bewijzen dat Terpstra onder onmetelijke emotionele druk is gezet door haar kinderen. Het zijn ook allemaal kort geding uitspraken geweest in VOORLOPIGE VOORZIENINGEN, in afwachting van de bodemprocedure die er nu eindelijk gaat komen, veel te lang geduurd heeft. Tenminste, als Terpstra niet voortijdig het tijdelijke met het eeuwige verwissel, iets waarop de kans bij haar leeftijd steeds groter wordt. Het zou Hoogendoorn en Moszkowicz goed uitkomen.
De moraal van het verhaal is dat Moszkowicz en Hoogendoorn zo’n beetje de halve advocatenwet aan hun laars hebben gelapt, bijna alle regels hebben overtreden, keihard liegen tegenover rechters en raden van discipline. Dit zijn de meest corrupte advocaatjes van Nederland, waarvan akte! Laat ze het maar noteren als smaad en er iets tegen ondernemen! Ze doen het in hun broek voor een getuigenverhoor van Terpstra, want dan komen hun wandaden allemaal in het volle licht! Wie zijn ogen op de bal houdt, ziet hoe desperaat deze actie is, want ook de klacht tegen mr. Stapel is erop gericht om dat getuigenverzoek te voorkomen. Mr. Stapel is immers een klachtwaardige onbenul om op het getuigenverzoek te blijven aan dringen? Voor mij is het een prima raadsman. Dat zien de heren kennelijk ook, anders trachten ze niet een deken zo gek te krijgen om een goede raadsman zijn goede werk te verbieden. En waarom willen ze dat getuigenverzoek zo krampachtig en wanhopig voorkomen? Waar zijn ze bang voor? Als ze niet liegen, gaat Terpstra hun verhaal toch alleen maar bevestigen? Ergo, ze moeten dat getuigenverhoor juist willen! Als ze een mandaat hebben, dan nemen ze hun cliënt graag mee omdat met eigen mond te bevestigen! Met hun gezwets dat Maaike dat niet aan zou kunnen. Ze kan het wel aan om Moszckowicz mij van een miljoen te laten beroven? Ze kan het wel aan om medestanders van mij te ontvangen en haar wens uit te spreken dat ik doorga om de waarheid over de moord op haar Marianne aan het licht te brengen? Hun klacht moet met een grote boog het ruim uit geknikkerd worden. Wegens overduidelijk vexatoirheid of welke termen daar ook voor zijn. De heren moeten zélf eens onderzocht en aan de tand gevoeld worden op hun schandpraktijken. Vandaar mijn tegenklacht!
Het getuigenverzoek wordt behandeld in de rechtbank Leeuwarden op donderdag 1 oktober aanstaande om 9:30. Ik zou zeggen komt allen! Ik kan alvast voorspellen dat mevrouw Terpstra, een bewonderenswaardige vrouw én gek genoeg mijn beweerde wederpartij in deze zaak, wederom zal schitteren in afwezigheid. Evenals haar dochter Ineke. Tenzij ze eindelijk ook eens iets wil zeggen over de beruchte email die haar moeder mij zogenaamd heeft gestuurd?
Met vriendelijke groet,
Wim Dankbaar
De voorzitter gaat onterecht voorbij aan het feit dat ofschoon de Raad in 2016 heeft geoordeeld (in mijn ogen onterecht) dat Moszkowicz een toereikend mandaat had om Terpstra te vertegenwoordigen, hij daarna nog veel meer acties tegen mij, ook beweerdelijk namens Terpstra, heeft ondernomen met veel grotere schade voor mij als gevolg. Waar het voor 2016 nog “slechts” om afname van 200.000 euro aan vermeend verbeurde dwangsommen ging, ging het na 2016 om afname via beslaglegging van maar liefst 500.000 euro aan vermeend verbeurde dwangsommen. De vraag is of Terpstra ook mandaat heeft gegeven aan Moszkowicz voor die nog veel schadelijker acties. De vraag blijft überhaupt of Terpstra wil dat ik financieel en qua goede naam met de grond gelijk wordt gemaakt, mijn hele vermogen verlies en als haar stalker en luis in de pels wordt afgeschilderd door Moszkowicz en Hoogendoorn. Die vraag is des te prangender geworden omdat zich sinds 2016 ook een aantal nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan. Allereerst heeft Terpstra aan haar vriendin Klaske Ferwerda toevertrouwd dat geen cent van de afgenomen dwangsommen bij haar terecht is gekomen. Dat versterkt de stelling dat het initiatief om tegen mij te procederen niet van haar, maar van overige gezinsleden uitgaat.
Belangrijker is echter getuige Goos Kooistra. Dit is een voor mij tot dan toe onbekende man die mijn weblog al jaren volgt en min om meer mijn meningen en stellingen over de Vaatstra zaak onderschrijft. In november 2018 heeft hij een bos bloemen op het graf van Marianne gelegd en aansluitend heeft hij een tweede bos bloemen bij Terpstra bezorgd op haar woonadres. Hij is door Terpstra binnen uitgenodigd en heeft een allervriendelijkst gesprek met haar gevoerd. Tijdens dit bezoek heeft Terpstra aangegeven dat zij mijn website nog steeds volgt en niet gelooft in het officiele verhaal van Justitie, ofwel ook niet gelooft dat Jasper Steringa de moordenaar van haar dochter is. Anders gezegd dat zij nog steeds in mijn bevindingen gelooft. Haar mening zoals zij deze ooit heeft verwoord in haar dagboek, staat zij kennelijk nog achter. Tevens heeft zij aangegeven er geen bezwaar tegen te hebben dat ik doorga met mijn onderzoek en website, zolang ik haar er niet meer bij betrek omdat zij anders problemen met haar gezinsleden verwacht, die daar kennelijk wél tegen zijn. Dit alles rijmt uiteraard niet met de stellingen van Moszkowicz en Hoogendoorn dat zij mij vijandig gezind zou zijn en mij financieel met de grond gelijk zou wil maken. Integendeel, er blijkt uit dat zij in stilte mijn werk nog ondersteunt, zo vertrouwde zij toe aan deze sympathisant van mij. De beweringen van Moszkowicz dat Terpstra “doodsbang” voor mij zou zijn en mij daarom niet meer onder ogen zou durven komen in bijvoorbeeld een zitting, komen daarmee ook in een zeer vreemd daglicht te staan. Ook dat zij een contactverbod met mij zou hebben geëist is daarom bizar. Blijkbaar heeft zij geen enkele moeite om medestanders van mij te ontvangen en een allerhartelijkste gesprek te voeren, waarin zij dan ook nog sympathie voor mijn werk uit. Het wordt daarmee begrijpelijk waarom Moszkowicz uit alle macht een getuigenverhoor van Terpstra te voorkomen. Het risico bestaat immers dat Terpstra haar werkelijke mening zoals verwoord aan Kooistra bevestigt. Hiermee komen de tuchtrechtelijk verwijtbare en zelfs strafbare feiten en leugens van Moszkowicz c.s. aan het licht.
Ik heb mijn gesprekken met Kooistra op mijn website gepubliceerd, onder meer in dit artikel:
En op Youtube:
(Whatsapp)
[11:57, 06-01-2021] Wim Dankbaar: Goos, als je goed terugdenkt aan je bezoek aan Maaike, kun je dan nog iets herinneren waaruit bleek dat ze me helemaal niet kwaad gezind is? Kun je aangeven wanneer ik je daar even over kan bellen?
[12:04, 06-01-2021] Goos Kooistra: Ik denk dat ik daar alles al over gezegd heb. Ze heeft zich op geen enkele wijze negatief over je uitgelaten. Enkel dat jij haar er niet meer bij moest betrekken i.v.m. haar relatie met haar familie.
Naar mijn overtuiging hebben deze publicaties ertoe geleid dat Moszkowicz via haar kinderen Terpstra extra onder druk heeft gezet om bij een notaris te bevestigen dat zij hem toch echt opdracht gegeven om tegen mij te procederen. Naar mijn overtuiging is deze verklaring dan ook weer onder grote emotionele druk tot stand gekomen.
Onder 4.2 wordt gesteld dat niet is gebleken dat ik in mijn belangen ben getroffen door het indienen van een klacht door Hoogendoorn tegen mijn advocaat, en ook niet door het ontbreken van een volmacht/mandaat . Ik betwist deze stelling en maak er bezwaar tegen. Ik ben wel degelijk in mijn belangen getroffen, omdat de klacht mijn advocaat heeft ontmoedigd om mij verder bij te staan. Evident is dat Hoogendoorn poogt om een getuigenverhoor van Terpstra en haar dochter tegen te houden. Dat is wel degelijk in mijn nadeel. Zeer relevant is ook om vast te stellen of Terpstra Hoogendoorn daadwerkelijk gemachtigd heeft om deze klacht namens haar tegen mijn advocaat in te dienen. Het gaat hier om een nieuwe handeling en een volmacht aan een nieuwe advocaat. Gezien wat zij tegenover getuige Kooistra heeft gezegd, is dat al uiterst onwaarschijnlijk.
Ook tegen 4.3 maak ik ernstig bezwaar. Gesteld wordt dat ik niet opnieuw kan klagen over “hetzelfde handelen” van verweerder waarover de tuchtrechter zich al eerder op 11 april 2016 heeft uitgesproken. Het gaat echter niet om hetzelfde handelen. De voorzitter negeert het feit dat het om nieuwe handelingen gaat die mij sindsdien nog (veel) meer schade hebben toegebracht. Deels gaat het ook om een nieuwe advocaat, zijnde Hoogendoorn, waarvan nog helemaal niet is gebleken dat hij ook volmacht zou hebben om namens Terpstra op te treden. Minimaal hoort Hoogendoorn een schriftelijk mandaat te overleggen dat hij voor Terpstra mag optreden. Ik maak daarom bezwaar dat de voorzitter deze klacht (onder 4.4) kennelijk niet ontvankelijk verklaart.
Onder 4.5 schrijft de voorzitter dat gesteld noch gebleken is dat Hoogendoorn tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door valse verklaringen in te brengen. Gesteld is dat zeker door mij en het is ook al gebleken. Ik heb immers zelf van de getuigen die deze verklaringen zouden hebben geschreven en getekend, vernomen dat zij deze verklaringen niet kennen, dat de inhoud niet klopt én dat zij de handtekeningen ook niet als de hunne herkennen. Anders gezegd dat de verklaring niet van hen zijn en dus vervalst zijn. Het inbrengen van valse verklaringen is niet alleen voor een advocaat een tuchtrechtelijk feit maar voor een ieder ook een zeer strafbaar feit.
Het doen van een valse aangifte is strafbaar gesteld in artikel 188 Wetboek van Strafrecht (WvS). Dit artikel luidt aldus: “Hij die aangifte of klacht doet dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.”
Het inbrengen van valse verklaringen is nog veel ernstiger:
Artikel 207
1.Hij die in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.Indien de valse verklaring is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de beklaagde of verdachte, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Het is dus onverteerbaar dat de voorzitter onder 4.5 ook deze klacht kennelijk ongegrond verklaart. Het is van het grootste belang om in rechte te bewijzen dat deze verklaringen vals zijn en dat Hoogendoorn dat moet hebben kunnen weten. Te meer ook omdat hij deze valse verklaringen heeft aangewend om namens Mustafa een kort geding procedure tegen mij te starten.
Omdat de politie het niet deed, heb ik zelf een inspanning gedaan om deze “verklaarders” op te sporen. Uiteindelijk is dat gelukt en heb ik de heren eerst telefonisch benaderd, welke gesprekken ik heb opgenomen. De heren Hamarashid en Salar Hama gaven mij te kennen nooit mijn naam te hebben gehoord, mij niet te kennen en waren zelfs verbaasd hoe ik aan hun nummer kwam. Zodoende heb ik dus keihard aangetoond dat de verklaringen die Mustafa heeft ingebracht vals zijn, hetgeen een zeer strafbaar feit is dat met maximaal 6 jaar gevangenis kan worden bestraft. Tevens heb ik aangetoond dat de inhoud van de verklaringen, onder meer dat ik ben hen langs was geweest, volledig verzonnen is door Mustafa. Een paar dagen later ben ik ook nog bij de heren in Rotterdam langsgegaan om hen de verklaringen te laten zien. Dit bezoek bracht ik samen met de heer Mauritz die dus getuige is. Nogmaals bevestigden zij dat zij de verklaringen niet kennen dat het ook niet hun handtekening is die eronder staat. Valsere valsheid in geschrifte bestaat er niet. Vervolgens heb ik deze bevindingen aan de politie doorgegeven met nogmaals het verzoek om de heren te benaderen teneinde deze valsheid in geschrifte voor het onderzoek vast te leggen. Agent Jos Zandvliet vertelde mij dat hij dit eerst met het OM moest overleggen. Wie de officier van Justitie was wilde hij niet zeggen. Even later bleek hij met pensioen te zijn. Wie zijn opvolger was wilde men niet zeggen. Een gesprek met de heer Hamarashid waaruit ondubbelzinnig duidelijk wordt dat hij mij niet kent, is hier te beluisteren:
De email waarin Hoogendoorn, althans het relevante fragment deze valse verklaringen aanwendt om schade voor Mustafa aannemelijk te maken plaats ik hieronder:
Van: mr. M.J. Hoogendoorn || Moszkowicz Advocaten Utrecht
Verzonden: dinsdag 27 februari 2018 13:00
Aan: ‘stapel@stapeladvocatuur.nl’ <stapel@stapeladvocatuur.nl>
CC: mr. Y. Moszkowicz || Moszkowicz Advocaten Utrecht <moszkowicz@moszkowicz-law.nl>
Onderwerp: Mustafa/Dankbaar
Geachte confrère,
Tot mij heeft zich gewend de heer F. Mustafa, u wel bekend, met het verzoek om voor hem op te treden als zijn advocaat.
(………..)
Daarnaast hebben de acties van uw cliënt reeds de nodige materiële schade veroorzaakt. Zo heeft uw cliënt diverse zakenpartners en financiers van de onderneming van cliënt op gelijke indringende, vermoeiende en hinderlijke wijze met zijn aantijgingen, benaderd, waaronder de heren Said, Hammarashid, Hama, en Guwara. Naar aanleiding van deze contacten hebben dezen besloten om de zakelijke banden te verbreken en om hun investeringen terug te vragen. In het totaal is hiermee een bedrag van €.80.000,–gemoeid. Aan de betreffende investeringen was geen vaste tegenprestatie en geen termijn verbonden. Dit betekent dat cliënt thans tegen een commercieel tarief bij een bank zal moeten lenen. Client houdt u aansprakelijk voor de daaruit voorvloeiende schade.
Uitgaande van een zeer gematigd commercieel rentetarief van 5% per jaar en een looptijd van 20 jaar is de schade te begroten op € 66.714,–. Dit is de contante waarde van twintig jaar lang 5% rente betalen over €.80.000,–, voor de contante waardeberekening uitgaande van het wettelijke rentetarief van 2%.
Omdat het bedrijf van cliënt door de acties van uw cliënt thans stil ligt, zijn er nog diverse andere materiële schadeposten, die zich thans nog niet goed laten begroten.
Voorts meent cliënt dat uw cliënt aansprakelijk is voor immateriële schade. Cliënt begroot deze thans op €.7.000,– op basis van vergelijkbare gevallen.
Ik verzoek mij eveneens binnen 5 dagen na heden te bevestigen, dat uw cliënt aansprakelijkheid voor het bovenstaande aanvaardt en dat hij de bovengenoemde schade zal vergoeden.
Bij gebreke daarvan acht ik mij vrij om uw cliënt in een bodemprocedure te betrekken.
Sans prejudice en onder reserve van alle rechten en weren.
Hoogachtend,
mr. M.J. Hoogendoorn
Relevant is ook om te melden dat Hoogendoorn nooit de aangekondigde bodemprocedure is gestart tegen mij. Ook heeft hij geen bezwaar gemaakt namens Mustafa tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om mij niet te vervolgen voor de strafaangifte van Mustafa. De redenen hiervoor mogen duidelijk zijn. Vervolging, civiel of strafrechtelijk, betekent immers dat het strafbare handelen van Mustafa, te weten valse aangifte, valsheid in geschrifte en meineed, komt bloot te liggen, en daarmee ook het strafbare handelen van Hoogendoorn.
Verder acht ik het opportuun om hier te melden dat weliswaar geen hoger beroep door mij is ingesteld tegen het kort geding vonnis van 9 mei 2018, maar dat is uitsluitend te wijten aan mijn advocaat mr. Stapel die verzuimd heeft dit tijdig te doen ondanks de opdracht die hem daartoe had gegeven. Het is dus niet zo dat ik geen hoger heb willen aanteken. Het behoeft geen betoog dat ik mijn advocaat dit hevig kwalijk neem.
Ook tegen de niet-ontvankelijkverklaring van onder 4.7 maak ik bezwaar. Ik betwist dat ik te laat zou zijn, althans buiten de 3 jaar termijn zou vallen, omdat het maar de vraag is of de valse verklaringen inderdaad uit voorjaar 2017 stammen. Nu gebleken is dat de vier verklaringen vals zijn kan ook de datering betwijfeld worden. Vast staat dat de verklaringen zijn ingebracht in de kortgeding procedure van van 25 april 2018 (vonnis 9 mei mei 2018). Ik heb pas later definitief kunnen bewijzen dat de verklaringen vals zijn en dat Hoogendoorn dit moet hebben geweten. Waarschijnlijker is zelfs dat Mustafa de verklaringen heeft vervalst op instigatie van Hoogendoorn en/of Moszkowicz. Derhalve betwist ik dat ik te laat ben. Daarbij dient men ook in ogenschouw te nemen dat het om een zeer strafbaar feit gaat waar maar liefst max. 9 jaar gevangenisstraf op staat.
Voorts maak ik bezwaar tegen het feit dat de voorzitter zich op geen enkele manier heeft uitgelaten over mijn klacht dat Moszkowicz zich willen en wetens vals en manipulatief heeft uitgelaten in de media met zijn bewering dat Terpstra aan mij dit mailtje zou hebben geschreven:
“voor de laaste keer LAAT ME MET RUST, ik wil NOOIT geen contakt meer met jou en je bende incl Klaske”
Dit is gewoon laster om mij te beschadigen dan wel een valse voorstelling van zaken te geven, want hij weet heel goed dat het mailtje door dochter Ineke is geschreven. Mijn vragen aan Hoogendoorn en Moszkowicz hierover blijven onbeantwoord:
Kunnen jullie Maaike laten bevestigen dat zij er weet van had dat mijn faillissement door jullie werd aangevraagd? Kunnen jullie nog een keer bevestigen dat het mailtje van Ineke door Maaike is geschreven en gestuurd?
“voor de laaste keer LAAT ME MET RUST, ik wil NOOIT geen contakt meer met jou en je bende incl Klaske”
Kunnen jullie uitleggen waarom jullie dit mailtje bij RTL Boulvard hebben veranderd als volgt?
Waarom de schrijffouten van Ineke (laaste en contakt) zijn verbeterd en “ je bende incl Klaske” is weggelaten? Mag ik de volgende keer als je weer acte de presence geeft in de media, wel naast je zitten, Yehudi?
Het moge duidelijk zijn dat ik Moszkowicz en Hoogendoorn hierover in een zitting persoonlijk wil en moet kunnen ondervragen.
Hetzelfde geldt voor het feit dat de voorzitter zich niet heeft uitgelaten over het convenant dat Moszkowicz in april 2014 met Micha Kat heeft gesloten in de wetenschap dat deze al maanden het dagboek van Terpstra op zijn website had gepubliceerd. Ook daar wil ik hem graag in een zitting onder ede over kunnen bevragen.
https: //rechtiskrom. files. wordpress. com/2020/10/convenant. Pdf
Het gaat hier dus om een overeenkomst om een dreigende vervolging van aangifte van poging tot
doodslag af te kopen, in de wetenschap dat Kat het dagboek van Terpstra had gepubliceerd, zonder
Kat ook maar te vragen, laat staan te sommeren, of hij in het kader van de overeenkomst het
dagboek van zijn website wilde verwijderen. De tuchtrechtelijke aspecten van zo’n overeenkomst
laat ik maar even in het midden (de vraag is of je een vonnis als drukmiddel mag gebruiken om een
aangifte in te laten trekken) maar wat in elk geval tuchtrechtelijk verwijtbaar is, is dat Moszkowicz
verzaakt heeft de beweerde belangen van zijn beweerde cliënt te behartigen. Dat belang was
destijds immers om publicatie/openbaarmaking van haar dagboek te voorkomen. Haar dagboek dat
door Kat reeds maanden voor het convenant op diens website gepubliceerd was. Tot overmaat van
ramp beweert Moszkowicz ook nog dat hij één en ander met Terpstra heeft besproken, met andere
woorden dat zij er vrede mee had dat het dagboek op de site van Kat gepubliceerd mocht blijven.
Dat deze bewering een leugen is, behoeft verder geen betoog, maar even verwijtbaar is dat
Moszkowicz zijn eigen belangen boven die van zijn cliënt heeft gesteld. Hij heeft dus niet alleen de
belangen van zijn wederpartij onnodig en onevenredig geschaad maar óók die van zijn eigen
(beweerde) cliënt! Ergo, het wordt hoog tijd om de praktijken van mr. Moszkowicz een halt toe te
roepen.
Tot slot en wellicht ten overvloede wil ik melden dat Moszkowicz niet altijd ongeschonden bij de Raad van Discipline wegkomt. Ik verwijs naar onderstaande uitspraak van 19 april 2021, waarin hem een voorwaardelijke schorsing is opgelegd:
MAATREGEL
De raad acht de gegrond verklaarde bezwaren ernstige feiten. Verweerder heeft zich
herhaaldelijk jegens anderen op buitensporige en buitenproportionele wijze opgesteld
en zich daarbij volstrekt niet als een betamelijk advocaat gedragen. Daarmee heeft
verweerder de kernwaarde integriteit geschonden en het vertrouwen van derden in zijn
beroepsgroep geschaad. Als uitleg voor zijn handelwijze beroept verweerder zich telkens,
ook ter zitting bij de raad, op omstandigheden die buiten zijn macht liggen en geeft hij
de daarbij betrokken personen de schuld van zijn problemen. Het zou verweerder sieren
om zijn houding van de altijd benadeelde persoon om te buigen naar een houding die
past bij een professionele advocaat, die open staat voor redelijk overleg. Daarbij zal
verweerder respect dienen te tonen voor de toezichthoudende taak van de deken en
zich professioneler dienen op te stellen. Ter zitting van de raad heeft verweerder er
nauwelijks blijk van gegeven dat zijn houding dat hij het gelijk aan zijn zijde heeft
tuchtrechtelijk bezien niet altijd door de beugel kan. Het is aan verweerder om hiermee
nu aan de slag te gaan. Als stok achter de deur zal de raad daarom aan verweerder
de maatregel van een voorwaardelijke schorsing opleggen als na te melden. Ik verzoek de Raad van Discipline nota te nemen van dit bezwaarschrift op een kortst mogelijke termijn een zitting in te plannen.
Hoogachtend,
Willem Jan Dankbaar