Een gesprek met Isabella over Faek Mustafa en verder

 

Een gesprek uit 2010 met Isabella:

Wim: Hé Isabella… Wim nog even….
Isabella: Hallo…
Wim: Kan je me verstaan?
Isabella: Ja, ik kan u verstaan!
Wim: Want ik bel over Skype, dat is electronisch.
Isabella: Oké.
Wim: Hé, ik zat nog effe te denken over wat je gister zei, heb je nou… zei je nou dat je aangifte had gedaan, ook van die bedreiging van Feik?
Isabella: Ja, dat ik gebeld ben door hun en dat ze daar achteraan moesten gaan.
Wim: Dus, toen je dat telefoontje van Feik kreeg?
Isabella: Ja!
Wim: Ben je de volgende dag dan naar de politie gegaan met die informatie?
Isabella: Ja, ik ben dinsdagochtend naar de politie gegaan.
Wim: En weet je nog wie dat was… bij welke agent enzo?
Isabella: Nee… nee.
Wim: Maar, maar heb je daar dan aangifte van gedaan?
Isabella: Op het bureau ja…
Wim: Oké… dus ze weten gewoon dat jij gebeld bent door Feik?
Isabella: Ja…
Wim: Die naam… heb je ook genoemd?
Isabella: Ja… de politie heeft het altijd geweten… en via mijn vader heb ik gehoord dat ze toen ik weg was, dat ze nog bij mijn ouders zijn geweest… en ze hadden gezegd van dat ik me daar niet mee moest gaan bemoeien… maar het probleem is…
Wim: Wie had dat gezegd, de politie?
Isabella: De agenten, de politie.
Wim: Oh?
Isabella: Maar mijn ouders willen er totaal niks meer mee te maken hebben.
Wim: Hmmm…
Isabella: Ze willen dus ook niet contact met jullie ofzo, en dat vind ik wel heel erg jammer!
Wim: Want ze zijn bezorgd… die zijn bezorgd voor jou?
Isabella: Ja, maar die hebben ook, zij zijn ook vaak bij Bauke geweest.
Wim: Ja…?
Isabella: Toen ik dertien was, en mijn ouders die willen het graag met rust laten… dus… maar ik ben vijfentwintig, dus ik kan doen wat ik wil… maar ja, mijn ouders… die hebben eigenlijk wel belangrijke informatie ook.
Wim: In welke zin?
Isabella: Nou, dat de rechercheurs dus toen bij mijn ouders zijn geweest… hè? En dat mijn vader toen ik mee ben genomen nog een stuk in de krant heeft gezet.
Wim: Die rechercheurs hebben duidelijk gemaakt dat jij eigenlijk ook moest ophouden met praten?
Isabella: Ja.
Wim: Ongelooflijk! Ik vind jouw verhaal wel het meeste… ja, alarmerende van alles, hoor, zeker gezien het feit dat jij een meisje van dertien was, toentertijd… je doet gewoon je burgerplicht en dan…
Isabella: Ja!
Wim: Je geeft informatie aan de politie die dus tot oplossing van die moord kan leiden…?
Isabella: Ja!
Wim: Om dan… ja, de dag daarna bij wijze van spreken door de dader gebeld te worden en bedreigd te worden… Het is toch te gek om los te lopen?
Isabella: Ja… maar uhm… toen is m’n vader ook weer naar het bureau geweest.
Wim: Ja…?
Isabella: En daar hebben ze gezegd dat het niet in die richting was, en toen uh… ja, ik hield me toch niet stil…
Wim: Hmmm…
Isabella: Enne… nou ja, ik ben toen in september weer… omdat het dus… om ons huis heen werden we ook bedreigd… bij m’n ouderlijk huis in Kollumerzwaag… door hen, door donkere mannen … via de telefoon door Jano en al die rotzooi… en…
Wim: O, maar wacht, wacht effe, die Jano hè, dat is een neef van Ali?
Isabella: Ja!
Wim: En die kende jij ook van het AZC?
Isabella: Ja, die heb ik altijd geholpen, want hij werkte ook met kinderen en… dat deed ie er ook bij… want soms hadden sommige AZC’ers ook wel dienst en dan moesten ze bijvoorbeeld in uh… in het jeugdhonk werken of meehelpen.
Isabella: Daar konden ze zichzelf voor opgeven.
Wim: Maar door Jano ben jij niet bedreigd hè? Die heeft geloof ik gebeld om een afspraak te maken ofzo…?
Isabella: Ja, maar dat was ook vreemd, want hij was op den duur… was hij ook ineens verdwenen, hè? Van het AZC… en wij hadden toch heel goed contact met elkaar, enne… zomaar ineens heb ik Jano toen nooit meer gezien tot vorig jaar februari.
Wim: Ja…
Isabella: Hier in Groningen, samen met kleine Ali.
Wim: En dat weet je echt honderd procent zeker? Dat Ali daar gewoon bij was?
Isabella: Ja, echt waar!
Wim: Dus die komt gewoon terug in Nederland?
Isabella: Echt, die was hier… en ze hebben mij toen daarna ook nog gebeld en ik heb dat nummer aan Bauke gegeven, maar ja, dat nummer is momenteel niet meer bereikbaar, want Bauke wist dat dus toen al… enne… toen wouden ze graag met mij afspreken op 30 april voor rond twaalf uur, half één.
Wim: Op Koninginnedag?
Isabella: Ja, en toen ben ik gevlucht, want ik zat toen in een slaaphuis, want ik kon heel slecht slapen door m’n pijn in m’n nek, toen ben ik een tijdje opgenomen geweest hier in Groningen, en hebben we naar de medicatie gekeken voor m’n pijn, zeg maar, in het ziekenhuis, en toen ben ik weggelopen daar, en ik ben bij vrienden en vriendinnen… ben ik toen ondergedoken geweest, voor een nacht.
Wim: Op de vlucht voor Ali en Jano…?
Isabella: Ja, want ze wisten dus dat, eh… ze zeiden, ze zeiden tegen mij… eh, ze wisten waar ik was. En ik wou dus niet dat mijn medepatiënten in het ziekenhuis gevaar liepen… dat wou ik niet, dus toen… en uh, daar heb ik bewijs van, want het ziekenhuis was mij dus ook kwijt.
Wim: Hmmm…
Isabella: En dat deed ik dus anders nooit.
Wim: En dat nekletsel dat heb je nog steeds? Van die aanval?
Isabella: Ja, en dat blijft ook zo.
Wim: Door twee donkere jongelui?
Isabella: Ja, en die zijn nooit opgepakt! De politie is bij mijn ouders geweest, die hebben gelijk aangifte gedaan, ten eerste moesten wij luisteren naar Justitie… want mijn vader zei: Nou dit is gewoon poging tot moord, zei m’n vader. Doodslag…
Wim: Hmmm…
Isabella: Toen zegt Justitie, politie Buitenpost van: Nee, dit zijn gewoon kwajongensstreken.
Wim: Jaja…..
Isabella: En uh, toen zijn we naar huis gestuurd…
Wim: Kwajongensstreken? Dat je… dat je tien jaar later nog nekletsel hebt?
Isabella: Elf jaar nu al… hè?
Wim: Elf jaar nekletsel, want wanneer gebeurde nu precies die aanval op jou?
Isabella: Ja, toen was ik net weer, toen was de school net weer begonnen, enne, ik moest van m’n ouders en van de doktoren zeg maar proberen om… want ik was toen ook… ik had toen slachtofferhulp gekregen, omdat ik dat dus niet kon verwerken met Marianne… en toen moest ik proberen weer alleen op de fiets, en toen ben ik die vrijdag weer op de fiets naar school gegaan, met twee vriendinnen en dat ging goed de heenweg… maar op de terugweg ben ik precies, uh… om kwart over één, half twee daar bij Zwaagwesteinde, daar ben ik van de fiets gerukt, betast en… bedreigd en in een nek uh… wurggreep gelegd waardoor mijn nekwervel dus verschoven is, en met…
Wim: En heb je daar… dat kan je ook bewijzen, dat je nog steeds dat letsel hebt?
Isabella: Ja hoor, dat kan ik zo in het UMCG opvragen hier.
Wim: En heb je de doktoren ook verteld waardoor dat kwam enzo?
Isabella: Ja ik ben overal geweest, ik ben in Scheemda geweest… ik ben bij alle doktoren geweest om pijnvrij te kunnen leven en weer gelukkig te zijn… Ik lig bijna… nou ja, eigenlijk lig ik als het niet goed gaat, meer op bed dan ik kan leven. Dus die weten dat allemaal, ja…
Wim: Ik wil eigenlijk… ja, een gesprek tussen jou en Teeven arrangeren… ben je daartoe bereid?
Isabella: Ja, ik vind ’t prima! Ik sta d’r voor open, ik sta overal voor open… maar… uh, Bauke weet het dus ook allemaal, want ja… m’n ouders zijn daarna ook weer naar Bauke geweest, en Bauke wist toen al, uh… in september dus, dat ik er eigenlijk heel slecht aan toe was, waardoor ik eigenlijk… want ik wou heel graag toen al met Bauke en Maaike een gesprek… maar uh… m’n ouders zeiden: Doe dat eerst nog maar niet.
Wim: Hmmm…
Isabella: Dus…
Wim: Maar, weet je nog precies welke dag het nou was dat jij dat groepje asielzoekers overhoorde, dat ze zeiden Feik en Ali zijn bij die moord betrokken?
Isabella: Ja, maandag ben ik naar het AZC geweest…
Wim: Maandag…
Isabella: En daarna mocht ik er ook niet meer op, hè?
Wim: Nee… oké, maar goed… Maandag heb je dat gehoord, ben je toen diezelfde dag naar ’t bureau gegaan, naar de politie?
Isabella: Nee, dinsdagochtend…
Wim: Dinsdag… maar hoe kan Feik jou dan op maandag bellen met de boodschap, als je blijft kletsen je ook vermoord wordt?
Isabella: Nou ja, ik denk dat de jongens dat dan hebben gezegd tegen Feik…

Wim: O… dat uh…
Isabella: Wat dacht je… hij was, die Maandag was hij er waarschijnlijk toen nog, misschien nog wel in Friesland, dat weten we dus niet… dat hij gewoon… misschien heeft Justitie ook wel gezegd: Bel haar maar op… dat weten we niet, hè, maar het is een heel vreemd verhaal. Ik heb het er gister ook nog even weer met Bauke over gehad, daar heb ik elke dag contact mee…
Wim: Maar hoe… maar hoe kan Feik nou weten dat jij aan ’t kletsen was?
Isabella: Ja, dat weet ik ook niet, misschien hebben die jongens van Jano enzo het wel gemeld…
Wim: Kan het niet zo zijn dat jij dat op zondag hebt gehoord? Of weet je gewoon honderd procent zeker dat dat maandag was?
Isabella: Nee, ik heb dat niet op zondag gehoord, want ik was die zondag helemaal van de wereld… want hoe… als je hoort dat, uh…
Wim: Vanwege die moord bedoel je?
Isabella: Natuurlijk!
Wim: Hmmm…
Isabella: Dat laat je niet koud… dat is niet best als je dat te horen krijgt.
Wim: Want jij kende Marianne ook?
Isabella:. Jaja, we zaten bij elkaar op school.
Wim: Oh?
Isabella: Op de Mavo, daar zat ik ook.
Wim: Maar zij was toch…
Isabella: We kenden elkaar wel, ja.
Wim: Zij was wel drie jaar ouder…
Isabella: Ja, maar ze was een jaar blijven zitten, hè?
Wim: O, dus je kende haar wel maar jullie waren geen hartsvriendinnen…
Isabella: Nee… ik praatte wel eens met haar, op de Mavo en uh… gewoon in de Westereen, en ik wist ook wel dat haar vriend contacten had met Feik en Ali en de jongens van de woongroep bij die caravan…
Wim: Ja… dus na dat telefoontje van Feik, ben je de volgende dag naar de politie gegaan en heb je dat ook allemaal gemeld?
Isabella: Alles!

Wim: Heb je officieel dus aangifte gedaan van bedreiging?

Isabella: Ja!

Wim: Enne… is daar ook een procesverbaal van gemaakt, dat je weet? Is het allemaal opgeschreven?

Isabella: Nee, volgens mij… toen, mijn vader was toen met mij mee, enne… maar volgens mij is er helemaal niks opgeschreven…

Wim: O, je vader was mee?

Isabella: Ja.

Wim: Dus, je vader kan daar desnoods ook van getuigen, dat hij met jou mee is gegaan naar het bureau om aangifte te doen?

Isabella: Ja… maar dat weet Bauke ook allemaal, maar m’n ouders zijn toen ook gelijk met Bauke en in Maaike in contact gegaan…

Wim: En jouw vader weet ook dat, dat ’t om Feik Mustafa ging die dat telefoontje naar jou heeft gepleegd?

Isabella: Ja… mijn ouders weten dat. Dat weten m’n ouders al elf jaar.

Wim: Maar jouw ouders zijn bang eigenlijk, om te praten nu? Omdat ze…

Isabella: Ja.

Wim: Omdat ze zien dat de politie er niets mee doet?

Isabella: Nee, m’n ouders willen niet meer praten, dat komt ook omdat wij dus thuis enorm zijn bedreigd, en dat mijn ouders dus daarom verhuisd zijn naar Grootegast.

Wim: Grootegast ligt in Noord-Holland toch?

Isabella: Nee, is hier vlakbij.

Wim: O… in Groningen?

Isabella: In Groningen… mijn vader heeft toen gezegd: Ik kan hier niet meer blijven wonen, ik verkoop het huis. En mijn ouders zijn opnieuw begonnen in Grootegast, en dat is de reden, de reden daarvoor was dat wij zoveel mee hebben gemaakt in ’t oude dorp in Friesland, dat mijn vader zei: Ik kan hier niet meer blijven… dus die heeft het huis verkocht.

Wim: Wat bedoel je met zoveel dingen meegemaakt?

Isabella: Met Marianne, de bedreigingen en al die dingen, m’n vader die wou graag helemaal opnieuw beginnen…

Wim: En jouw vader weet ook bij welke agenten aangifte is gedaan?

Isabella: Ah… dat weet ik zo niet meer, dat weet ik zo niet eens meer, maar ik ben wel vaker op het bureau geweest, en daar ben ik weggestuurd… omdat ik dan ook aangifte wou doen. Ze zeiden: Ga maar weg, en ’t is allemaal niet in die richting enne… Maar het vreemde, toen ik mee ben genomen, toen zijn we ook naar het bureau gegaan, en toen werd er gewoon gezegd, werd er, uhm… dat stuk heeft… Klaske heeft dat, die, die krantenknipsels van m’n vader, die heeft ’t in de krant neergezet, en die heeft verteld hoe dat gegaan is… dat het kwajongensstreken waren, enne… dat er eigenlijk niet eens aangifte mocht gedaan worden…

Wim: Omdat ’t uh, niks te betekenen had volgens die agent?

Isabella: Nee, omdat ze bang waren dat, dat iedereen dan weer helemaal in, misschien wel in paniek raakte, van ja, het zijn misschien wel echt de jongens van ’t AZC, en die moesten beschermd worden…

Wim: Ja…Weet je nog toen… toen jij Feik Mustafa noemde, of ze nog van zins waren om met die jongens te gaan praten? Of wisten zij dat hij al weg was?

Isabella: Nee, dat weet ik ook allemaal niet meer, dat kan ik niet met honderd procent allemaal… ik wil geen leugens vertellen, dat ik het niet… nee, dat weet ik zo niet meer…

Wim: Hmmm…

Isabella: Maar… ze hebben daarna dus mijn ouders en mij thuis ook heel erg bedreigd… ook op de huistelefoon maar ook om huis heen…

Wim: En wat bedoel je dan met heel erg bedreigd? Huistelefoon… wat voor telefoontjes waren dat dan?

Isabella: Uh… nou, dat was heel eng hoor, dat was heel, heel erg eng… dan werden we ’s nachts wel tien tot twaalf keer gebeld… in de nacht dus, en dan uh… dan hoorden we niks en als ik d’r dan voorkwam, dan hoorde ik een klok…

Wim: Een klok?

Isabella: Ja, en die tikte.

Wim: O! Zo van je laatste uur nadert of zo…?

Isabella: Ja, nou en daardoor ben ik eigenlijk vier, vijf maanden niet meer naar buiten geweest.

Wim: Ja ja.

Isabella: En uh… nou, toen heeft de Mavo gezegd van: Na de schoolvakantie moet ze wel weer naar school. Want ik kon daarvoor, ik kon altijd wel goed leren…

Wim: Dus zo bang was jij dat je niet meer het huis uit kwam?

Isabella: Ik kwam ’t huis niet meer uit, en als ik uh… en toen is Justitie hier weer geweest van: Ja we kunnen d’r niks mee, enne… ze moet gewoon weer naar buiten en haar leven weer oppakken. En dat zeiden ze dus ook na mijn aanranding, en de bedreigingen, de wurggreep op de weg, dus…

Wim: Hé… maar toen die aanval, hè? Die aanranding en die wurggreep… gebeurde die dan uh… vlak nadat jij weer buiten kwam?

Isabella: Eén dag!

Wim: Eén dag?

Isabella: Ja, want ik was, dat zeg ik tegen u, ik ben die vrijdags voor het eerst weer alleen op de fiets gegaan…

Wim: En die aanranders die… jij weet niet wie dat waren?

Isabella: Ja, ik weet ’t, ik heb uh… ik weet nog precies hoe ze d’r uit zien… Ik heb een tekening en al gemaakt voor de politie, die hebben ze in een map. gedaan… en drie dagen daarna kwamen ze bij m’n ouders aan, en ik was thuis en toen zeiden ze: We kunnen ze niet vinden… Nou, m’n vader zei: Dat is toch niet normaal, iedereen moet toch, iedereen moet toch in het burgerarchief zitten?… Ja, maar we weten niet wie het is. Nou, en toen zeiden ze van: Uw dochter moet maar weer bellen als ze ze weer ziet.

Wim: Ja ja.

Isabella: Nou, is dat normaal?

Wim: Nee, dit is gewoon… ongeloolijk… dit is… klinkt als een Grisham verhaal in de polder, hè?

Isabella: Mijn vader heeft toen de auto gepakt en die is naar ’t AZC gereden…

Wim: Ja…

Isabella: En die was zo boos, en hij had een stok meegenomen en zei: Als ik één van die jongens zie, die met zijn kale kop zie, die vermoord ik!

Wim: Hmm.

Isabella: Dus hij wil ’t AZC op, maar moet je ’s kijken, die bewaking daar… er waren zelfs legerauto’s en die hebben ’m gewoon weggestuurd…

Wim: Hmm..en die Louis Uijl, die heb je ook nog meegemaakt vlak na de moord…

Isabella: Ja, ja, die heb ik wel, die heb ik, ja… maar er was eerst voor de moord een vrouw, hè, op ’t AZC, de directrice.

Wim: Uh… Nettie Groeneveld bedoel je?

Isabella: Ja, die is toen gelijk weggegaan…

Wim: Ja… maar Louis Uijl is daar gebleven…

Isabella: Ja, maar ik mocht ’t AZC niet meer op, en ik heb uh, toen die brand is geweest, en da’s ook wel heel mooi om dat in een stukje te doen bij jullie…

Wim: Welke brand, die caravan…?

Isabella: Die caravan, ja, want ik ben samen met een wethouder daarna nog op ’t AZC geweest, want ik mocht er niet op en toen hebben ze me omgekocht…

Wim: Die, die caravan van [……] bedoel je?.

Isabella: Ja… ik zal het even uitleggen… uhm… ik wist dat, dat… ik wou op het AZC toen ik dus hoorde dat er brand was geweest, en ik wou graag weten welke caravan, want ik wist dat er in die caravan handel was…

Wim: Handel… van?

Isabella: Drugs… uh… allemaal, ook uh… van die hoeren, allemaal van die rare dingen… echt uh… wat echt niet kan.

Wim: Wapens ook?

Isabella: Porno enne… leren jassen verkopen…

Wim: Jaja… gestolen waar waarschijnlijk…

Isabella: Ja, dat denk ik wel… maar…

Wim: Hé, die Spencer, kwam die daar nou ook? Weet jij dat toevallig?

Isabella: Ja, via de achterkant…(Isabella bedoelt de achteringang van het AZC)

Wim: Ja, en wat… wat uh…

Isabella: Met Nordin, met Nordin… met Nordin uit Zwaagwesteinde… en daar weet Bauke nu ook alles van…

Wim: En, Nordin, dat was ook een assielzoeker?

Isabella: Nee, die was uh… ja, ik heb gehoord van Bauke dat ie geadopteerd is, dat hij ergens uit Koerdistan of Algerije kwam…

Wim: Oké…

Isabella: Dat durf ik dus ook niet met honderd procent zekerheid te zeggen… maar…

Wim: Maar wat had Spencer daar te zoeken dan? Haalde hij daar z’n wiet of zo?

Isabella: Ja, drugs… softdrugs…

Wim: Hoe weet je dat?

Isabella: Omdat ik dat zelf heb gezien!

Wim: Dat heb je zelf gezien? Heb je ’m ook wel zien blowen en zo?

Isabella: Jawel.

Wim: Maar ging hij echt om met Feik en Ali?

Isabella: Niet, niet dat ik echt weet, niet gewoon vriendschappelijk, dat weet ik niet meer… ik heb zo ’t gevoel dat ’t meer…

Wim: Wacht even! (telefoon gaat)

Isabella: Uhm… maar over die caravan, hè?

Wim: Ja?

Isabella: Dat ik daar dus samen met de wethouder uh… d’r op mocht, is dat normaal? Dat een wethouder, een jong meisje van dertien, met de wethouder door een dure auto ’s middags wordt opgehaald van je ouderlijk huis, dat je dan wel op ’t AZC mag, is dat normaal?

Wim: Nee, natuurlijk niet! Maar waarom werd jij opgehaald? Waarom mocht…

Isabella: Nou, ik wou, dat zei ik net tegen u, ik wou weten welke caravan in de fik stond… en dat mocht ik niet van de bewaking en de directeur Louis…

Wim: Want jij had al een vermoeden dat ’t om de caravan van [……] zou gaan?

Isabella: Ja, en dat wou ik graag bevestigen.

Wim: Ah ja…

Isabella: Maar…

Wim: Ja, ik snap ’t nog niet uh… je mocht er niet op… en toen werd je even later opgehaald…

Isabella: Nee, ik mocht de caravan niet zien… ik mocht niet… en ik ben daar tegenin gegaan, ik heb gezegd: Nou, waarom mag ik het AZC niet op? En toen ben ik weer naar huis toe gestuurd.

Wim: Hmm…

Isabella: Ben ik naar huis gegaan en heb ’t tegen mijn ouders gezegd, en m’n ouders zeiden: Ach, dat heeft niks met Marianne te maken, zeiden mijn ouders dan… En ik ben, ik ben toen weer naar ’t bureau geweest, ik heb zelfs nog contact met de burgermeester gehad, en uhm… toen op een dag werden we gebeld, dat ik op zaterdagmiddag op zou worden gehaald, rond half twee… en dat is ook gebeurd. En ben ik samen met een wethouder op het AZC geweest.

Wim: En die naam van die wethouder, die weet je zeker niet meer?

Isabella: Nee, die man kwam van Munnikensyl, maar Bauke weet waarschijnlijk wel wie ’t is.

Wim: Wat?… Hoe noem je dat?

Isabella: Munnekensyl, dat is achter Kollum.

Wim: Munnekenziel?

Isabella: Ja, dat is een plaatsje.

Wim: Oké…

Isabella: Een dorpje, en daar hebben wij, daar heb ik een ronde gemaakt met hun en toen heb ik gezegd, en toen zei ik: Nou, dat is de caravan van die en die… Toen zeiden ze: Nee hoor! En toen hebben ze gezegd: Kom dan toch maar even bij ons in ’t kantoor, een bakje thee gehad, en toen zei ik: Jullie liegen alles en alles bij elkaar!

Wim: En daar was Louis Uijl ook bij?

Isabella: Die hoofddirecteur toen, ja…

Wim: Oké… en die zei eigenlijk: Meisje, je vergist je enne…

Isabella: Ja, en dat ’t niet waar was en uh… dat ’t niet klopte en al die dingen…

Wim: En toen was jij nog steeds dertien?

Isabella: Ja, daar was ik dertien en een half, denk ik…

Wim: Oh…

Isabella: Dertien ja, en toen ben ik boos weggegaan en heb gezegd: Breng me maar naar huis, zei ik, en anders loop ik wel…

Wim: Een meisje van dertien neem ’t op tegen de gevestigde macht, die zegt dat ze ongelijk hebben, en… tien jaar later blijkt ze volledig gelijk te hebben?

Isabella: Ja, en zo is ’t al die jaren gegaan… ik ben voor gek verklaard. Justitie is toen weer bij mijn ouders geweest, want ik verzamelde alles hè, ik hield toen alle krantenknipsels en alles hield ik thuis op m’n slaapkamer… Justitie zegt tegen m’n ouders: Alles moet weg, alles moet weg! En m’n ouders hebben alles weg gedaan… ik heb niks meer!

Wim: Hoe bedoel je alles weggedaan? Ook de krantenknipsels en zo?

Isabella: Alles!… alles en alles wat met Marianne te maken had, dat had ik!

Wim: Oké…

Isabella: En alles moest weg, want het was niet goed voor mij.

Wim: Hé, en dat gesprek met uh… dat theedrinken met die Louis Uijl en die wethouder… uh… heb je toen ook nog gezegd van: Die Feik en Ali die weten er meer van?

Isabella: Ja, maar dat wisten zij ook wel!

Wim: Ja, en wat zeiden ze daarop dan?

Isabella: Nou ja, de foto’s van hun waren weg, want ze hadden in ’t AZC… hadden ze allemaal pasfoto’s.

Wim: Ja…

Isabella: En elke bewoner die, die daar dus woonde, daar moest een pasfoto van zijn op… op die kalender, da’s een soort bord was dat… Ik moet nou ook elf jaar terug in de tijd… en daar hoorden dus allemaal pasfoto’s, en daar waren allemaal pasfotootjes weg! Want het veld klopte niet meer.

Wim: Dus na… na de moord…

Isabella: En Feik was d’r ook niet meer bij… Ik ben dus daar weer op het kantoor geweest… en toen viel mij op dat heel veel pasfoto’s weg waren… En dat waren al die jongens van dat groepje…

Wim: Onder andere ook Feik en Ali?

Isabella: Ali…die heb ik, eigenlijk ben ik ook heel eerlijk… nooit op die foto’s gezien.

Wim: Oh?… Oké, maar uh… al die jongens die tot dat groepje van Feik en Ali behoorden, die uh… daarvan waren een groot aantal foto’s weg?

Isabella: Klopt… en daar ben ik ook met hun over in gesprek gegaan, en zij zeiden: Ja, maar misschien zijn ze wel weggevallen, of iemand heeft ze d’r uit getrokken…

Wim: En die Mohammed Akbari, hè?

Isabella: Ja?

Wim: Akbari, behoorde die nou ook tot dat groepje?

Isabella: Nee.

Wim: Nee?

Isabella: Mohammed niet…

Wim: Want ik, ik heb begrepen dat die al ver voor de moord weg was uit dat AZC. Kende jij die… Akbari?

Isabella: Ik heb d’r wel eens van gehoord..ik heb uh, één keer wel eens… stevige jongen was dat altijd.

Wim: Maar jij kende ’m niet… je hebt hem niet gezien? Dus je kan ’m je niet voor de geest halen?

Isabella: Niet honderd procent…

Wim: Nee, nee…

Isabella: Nee, maar dat verhaal klopt dus ook helemaal niet, dus uh…

Wim: Die probeerden ze nu te… Die hebben ze geprobeerd te vervangen voor Feik, hè?

Isabella: Ja…

Wim: Wist jij trouwens ook dat Stephanie het vriendinnetje was van Feik?

Isabella: Mja…vriendinnetje? Feik had genoeg vrouwen… (lacht)… sorry!

Wim: Dus ze was ook niet echt een vast vriendinnetje?

Isabella: Nee, Feik had allemaal meisjes… (lacht)…

Wim: Maar jij kende Stephanie wel?

Isabella: Ja, ik ben ook… na de moord vaak bij Stephanie geweest. Met m’n ouders ook…

Wim: Ja?

Isabella: In Kollum dus zo doende, uh… maar ik kende Stephanie van te voren al, hè? Maar die kwam dus wel op ’t AZC, hè? Die was heel veel bij die jongensgroepjes, hè?

Wim: Ja, en Stephanie was even oud als jij ongeveer…?

Isabella: Dat weet ik niet… nou, zoiets wel, of was ze één jaar jonger of één of twee jaar ouder, dat weet ik zo ook niet meer…

Wim: Nou, ze was ook dertien, ze moest nog veertien worden op Koninginnedag 1999…

Isabella: Nou ja, dat ja… die richting ja, maar ik zat niet bij haar op dezelfde school, hè?

Wim: Nee… oké.

Isabella: Ja, maar… dan denk ik van: Verdorie, het gaat wel om mensen en dan daaruit nog… nou ja… ja, ik had toen ook verteld over die caravan, want dat zou ik ook graag… had heel mooi geweest dat dat er ook op was gekomen…

Wim: Ja…

Isabella: Hè? Dat ik dus samen met de wethouder daar ben geweest enne…

Wim: Maar uiteindelijk, uiteindelijk is het wel bevestigd dat ’t om de caravan van [……] ging, hè?

Isabella: Door mij bevestigd?

Wim: Nou ja, het is nu duidelijk dat ’t om de caravan van [……] ging, maar…

Isabella: Nú ja!

Wim: Toen jij, uh… jezelf daarvan wilde overtuigen, is het toen al bevestigd? Of hebben ze toen vol gehouden: Nee, het is niet die caravan…

Isabella: Nee, dat was niet zo, dat was niet zo, zeiden ze.

Wim: Oké… ja ja…

Isabella: Dus uh… daar vergiste ik me in en daarom hebben ze waarschijnlijk ook gedacht van uh, we moeten haar maar ophalen want anders komt ’t niet goed, want Isabella Wagenaar die zet ’t zo in de krant… (lacht)… dat het dus die caravan was en wat daar allemaal is gebeurd, en daarom denk ik dus dat ze me zo ingepalmd hebben en dat ze me gewoon hebben opgehaald.

Wim: Maar, hoe komen mensen nou zo? Dat ze dus weten dat het wel de caravan van [……] is maar… ja, dat ze gewoon ontkennen… ik bedoel…

Isabella: Ja…

Wim: Wat voor macht speelt hier nu op de achtergrond, dat dit soort overheidsdienaren, wethouders…

Isabella: Hmm…

Wim: Directeuren van AZC’s…

Isabella: Ja…

Wim: ….moedwillig gaan zitten liegen, zelfs tegenover een grietje van dertien?

Isabella: Ja, nou dat is… het is echt…

Wim: … is echt een schandalig gedoe!

Isabella: Ja, maar dan mij ook ophalen en… enne… mij een beetje verwennen, beetje ompraten en dan denk ik van, hoe krijgen jullie het in je kop? Hè? Wat ik dan nu voel zeg maar van… hoe kunnen ze zoiets doen!

Wim: Ja…

Isabella: Hè? En mij dan ophalen in een dure auto… naast een wethouder en hoe, hoe… tot hoever gingen ze?

Wim: Ja ja…

Isabella: Dat is gewoon on… En mijn ouders stonden ook helemaal machteloos… mijn ouders zitten ook er tussen in… hè? Ik ben… ik heb toen gezegd: Ik ga hier niet meer wonen, ik ga weg!

Wim: Ja…

Isabella: Nou ja, dan ben je je kind ook nog kwijt, want m’n ouders, ja, die probeerden ook van alle kanten mij te helpen en mij te geloven, ja…

 

Na de verschijning van het boek zou ik Isabella een exemplaar sturen. Haar reactie per email:

 

Beste wim

 

Hoe is ie met u.Heb het boek gelezen.Heb er geen woorden voor.Het is een heel goed boek.Dank er voor.

 

mvg i wagenaar

 

Onderstaand een uitgeschreven gesprek uit 2010 van Klaske en Wim met getuige Isabella.

W: Isabella, Ik ben bezig met een artikel over onze Jano.

I: Oké!

W: En daarom bellen wij jou even, want ik wil gewoon duidelijk maken dat hij de neef van onze hoofdverdachte, Ali Hassan, is.

I: Oké.

W: En ook jou heeft bedreigd.

I: Ja.

W: Vind je dat goed?

I: Ja, ik vind dat goed.

W: Oké. Nou, da’s mooi, want… Ja, dat zal hem niet lekker zitten, denk ik.

I: Nee. Nou ja…

W: Ja, bovendien, kijk, jij denkt waarschijnlijk gelijk: Oh oh, kom ik daarmee niet in de problemen? Of lokt dat juist geen nieuwe bedreigingen uit? Nou, ik denk het niet. Ik weet wel zeker van niet, want hij zal het dan wel uit zijn hoofd laten om jou dan nog eens te benaderen.

I: Dat hoop ik maar, want hij komt wel dus veel hier bij mij in de buurt, hè?

W: Ja?

I: Ja, Ik kom hem dus nog heel vaak tegen, maar ja, het is gewoon de waarheid, dus…

W: Ja.

I: En ik vind ook gewoon, ja ik snap ook niet dat er, nou ja, nooit iets is aan gedaan, aan bepaalde dingen…

W: Nou ja, dat snappen wij inmiddels wel.

I: Ja, ik snap dat ook wel, maar dat ze zo iemand ook gewoon overal laten lopen, die veel meer weet. Want Jano weet veel meer dan wij denken, denk ik, hoor.

W: Ja, dat is wel zeker!

I: En met de Open Dag van het asielzoekerscentrum na de moord van Marianne, had hij in één keer blauwe lenzen in en zijn haar heel anders, dus dat vond ik ook allemaal wat vreemd.

W: Dan hebben we het nog niet eens over het feit dat jij hem zou hebben gezien, samen met kleine Ali, vorig jaar?

I: Klopt. Ja, met kleine Ali, die vieze Ali… ja, en waarom moet Jano mij bellen om een afspraak te maken diep in de nacht? Dat doet een normale man… doet dat niet.

W: Op Koninginnenacht?

I: Ja. Dan doe je zoiets toch niet?

W: Nee, maar goed, ik had het er daarnet ook nog met André over. Die zegt ook van: Ja, maar dat kan toch niets anders betekenen dan: Meisje, als jij verder gaat praten, dan weten wij je te vinden, hè? Het is gewoon een bedreiging!

I: Ja!

W: Dat betekent dus ook dat hij precies weet hoe het zit.

I: Ja… enne toen ben ik weggegaan, hè?

W: Het kan ook niet anders… Als hij zelf met Ali door Groningen loopt… Dat is natuurlijk al van God los, dat Ali hier gewoon door Groningen kan lopen, terwijl Justitie officieel nog naar hem op zoek is…

I: Ja, Justitie moet zich heel erg dood-en-doodschamen.

W: Ja.

I: Dan kan ik wel woest worden, ik wel naar het OM, dat is vreselijk, dat eh… Ze willen hen allemaal de hand boven hun hoofd houden, alleen om dat rottige geld.

W: Het is niet vanwege het rottige geld, het is gewoon vanwege de misdrijven die meneer Demmink onder zijn tapijt wil houden.

I: Ja?

K: Tuurlijk!

I: Ja, maar dat gaat een stuk verder.

W: Hoezo verder, hoe bedoel je?

I: Nou, zoals ik het bedoel dat als de waarheid naar boven komt… hè? Dat is allemaal in de doofpot gedaan. Omdat ze hen liever beschermen en het asielzoekerscentrum beschermen dan de burgers. Zo bedoel ik dat.

W: O ja, maar daar gaat het helemaal niet om, om het beschermen van de asielzoekers, de asielzoekerscentra of het draagvlak voor de asielzoekerscentra…

I: Nee, ik bedoel toen! Met Marianne!

W: Niemand anders had op dat moment de macht om eh… dit soort jongens, dit soort moordenaars, via landelijke diensten als het COA en vreemdelingendienst en politie en marechaussee en via Schiphol een vrijgeleide te geven. Het is gewoon Demmink en Brouwer. En het feit dat ze er zo over liegen, dat maakt het ook al duidelijk.

I: Ja.

W: Brouwer was hoofdofficier van Justitie te Leeuwarden.

I: Ja.

W: En dan moet hij daar over liegen. We moeten aannemen dat hij – we moeten zelfs geloven – dat hij op de dag dat Marianne werd gevonden, afscheid nam als hoofdofficier van Justitie en het overgedragen heeft aan een plaatsvervangende hoofdofficier, waarvan hij de naam opeens niet meer weet.

I: Ja, dat verhaal ken ik allemaal wel.

W: En hij weet donders goed dat dat Severein is, want die heeft hij zelf naar Leeuwarden gehaald vanuit Groningen.

I: Ja, nou ja, ik heb nog wat vragen: Wanneer komt het (artikel) erop?

W: Nou ja, morgen of overmorgen…

I: Is goed.

 

 

Gesprek van Eric Donk met getuige Isabella:

E: Ok, nou ik zit hier met iemand die steeds in het AZC geweest is in Kollum.

Ja, je was destijds heel erg jong en je kwam regelmatig op het AZC.

Kun je mij daar wat over vertellen, hoe dat ging en wat je daar deed?

 

I: Ik hielp daar. Vrijwilligers werk deed ik daar, met de kinderen leuke dingen doen.

Leren fietsen, al die dingen. Gewoon wat in de maatschappij hoorde, deed ik met kinderen op het AZC na mijn schooltijd.

 

E: Ok, dus het was echt een hobby van je om leuke dingen te doen met de kinderen.

 

I: Ja, ik wou hun graag een toekomst bieden.

 

E: ja gewoon gezellig.

 

I: altijd, ja

 

E: heel positief dus?

 

I: ja heel positief.

 

E: er waren op het AZC een paar dingen die ook niet positief waren hè?

Die jij ook gezien hebt.

 

I: Nou ja, de heren daar en de jongens en vreemde mensen, mannen op het AZC waren er altijd.

En er gebeurden ook dingen die daar niet door de beugel konden eigenlijk, voor mijn gevoel niet.

 

E: Ja, en dat waren dingen zoals?

 

I: Handel, drugs, uh, dingen op seksueel gebied. Ja, in de caravan van [……]

 

E: Ja, de Duitser.

 

I: De Duitser, er gebeurden daar vele dingen dat eigenlijk niet kon.

 

E: Ok, en dat heb jij allemaal gezien

 

I: Ik heb alles gezien en ik weet ook wel wat voor bewoners daar woonden en hoe ze waren, dus ja.

 

E: Ja, jij kan ons een hele hoop vertellen over dat AZC dus?

 

I: Ja.

 

E: Ok, nou uh [……], ja de caravan van [……..]. Ben je er wel eens in geweest?

 

I: Nee, ik mocht er niet in.

 

E: Je mocht er niet in?

 

I: Nee dat was verboden.

 

E: Je zag dat er genoeg rare dingen omheen speelden?

I: Ja, ze zaten als het mooi weer was buiten, die jongens, dat was altijd dezelfde groep.

En met bier en wiet en handel, al dat soort spullen.

 

E: Ok, en wie zaten er in die groep?

 

I: Nou, Fa’ek.

 

E: Ja, de bekende Fa’ek, laat me raden, z’n vriend Ali?

 

I: Ja, … nou die Duitser, ik noemde hem nooit [……], maar die Duitser die ik bedoelde en nog een jongen zeg maar, van het AZC.

 

E: Ok, en die andere jongen die uh ja, die ken jij ook wel goed geloof ik hè?

Die uh, ja die heeft ook het één en ander, die is ook spoorloos verdwenen.

 

I: Ja dat klopt, dus die heb ik daarna op het AZC ook nooit meer gezien.

 

E: Ok, nou daar gaan we zo nog even op terug komen, maar laten we even terug gaan naar, ja, die hele trieste nacht waarop Marianne verdwenen is. Ja wat kun je daar een beetje over vertellen uit eigen ervaringen, waar was je zelf en hoe heb je het ervaren?

 

I: Ik was thuis, ik was als 13 jarig meisje gewoon naar die playbackshow gegaan in Kollumerzwaag.

Ik was daarvoor s’middags wel in Kollum geweest, waar Ali en de andere jongens ook waren.

 

E: Ok, dus je hebt Ali en de jongens in kollum zien rondlopen die dag.

 

I: Ja en ze vroegen ook of ik naar Paradiso kwam, maar dat mocht niet want ik was te jong.

Dus ben ik naar de playbackshow gegaan en s’avonds half 9 tot 10 uur, op bed gegaan.

En de volgende dag werd het al snel duidelijk dat Marianne vermist werd en rond half 1 kreeg ik telefoon dat zij vermoord was en overleden. Dus toen ja, ben ik in een soort shocktoestand terecht gekomen.

 

E: ja, maar je hebt wel inderdaad vanaf het eerste moment heb je eigenlijk al wel dingen aangegeven, dat er in een bepaalde richting gekeken moest worden.

 

I: Altijd, ja heb ik gelijk… Drie dagen na de moord ben ik zelfs naar het politiebureau geweest.

Voor aangiftes gedaan voor die jongens van het AZC. Maar daar is niks mee gedaan.

Ze zeiden, justitie zei tegen mij dat ik me daar niet mee moest bemoeien, want de politie deed dat werk wel.

 

E: ja ja, en jij was geen rechercheur dus niet je neus in gaan steken.

 

I: Ze hebben het ook niet eens opgeschreven

 

E: Ok, dus dat is heel opmerkelijk want zoals we allemaal weten, iedereen die aangifte wil doen in Nederland die mag dat doen en de politie hoort dat op te nemen, dus dat is ook een hele grote schande dat ze dat inderdaad destijds niet gedaan hebben

 

I: Ja, dat klopt.

 

E: De politie was niet de enige die jou niet geloofde, dat heeft voor jou hele grote persoonlijke gevolgen gehad hè?

 

I: absoluut ja

 

E: Ja, jij werd in principe gewoon niet geloofd

 

I: Niet geloofd, was gek verklaard door de justitie. Echt onvoorstelbaar hoe mensen iemand zo kapot kunnen maken.

 

E: ja, jij werd wat dat betreft echt, ja gewoon voor gek verklaard

 

I: Ja

 

E: Ondertussen speelde er op de achtergrond nog iets anders want jij werd ook nog bedreigd hè later?

 

I: Ja, na de moord op Marianne heb ik wel heel veel gepraat. En daarna zijn wij telefonisch bedreigd en constant over de telefoon bedreigd en thuis om ons huis heen bedreigd.

En op een gegeven moment ging ik voor het eerst weer alleen op de fiets naar school en die middag hebben ze me op gewacht. Ben ik meegenomen en ben ik betast, bedreigd en in de wurggreep gelegd. Waardoor ik momenteel psychische maar ook lichamelijke schade heb.

 

E: Ja, want jou nek is uh, jouw nekwervel is verschoven

 

I: Verschoven waar je op dit moment eigenlijk niet zo veel meer aan kan doen.

Ja een operatie, maar het is niet 100% zeker dat ik daar uit kan komen.

 

E: Ja, en na al die jaren heb je er nog pijn van geloof ik hè?

 

I: Elke dag ja

 

E: ongelooflijk. Die bedreigingen die destijds naar jou zijn geuit, die werden door die ene jongen die ook in die groep van […..] uh

 

I: Ja, door hun allen. Met zijn allen deden ze dat

 

E: Ok, maar tegen de tijd dat dit incident plaats vond waren ze in principe, waren Fa’ek en Ali al weg.

 

I: Ja, ik ben 15 september meegomen. Want toen was ik eindelijk, zoals ik het zou zeggen, weer alleen op straat.

 

E: Ja, en toen hebben ze je …

 

I: Toen gelijk, de eerste dag dat ik alleen was hebben ze me meegenomen.

 

E: Ongelooflijk zeg. Je vertelde in de voorbereidingen voor dit filmpje vertelde je nog wat anders over de handeltjes die op het AZC plaats vonden.

 

I: Ja, drugshandel, wapenhandel, en uh ook vaak handel in lederen jassen. In aanstekers, in playboyspullen, ook vrouwenhandel.

E: Ja, hele bizarre dingen.

 

I: Hele bizarre aparte dingen ja.

 

E: Jij hebt zelf ook de Jolanda Meijer gezien daar

 

I: Ja, klopt, Ja die was ook op het AZC, die ging via de achterkant van het AZC er in, niet via de voorkant.

 

E: Ernstig, in ieder geval heel zorgwekkend is dat. Uhm, even terug naar de aansteker, want de playboy items die verkocht werden waren destijds nogal uniek zeg maar.

 

I: Ja, echt zo’n ding ja.

 

E: Niet algemeen verkrijgbaar en daarom is het heel erg interessant om te weten want en uh, een aansteker gevonden is in het handtasje van Marinne

 

I: Ja, met zo’n…

 

E: Een playboy aansteker.

 

I: Een playboy aansteker ja.

 

E: Nou jij hebt een foto van die aansteker heb jij, en jij hebt een bijzondere ontdekking gedaan op die aansteker, want er staat namelijk een tekst in gekrast.

 

I: Ja, er zo te zien zie ik, zacolis. Een Z, een A, een C, een O, een L, een I en een S. Als je er een E voor doet krijg je EZACOLIS.

 

E: Ja nou, dat is voor iedereen duidelijk, het schijnt te betekenen: “je vader is een schaap”. In het koerdisch.

 

I: Ja, in het koerdisch

 

E: In het koerdisch, tja, dus van wie zou die aansteker zijn?

 

I: Ja, zouden we daar achter kunnen komen?

 

E: Ja, dat is een goeie vraag, kijk het is natuurlijk het werk van de politie, die hebben het natuurlijk ook gezien hè, die aansteker, die hebben hem natuurlijk gevonden

 

I: Ja, die zeggen dat de aansteker niets te maken had met de moordenaar of de hele moord, dus

 

E: Ja, terwijl die wel in haar tasje is gevonden

 

I: Ja, Marianne had niet zo’n aansteker, die heb ik nooit bij haar gezien

 

E: haar vingerafdrukken zijn ook niet gevonden hè?

 

I: Nee, helemaal niks van Marianne, nee.

 

E: Nee, dus dat is eigenlijk een heel opmerkelijk item in deze zaak, de aansteker

 

I: absoluut.

 

E: Nou, jij weet dat ze daar in dat AZC in die dingen handelden

 

I: Ja, in playboy.

 

E: Daar zou een hele directe link kunnen liggen.

 

I: Absoluut.

 

E: Dat zeker onderzocht zou moeten worden. Ok, nou dat is dus één punt.

Je vertelde ons nog iets anders, over de hangplek van de jongeren, regelmatig zaten ze bij het Pardyske.

 

I: Paradyske, ja.

 

E: Op het hoekje van de straat.

 

I: Of in de straat of in de tunnel, de bosgebieden.

 

E: Ja, dus dat was echt een beetje hun hanggebied.

 

I: Ja, daar gingen ze meisjes, jonge meiden dus lastigvallen.

 

E: Ja, want daar liep een fietspad ook hè?

 

I: Ja en die kwamen dan van het zwembad of van het Lauwerscollege, van school en dan wachtten ze hen op en dan gingen ze iemand klemrijden en lastigvallen.

 

E: Ja, hele vervelende jongens dus in principe als je daar als dertien jarig meisje langsfietst.

 

I: Ja, ze waren super vervelend.

 

E: Echt op zoek naar aandacht. Ok, en die plek daar is nog iets bijzonders mee, die uh, dat hoekje waar die jongens zaten want de badmeester heeft daar het trainingsjack gevonden waar…

 

I: Ja klopt, een bebloed trainingsjack gevonden na de moord. Deze meneer is hiermee naar het politiebureau gegaan en heeft het aangegeven maar justitie heeft er niks mee gedaan. Dus dat is de doofpot ingegaan.

 

 

Over Wim Dankbaar

researcher/publicist/ondernemer
Dit bericht werd geplaatst in Joris Demmink, Marianne Vaatstra. Bookmark de permalink .

Een reactie op Een gesprek met Isabella over Faek Mustafa en verder

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s