Hoge Raad doet de deur ook dicht?

Van: HRN – Mailbox Info Hoge Raad [mailto:HRN-Info@HogeRaad.NL]
Verzonden: maandag 8 juni 2020 21:18
Aan: ‘Wim Dankbaar’
CC: stapel@stapeladvocatuur.nl; HRN – Mailbox Info Hoge Raad
Onderwerp: RE: klacht over uitspraak Hoge Raad

Geachte heer Dankbaar,

Dank voor uw reactie. Wij zullen hierop verder niet meer reageren. De verwijzing naar uw advocaat had/heeft tot doel dat hij/zij u mogelijk kan uitleggen hoe de cassatierechtspraak werkt, hoe de Hoge Raad deze taak uitvoert en welke wettelijke mogelijkheden de Hoge Raad heeft om zijn uitspraken zonder verdere inhoudelijke motivering af te doen.

Hoogachtend,

de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden,

J. Storm

 

Van: Wim Dankbaar [mailto:dank@xs4all.nl]
Verzonden: woensdag 10 juni 2020 10:11
Aan: ‘HRN – Mailbox Info Hoge Raad’
CC: ‘stapel@stapeladvocatuur.nl’
Onderwerp: RE: klacht over uitspraak Hoge Raad

Geachte heer Storm,

Het behoeft geen betoog dat ik de materie met mijn advocaat heb overlegd en hem op de hoogte heb gebracht van mijn correspondentie met u. Hij staat mij sinds 2015 bij als mijn raadsman. Hij is het met mij eens dat het arrest van de Hoge Raad om een nadere uitleg c.q. motivering vraagt. U en naar ik aanneem uw president, stellen: “De verwijzing naar uw advocaat had/heeft tot doel dat hij/zij u mogelijk kan uitleggen hoe de cassatierechtspraak werkt, hoe de Hoge Raad deze taak uitvoert en welke wettelijke mogelijkheden de Hoge Raad heeft om zijn uitspraken zonder verdere inhoudelijke motivering af te doen.”  Mijn advocaat kan dat in deze zaak ook niet goed aan mij uitleggen. Hij staat min of meer met een tandenloze mond en is het met mij eens dat dit niet is ‘comme il  faut’.  “De wettelijke opdracht aan de Hoge Raad is het bewaken van de rechtseenheid in het Koninkrijk door uitspraken van lagere rechters wegens strijd met de wet te vernietigen (casseren). De Hoge Raad heeft tot taak wetten uit te leggen en draagt daarmee bij aan de rechtsvorming en de rechtsontwikkeling.”

Ik ben mij bewust van artikel 81 lid 1 van de wet op de rechterlijke organisatie, waarin gesteld wordt dat de Hoge Raad in bepaalde gevallen een cassatieberoep kan verwerpen zonder verdere motivering. Ook mijn advocaat vat dit artikel zo op dat het toegepast kan worden in gevallen waarin het evident is dat de cassatiemiddelen niet kunnen slagen. Dat is in deze zaak niet het geval. Als dit zo evident zou zijn, dan had de Hoge Raad dit ook al in januari 2020 kunnen zeggen, in plaats van het aan de een advocaat-generaal voor te leggen.  Ik heb samen met mijn raadsman 7 cassatiemiddelen ingediend die mijns inziens zeer fundamentele rechtsvragen aan de orde stellen, zoals het recht om getuigen te mogen oproepen en het al dan niet tijdig wraken van een rechtbank. Mijn advocaat vindt dan ook met mij dat de Hoge Raad  zich behoort uit te spreken over deze kwesties. Hij onderschrijft mijn mening dat de Hoge Raad daar nu juist voor bedoeld is.

Voorts wil ik daaraan toevoegen dat het hier niet zomaar een winkeldiefstalletje betreft. Het betreft een moordzaak die Nederland jarenlang in haar greep heeft gehouden, alsmede de vraag  of Justitie daarin een eerlijk en integer onderzoek heeft gedaan om de moordenaar(s) op te sporen en te berechten. Vele uren heeft mijn advocaat aan het cassatieverzoek besteed. Daarnaast betekent de uitspraak ook dat ik definitief wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Ook mijn advocaat meent dat ik er recht op heb om te vernemen hoe en waarom de Hoge Raad tot haar oordeel is gekomen.  Ook hij voelt zich afgescheept als de Hoge Raad het beroep verwerpt zonder inhoudelijke motivatie met een verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de wet op de rechterlijke organisatie.

Hij is het dan ook eens met mijn verzoek aan de Hoge Raad om de uitspraak te motiveren. Minimaal waarom het evident zou zijn dat de cassatiemiddelen niet zouden kunnen slagen.

Tot slot kom ik terug om op de regel dat niet geklaagd kan worden over rechterlijke uitspraken van de Hoge Raad, slechts over gedragingen van raadsheren jegens klager. Ik klaag niet zozeer over de uitspraak, maar over het feit dat de uitspraak niet gemotiveerd of uitgelegd wordt. Er wordt slechts gesteld in de brief die ik heb gekregen: “De Hoge Raad verwerpt het beroep.” Ik kwalificeer dat wel degelijk als een gedraging van de raadsheren jegens mij, met grote gevolgen voor mij. Tevens meen ik (nogmaals) dat de Hoge Raad hiermee haar mandaat verkwanselt. Het wordt immers van de Hoge Raad verwacht dat hij zich uitspreekt over de uitspraken van lagere rechters.

Daar komt bij dat de Hoge Raad twee persberichten heeft uitgebracht die tal van onwaarheden bevatten.

Op 7 april 2020:

https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Hoge-Raad-der-Nederlanden/Nieuws/Paginas/Advies-AG-aan-Hoge-Raad-veroordeling-wegens-publicatie-omstreden-boek-rond-moord-Marianne-Vaatstra-dient-in-stand-te-blijv.aspx

Hierin staat onder meer:

“Ook het beroep op de rechtvaardigingsgrond is door het hof verworpen omdat de verdachte volgens het hof volstrekt lichtzinnig is afgegaan op de mededelingen van zijn medeverdachte en er niet zo maar van had mogen uitgaan dat wat hij schreef waar was.”

Het is eenvoudig niet waar dat ik volstrekt lichtzinnig ben afgegaan op de mededelingen van een medeverdachte. Dat heeft het hof misschien wel gesteld, maar is nu juist een rechtsvraag die ik aan de Hoge Raad heb voorgelegd. Ik zie deze mededeling van de Hoge Raad dan ook als smadelijk jegens mijn persoon. Ofwel ook een kwalijke gedraging van de Hoge Raad.

Voorts staat er:

“Het hof heeft namelijk, zoals de verdachte ook heeft toegegeven, vastgesteld dat de verdachte zelf niet met de verzochte getuigen heeft gesproken. Daarom kon het hof oordelen dat het horen van de getuigen niet nodig was omdat de getuigen niets relevant kunnen verklaren over de vraag of de verdachte te goeder trouw was en ervan mocht uitgaan dat wat hij schreef juist was.”

Ook dit is eenvoudig niet waar. Ik heb om 16 getuigen gevraagd waarvan ik het merendeel wel degelijk zelf heb gesproken. Ik heb weliswaar toegegeven dat ik sommige getuigen niet zelf heb gesproken, maar om dan te stellen dat ik ALLE getuigen niet zelf heb gesproken is de waarheid volledig uit zijn verband rukken. En zelfs dan is het onzinnig dat ik niet mocht afgaan op de mededelingen van mijn co-auteur en mede-onderzoeker Hans Mauritz, laat staan dat dit volstrekt lichtzinnig was. Dat is hetzelfde als te stellen dat Carl Bernstein niet mocht vertrouwen op de beweringen van zijn collega Bob Woodward in hun gezamenlijke onderzoek naar het Watergate-schandaal.

Dat die getuigen niets relevant zouden kunnen verklaren, is ook niet waar. Zij kunnen onder meer verklaren dat het gestolen-fiets-verhaal van het OM volstrekt onmogelijk is. Het is dan ook not done om een foute stelling van het hof te herhalen in een publiek persbericht, juist omdat dit ook een rechtsvraag was die ik aan de Hoge Raad ter toetsing heb voorgelegd. Het gaat om een onware bewering waaraan de Hoge Raad ruchtbaarheid heeft gegeven. Ook dit kwalificeer ik als smaad jegens mijn persoon.

In het persbericht van 2 juni 2020 worden deze onware stellingen herhaald:

https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Hoge-Raad-der-Nederlanden/Nieuws/Paginas/Veroordeling-voor-smaad-door-publicatie-omstreden-boek-rond-moord-Marianne-Vaatstra-definitief.aspx

“Ook het beroep op de rechtvaardigingsgrond is door het hof verworpen omdat de verdachte volgens het hof volstrekt lichtzinnig is afgegaan op de mededelingen van zijn medeverdachte en er niet zo maar van had mogen uitgaan dat wat hij schreef waar was.”

“De Hoge Raad oordeelt dat de cassatieklachten niet slagen. De Hoge Raad heeft de klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat deze ongegrond zijn en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen. Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling en de opgelegde gevangenisstraf definitief.”

De mededeling dat de Hoge Raad de klachten zonder inhoudelijke motivering heeft  afgedaan omdat deze ongegrond zijn en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen, is nu juist een mededeling waarmee de Hoge Raad zichzelf een brevet van onvermogen geeft, volledig in strijd met de taak waarvoor de Hoge Raad is opgericht.

Ik persisteer derhalve in mijn klacht, met name het verzoek aan de Hoge Raad om de uitspraak op elk van de zeven cassatiemiddelen te motiveren.

Hoogachtend en met vriendelijke groet,

 

W.J. Dankbaar

Zijlweg 14 a

2051 BB Overveen

 

 

Van: Wim Dankbaar <dank@xs4all.nl>
Verzonden: maandag 8 juni 2020 15:23
Aan: HRN – Mailbox Info Hoge Raad <HRN-Info@HogeRaad.NL>
CC: stapel@stapeladvocatuur.nl
Onderwerp: RE: klacht over uitspraak Hoge Raad

 

Geachte heer Storm,

 

Het zal u niet verbazen dat ik het faliekant oneens blijf met uw kersverse president mr. mw. Dineke de Groot, de eerste vrouwelijke president van de Hoge Raad, die in feite de allerhoogste rechter van Nederland is. Ik meen dat uw president beter zou moeten weten. Ik stel dat het de taak van de Hoge Raad is om zich uit te spreken over rechtsvragen die betrekking hebben op de rechtseenheid en/of rechtsontwikkeling. Ik citeer van de website parlement.com:

“De belangrijkste taak van de Hoge Raad betreft de cassatierechtspraak. Dit betekent dat de Hoge Raad beoordeelt of bij de uitspraken van lagere rechters (meestal gerechtshoven) de procedures en de procesregels juist zijn gevolgd en toegepast.”

Ik citeer verder van uw eigen website hogeraad.nl:

“De Hoge Raad der Nederlanden is de hoogste rechter in Nederland op het gebied van civiel recht, strafrecht en belastingrecht. Hij is dat ook voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De Hoge Raad is geen derde instantie maar cassatierechter. Dat betekent dat de Hoge Raad beoordeelt of de feitenrechter het recht goed heeft uitgelegd en toegepast. Als cassatierechter beantwoordt de Hoge Raad rechtsvragen en draagt zo bij aan de ontwikkeling van het recht en de rechtsbescherming. Ook zorgt de Hoge Raad voor rechtseenheid. Zo vervult de Hoge Raad een belangrijke maatschappelijke taak. Om dat zo goed mogelijk te doen, stelt de Hoge Raad zich dienstbaar aan de samenleving op.”

Ik citeer voorts van Wikipedia:

 

“De wettelijke opdracht aan de Hoge Raad is het bewaken van de rechtseenheid in het Koninkrijk door uitspraken van lagere rechters wegens strijd met de wet te vernietigen (casseren). De Hoge Raad heeft tot taak wetten uit te leggen en draagt daarmee bij aan de rechtsvorming en de rechtsontwikkeling. Die taak is verder geaccentueerd doordat sinds 2015 rechtbanken en gerechtshoven de Hoge Raad rechtsvragen kunnen voorleggen (prejudiciële vragen) in het belang van de ontwikkeling en de eenheid van het recht. Daarnaast doet de Hoge Raad aan rechtsbescherming door in te grijpen als lagere rechters fouten maken of hun oordelen niet voldoende motiveren. De Hoge Raad der Nederlanden is de hoogste rechtsprekende instantie in Nederland voor het civiele recht, het strafrecht en het belastingrecht.”

Uw president stelt dat zij onmogelijk kan interveniëren in rechterlijke uitspraken van haar collega’s. Dat vraag ik ook niet! Ik vraag slechts die uitspraak te motiveren! Inmiddels heb ik gegoogled dat de voorzitter van de samenstelling  mr. W.A.M. van Schendel was. Eén van de 6 vice presidenten van de Hoge Raad. Dat maakt hem dus na de president, de op één na hoogste rechter van Nederland. Voorts stelt de president dat ik alleen mag klagen over gedragingen van een rechter, niet over zijn of haar uitspraak. Een arrest zonder motivatie of uitleg is wel degelijk te kwalificeren als een gedraging. Juist als het gaat over fundamentele rechtsvragen als het recht op een eerlijk proces, het mogen horen van getuigen, de afweging tussen vrijheid van meningsuiting en privacy,  het algemeen belang en de vraag of er gewraakt mag worden voor een einduitspraak. Dat was nu juist de taak van mr. van Schendel om zich daarover uit te spreken, te meer omdat deze vragen  rechtstreeks aan de rechtseenheid en rechtsontwikkeling raken.   Is het nu rechtseenheid dat een verdachte nooit meer getuigen mag oproepen om zijn onschuld te bewijzen? Is het nu rechtseenheid dat een verdachte niet mag wraken voor de einduitspraak? Is dat de nieuwe rechtsontwikkeling?

 

Ik zal daarom mr. van Schendel zelf een brief schrijven met de vraag of hij de uitspraak wil uitleggen. In feite stuurt mr. van Schendel mij 3 maanden de bak in. Mag ik dan ook weten waarom? Mag ik dan ook weten of hij meent dat de lagere rechters in Leeuwarden hun werk uitstekend hebben gedaan en geen steken hebben laten vallen? Als mr. van Schendel meent dat de rechtbank en het hof  Leeuwarden de procedures en regels keurig hebben gevolgd, mag ik dan weten waarom? Ik vraag u om onze correspondentie alvast te delen met zowel mr. van Schendel als uw president. Ik vraag mr. van Schendel om het arrest uit te leggen, zijn verantwoordelijkheid te nemen en onder meer de volgende vragen te beantwoorden: Mocht ik nu wel of niet getuigen oproepen? Is artikel 6 van het EVRM van de baan? Heb ik nu wel of niet tijdig het hof Leeuwarden gewraakt? Moet ik de uitspraak interpreteren als een nieuwe rechtsontwikkeling betreffende artikel 6 EVRM en het wrakingsrecht? Diende mijn “smaad” nu wel of niet een algemeen maatschappelijk belang? Mocht ik nu wel of niet bewijzen dat ik veroordeeld ben op valse aangiftes? Mocht ik nu wel of niet bewijzen dat de moordenaars van Marianne Vaatstra een vrijgeleide hebben gekregen van onze Justitie? Zonder getuigen wordt dat een beetje moeilijk toch?

“Artikel 6 EVRM, lid d: Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, heeft in het bijzonder de volgende rechten:

 

  1. de getuigen à charge te ondervragen of te doen ondervragen en het oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge.”U begrijpt dat de Hoge Raad nog niet van mij af is. U blijft stellen: “Ik verwijs u nogmaals naar uw advocaat voor uitleg over de procedure in cassatiezaken.” Mijn raadsman is het niet met mij eens dat de Hoge Raad een uitspraak dient te motiveren? Waarom het zo evident dat de middelen niet tot een cassatie kunnen leiden? Of is dat een retorische vraag? Daarom heeft hij zeker een cassatieverzoek ingediend met maar liefst 7 cassatiegronden? Niet mijn advocaat hoeft dat uit te leggen. De Hoge Raad dient dat uit te leggen!

Hoogachtend en met vriendelijke groet,

 

W.J. Dankbaar

Zijlweg 14 a

2051 BB Overveen

 

Van: HRN – Mailbox Info Hoge Raad [mailto:HRN-Info@HogeRaad.NL]
Verzonden: maandag 8 juni 2020 13:32
Aan: ‘Wim Dankbaar’
CC: HRN – Mailbox Info Hoge Raad
Onderwerp: RE: klacht over uitspraak Hoge Raad

 

Geachte heer Dankbaar,

 

Uw onderstaande e-mail met klacht heb ik aan de president voorgelegd en hij berichtte mij dat uw klacht (de motivering van) een rechterlijke beslissing betreft en hij daar onmogelijk op in kan gaan. Ik verwijs u nogmaals naar uw advocaat voor uitleg over de procedure in cassatiezaken.

 

Hoogachtend,
de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden,
mr. J. Storm

 

Van: Wim Dankbaar <dank@xs4all.nl>
Verzonden: vrijdag 5 juni 2020 16:19
Aan: HRN – Mailbox Info Hoge Raad <HRN-Info@HogeRaad.NL>
Onderwerp: RE: klacht over uitspraak Hoge Raad

 

Geachte heer Storm,

 

Ik blijf van mening dat de Hoge Raad haar plicht en taak in deze heeft verzaakt. Een uitspraak die niet nader wordt gemotiveerd of uitgelegd is in feite geen uitspraak. Zeker niet als het een uitgebreid cassatieverzoek betreft waarin de Hoge Raad om een oordeel wordt gevraagd over fundamentele rechtsvragen als het mogen horen van getuigen, het al of niet tijdig wraken van een rechtbank en dergelijke. Ik meen minimaal recht op een uitleg te hebben waarom de Hoge Raad meent hier een beroep op artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie te kunnen doen. Het kan eenvoudig niet dat deze zaak niet tot beantwoording noopt van de voorgelegde rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Daar zijn die rechtsvragen te fundamenteel voor.

U stelt dat aan de uitspraak een conclusie van 7 april 2020 ten grondslag ten grondslag ligt van de advocaat-generaal. Wij hebben daar echter ook een verweer op gevoerd. Dat verweer dient ook als grondslag. Onder meer is aangevoerd dat het advies van de advocaat-generaal onjuist stellingen bevat. Ik mag toch verwachten een inzicht te krijgen in de afweging van de Hoge Raad van de argumenten tussen beide partijen? Of is de conclusie dat de Hoge Raad kritiekloos het advies van de advocaat-generaal heeft gevolgd, zonder naar ons verweer te kijken?

Artikel 81 zegt ook niet met zoveel worden dat in bepaalde gevallen een uitspraak niet gemotiveerd hoeft te worden. Sterker nog, er wordt gesproken over vermelding van de gronden, maar ook die gronden worden in de uitspraak niet vermeld. Juist van de Hoge Raad mag geëist worden het één en ander is overwogen om tot een (gemotiveerd ) oordeel te komen. Als de Hoge Raad iedere cassatie op deze manier kan afdoen, heeft de Hoge Raad naar mijn mening geen bestaansrecht meer als hoogste rechtscollege dat toeziet op een eerlijke en rechtmatige  procesorde van de lagere rechter.

Artikel 81

 

1.

Indien de Hoge Raad oordeelt dat een aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, kan hij zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.

Ik persisteer in mijn klacht bij de president, althans in mijn dringende verzoek om de uitspraak nader te motiveren en een inzicht te geven in de wijze waarop de raadsheren tot hun oordeel zijn gekomen.

 

 

Hoogachtend en met vriendelijke groet,

 

W.J. Dankbaar

Zijlweg 14 a

2051 BB Overveen

 

Van: HRN – Mailbox Info Hoge Raad [mailto:HRN-Info@HogeRaad.NL]
Verzonden: vrijdag 5 juni 2020 15:14
Aan: ‘Wim Dankbaar’
CC: HRN – Mailbox Info Hoge Raad
Onderwerp: RE: klacht over uitspraak Hoge Raad

 

Geachte heer Dankbaar,

 

Op verzoek van de president bericht ik u het volgende naar aanleiding van uw klacht.

 

De strafkamer heeft uitspraak gedaan met toepassing van artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dat artikel geeft de Hoge Raad de bevoegdheid om indien de Hoge Raad oordeelt dat een aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, hij zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing kan beperken tot dit oordeel. Aan de uitspraak van de strafkamer ligt een conclusie van 7 april 2020 ten grondslag van de advocaat-generaal, waarin op de ingediende middelen is in gegaan. Met het arrest van de Hoge Raad is de rechtsgang geëindigd en zijn de rechtsmiddelen uitgeput.

 

De Hoge Raad beschikt over de Klachtenregeling van de Hoge Raad der Nederlanden, te vinden op de website.

Deze regeling bepaalt dat een ieder het recht heeft bij de president een klacht in te dienen over de wijze waarop de Hoge Raad, een lid van de Hoge Raad of de griffier van de Hoge Raad zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem heeft gedragen. Klachten kunnen echter niet een rechterlijke beslissing betreffen noch de wijze van totstandkoming daarvan, met inbegrip van de in dat kader genomen beslissingen van procedurele aard. Nu uw klacht de rechterlijke uitspraak betreft, valt deze niet onder klachtenregeling.

Ook overigens heeft de president geen enkele bevoegdheid om in lopende en/of afgedane zaken te interveniëren.

 

De president verwijst u naar uw advocaat voor meer informatie over het arrest, de conclusie en de taak en reikwijdte van de Hoge Raad als cassatierechter.

 

Hoogachtend,
de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden,
mr. J. Storm

 

 

Van: Wim Dankbaar <dank@xs4all.nl>
Verzonden: vrijdag 5 juni 2020 11:03
Aan: HRN – Mailbox Info Hoge Raad <HRN-Info@HogeRaad.NL>
Onderwerp: klacht over uitspraak Hoge Raad

 

Geachte heer Storm,

Langs deze weg dien ik een klacht in over de uitspraak in mijn cassatiezaak.

Geachte president,

Hierbij dien ik een klacht in over de uitspraak in mijn cassatiezaak nummer 19/00856 van 2 juni 2020. De klacht betreft voornamelijk het feit dat de Hoge Raad de uitspraak op geen enkele wijze motiveert, maar afdoet als volgt:

 

 

“2 Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).”

Ik maak hier ernstig bezwaar tegen om meerdere redenen.

De Hoge Raad is de hoogste instantie van onze rechterlijke macht. De taak van de Hoge Raad is onder meer om te controleren (en waar nodig te corrigeren) of het recht op een juiste wijze is toegepast in procedures waartegen cassatie is ingesteld. Ik mag dan ook verwachten dat de Hoge Raad zich van deze taak kwijt. Dat is hier naar mijn overtuiging niet het geval. Sterker gezegd, in mijn ogen maakt de Hoge Raad zich er met een Jantje van Leiden af op een manier die ik als schofferend ervaar, de statuur en reputatie van de Hoge Raad onwaardig. De Hoge Raad is er om te oordelen over een al dan niet correcte rechtsgang. Dat brengt met zich mee dat de Hoge Raad zijn oordeel behoort te onderbouwen en te motiveren.

Mijn raadsman en ik hebben een cassatieschriftuur ingebracht van 17 pagina’s met maar liefst 7 (zeven) solide onderbouwde cassatiegronden.  Alle cassatiemiddelen raken aan fundamentele rechtsvragen. Zo is onder meer betoogd dat het onterecht was dat zowel de rechtbank als het hof mij structureel het horen van getuigen hebben geweigerd waarmee ik mijn gelijk (en dus onschuld)  kon bewijzen. Het horen van getuigen is een grondrecht verankerd in onder meer artikel 6 van het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens), waar Nederland zich ook aan dient te houden.  Ik mag dan ook verwachten dat de Hoge Raad zich hierover uitspreekt. Met andere woorden of het weigeren van mijn getuigen terecht en rechtmatig was. Dat wringt des te meer omdat een basaal grondrecht dat mij toekomt, is geschonden.  Zonder motivatie van de Hoge Raad moet ik ervan uitgaan dat de Hoge Raad meent dat het terecht was dat mijn getuigenverzoek stelselmatig is geweigerd. Ik concludeer dan maar dat de Hoge Raad onder bepaalde omstandigheden het goedkeurt dat rechters artikel 6 van het EVRM aan hun laars mogen lappen. Het oproepen van getuigen is juist bedoeld om de waarheid in een procedure te vinden. Waarheidsvinding is een taak van de rechter. Als de Hoge Raad meent dat waarheidsvinding niet hoefde te worden toegepast in mijn zaak,  dan heb ik er wel recht op om van de Hoge Raad te vernemen waarom niet.

Een andere fundamentele rechtsvraag in cassatiemiddel 7 betrof de vraag of mijn wrakingsrecht is geschonden. Het wrakingsrecht zegt dat in ieder stadium van het geding gewraakt kan worden, mits voor het voltooien van een einduitspraak, dus ook tijdens het voorlezen van die einduitspraak. Dat heb ik gedaan. Zonder motivatie van de Hoge Raad moet ik concluderen  dat de Hoge Raad eigenhandig nieuw recht schept door een uitzondering op het wrakingsrecht uit te vaardigen. Ook daar heb ik dan recht op de redenering van de Hoge Raad. Waarom mocht mijn wrakingsrecht van de hand worden gewezen door het hof, in strijd met het daarvoor geldende recht?

Een andere fundamentele rechtsvraag was of ik als journalist/publicist de grenzen van het betamelijke heb overschreden en/of dat een algemeen belang diende. Dit is ook een zeer belangrijke afweging tussen vrijheid van meningsuiting en het recht op privacy. Ook daar mag ik verwachten dat de Hoge Raad zich daarover uitspreekt. Juist van de Hoge Raad mag ik dat verwachten omdat de Hoge Raad een soort Damocles is, de opperrechter die beoordeelt wat kan en niet kan, wat mag en niet mag. De Hoge Raad is daarmee de ultieme hoeder van onze rechtsstaat en dient derhalve haar oordeel over zulke belangrijke zaken uit te leggen.

Met zulke fundamentele rechtsvragen kan en mag de Hoge Raad zich niet beroepen op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Blijkbaar bestaat dit artikel voor rechtsvragen danwel twijfels waarvan het evident is dat deze niet tot een geslaagde cassatie kunnen leiden. Dat is niet vol te houden in onderhavige zaak. En zo wel, dan heb ik in elk geval recht op een motivatie voor de redenering dat artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie kan worden toegepast.

Voorts moet gezegd worden dat het hier niet gaat om zomaar een klein zaakje dat met een pennenstreek kan worden afgedaan. Het gaat hier over één van de meest geruchtmakende moordzaken sinds de Tweede Wereldoorlog.  De verkrachting en moord op een minderjarig meisje, welke zaak Nederland minstens een decennium in rep en roer heeft gehouden. Met name gaat het om de vraag of het Openbaar Ministerie een eerlijk en integer onderzoek heeft gedaan om de zaak op te lossen. Zoals men algemeen weet stel ik dat het Openbaar Ministerie vanaf dag 1 heeft geweten wie de werkelijke moordenaars waren, maar dat vanaf dag 1 in de doofpot heeft gehouden. Actief door de werkelijke moordenaars uit de wind te houden. We praten dan over een afbreukgevoeligheid voor het OM die zijn weerga niet kent, mocht ik gelijk hebben. Het OM is daarmee in feite mijn directe wederpartij. Het is immers het OM dat besloot om mij te vervolgen voor de aangifte van Wolfgang Hebben. Het is ook het OM dat zich sterk heeft gemaakt voor het weigeren van mijn getuigen, waarmee ik de valsheid van die aangifte had kunnen bewijzen. Het aantonen van die valsheid is mij dus niet gegund.

Dat het OM mijn directe wederpartij is in deze zaak, maak het extra schrijnend dat datzelfde OM de Hoge Raad mocht adviseren om mijn veroordeling in stand te houden, Een advies dat de Hoge Raad kennelijk klakkeloos en ongemotiveerd heeft overgenomen. Te meer ook schrijnend omdat in dat advies pertinent onjuiste stellingen staan. Zo staat in het persbericht van de Hoge Raad van 7 april 2020 onder meer het volgende:

“Het hof heeft namelijk, zoals de verdachte ook heeft toegegeven, vastgesteld dat de verdachte zelf niet met de verzochte getuigen heeft gesproken. Daarom kon het hof oordelen dat het horen van de getuigen niet nodig was omdat de getuigen niets relevant kunnen verklaren over de vraag of de verdachte te goeder trouw was en ervan mocht uitgaan dat wat hij schreef juist was.”

Het is aantoonbaar onjuist dat ik niet met de getuigen zelf heb gesproken. Ik heb het merendeel van op te roepen getuigen juist wél zelf gesproken. Daarom weet ik ook wat kunnen verklaren in de rechtbank. Dat de getuigen niets relevants zouden kunnen verklaren is ook pertinent onjuist. Faek Mustafa hoeft bijvoorbeeld maar in rechte te verklaren dat hij Wolfgang Hebben wel degelijk kende, en de valsheid van de aangifte is daarmee reeds bewezen. Hij hoeft maar te verklaren dat de Ali Hassan die in Turkije werd opgepakt niet de Ali Hassan was die kende van het AZC, en de leugens van het OM in het zogeheten rapport “onderzoek Ali H.” zijn daarmee bewezen. Stephanie Broersma van Reemst hoeft maar te verklaren dat zij getuige was van het onklaar maken door Faek Mustafa van de fietsen van Spencer en Wietze (het uittrekken van de ventielen), en het hele gestolen-fiets-verhaal  van het OM is daarmee bewezen als een leugen. Zo is er voor elke getuige die ik heb gesproken precies aan te geven wat zij in de rechtbank kunnen verklaren. Waarmee ook vastgesteld had geworden dat ik te goeder trouw was en ervan mocht uitgaan dat wat ik schreef juist was.

Vreemd genoeg is het ook het OM dat besloot om mij niet te willen vervolgen voor maar liefst 3 nieuwe soortgelijke aangiftes in dezelfde zaak met betrekking tot de moord op Marianne Vaatstra. Een nieuwe aangifte van Wolfgang Hebben, van Faek Mustafa en Farhad Bawar.  De redenering voor het sepot was alle drie keer als volgt:

“De reden dat u niet vervolgd zal worden is dat u recent, te weten op 11 februari 2019, voor soortgelijke feiten veroordeeld bent tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.

Gezien deze recente veroordeling meen ik dat het op dit moment niet opportuun is om u nogmaals voor de rechter te laten komen.”

Dat is vreemd, want doorgaans moet een verdachte juist worden vervolgd als hij zich bij herhaling schuldig maakt aan hetzelfde delict. De redenering dat een gevangenisstraf van 2 maanden wel genoeg is, slaat nergens op. Volgens die redenering zou een moordenaar die zijn straf heeft uitgezeten, niet opnieuw vervolgd te worden voor een nieuwe moord. Tevens blijkt uit deze sepots dat het OM mijn “smaad” kennelijk toch niet zo ernstig vond. De werkelijke reden voor deze sepots is dan ook dat het OM er niet in zal slagen om mij de getuigen andermaal te weigeren, waarmee naar mijn overtuiging een ongekende misstand aan het licht zal komen. Een misstand die ik al 10 jaar lang uit geheel altruïstische overwegingen en in het algemeen belang aan het licht probeer te brengen. Dat algemeen maatschappelijk belang maakt de verantwoordelijkheid van de Hoge Raad om het arrest te motiveren des te groter.

Ik verzoek u dan ook dringend om uw raadsheren opdracht te geven om de afwijzing van alle zeven cassatiemiddelen te onderbouwen en te motiveren. En tevens de geldigheid van dit arrest op te schorten totdat het arrest op elk punt gemotiveerd is.

Hoogachtend en met vriendelijke groet,

 

W.J. Dankbaar

Zijlweg 14 a

2051 BB Overveen

 

Over Wim Dankbaar

researcher/publicist/ondernemer
Dit bericht werd geplaatst in Marianne Vaatstra. Bookmark de permalink .

7 reacties op Hoge Raad doet de deur ook dicht?

  1. Hans Palenlader zegt:

    Sterkte Wim en respect voor je standvastigheid. De waarheid zal uiteindelijk zegen vieren.

    Like

  2. Trijntje Derksen zegt:

    Meneer Dankbaar, ik heb zeer veel respect voor u. Nederland gaat ooit inzien dat u een zeer goede onderzoeker bent.

    Like

  3. Rosanna Strapelaar zegt:

    Beste Wim Dankbaar,

    Ik heb nog veel verder gelezen en zie dat je heel veel geld bent verloren. Wat een leugenaars allemaal. Je hebt geen recht op 50.000,- euro, niet 500.000,- maar wel 5 miljoen schadevergoeding vindt ik. Kun je gelijk die andere criminelen aanpakken die je ook meer dan een miljoen en een huis in spanje door de neus hebben geboord. Stelletje laffe, anonieme criminelen. Dat zijn het!!! Steeds weer afspreken en niet op komen dagen? Lafaards!!! Aanpakken!!!

    Like

  4. Johan Bosman (werktuigkundige) zegt:

    Willem Oltmans kreeg uiteindelijk ook zijn geld van de criminele staat, maar hij moest er ook hard voor knokken! Na inflatiecorrectie ging het destijds om zo’n slordige 4 mi huidige euro.
    Zelf zou ik er meteen goud van kopen, want de Fed houdt het niet lang meer.
    https://www.beursduivel.be/Column/501722/Heeft-de-Fed-straks-een-verrassing-in-petto.aspx

    Like

    • Trijntje Derksen zegt:

      Wim Dankbaar heeft meer recht dan 4 mil schade vergoeding. De staat heeft hem helemaal kapot gemaakt! Terwijl hij gelijk heeft! Wim Dankvbaar is een echte vechter!

      Like

    • Wim Dankbaar zegt:

      Ik ben eens bij Willem op bezoek geweest naar aanleiding van zijn JFK onderzoek. Dat was in 2003 of 2004. Hij leek meer geinteresseerd in mij dan over om over het onderwerp te praten. Wat ik me nog herinner is dat hij zij: Het lukt je nooit om de waarheid over JFK boven water te krijgen, maar als je het je lukt ben ik de eerste die je felicteert. Je bent wel als een soort zoon voor mij. Verder was hij meer aan het testen of ik homofiele aspiraties had. Ik weet nog wel dat hij opeens in zijn onderbroek stond. Een klein jaar later was hij er niet meer. Jammmer.

      Like

  5. Trijntje Derksen zegt:

    Graag respect voor de vechter van het recht Wim Dankbaar! Wim ik sta achter jou, er moeten meer mensen zoals jou zijn! Mijn respect heb je. Gr.Trijntje Derksen

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s