De wraking wordt niet ontvankelijk verklaard. Het is om ziedend van te worden.
Comments in blauw tussen de tekst.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13-06-2019
- Datum publicatie
- 17-06-2019
- Zaaknummer
- 200.215.978/02
- Rechtsgebieden
- Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
- Wraking
- Inhoudsindicatie
-
Wrakingsverzoek. Het verzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu het niet door een advocaat is ondertekend en te laat is ingediend.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
wrakingskamer
zaaknummer 200.215.978/02
Beslissing van 13 juni 2019
op het verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [A] , [a-straat 1] ,
verzoeker in het wrakingsincident
hierna: verzoeker,
dat strekt tot wraking van:
mr. R.E. Weening, mr. I.F. Clement en mr. A.G.J. van Wassenaer van Catwijck,
raadsheren in dit hof, locatie Leeuwarden,
verweerders in het wrakingsincident.
Het verloop van de procedure
1. Bij de afdeling civiel recht van het hof is onder zaaknummer 200.215.978/01 een procedure aanhangig tussen verzoeker en [B] , wonende te [C] .
2. Op 20 maart 2019 heeft in deze procedure een openbare terechtzitting plaatsgevonden waarop beide partijen hun standpunten mondeling hebben bepleit. Het proces-verbaal van deze zitting bevindt zich bij de stukken. Blijkens dit proces-verbaal heeft de voorzitter van het hof partijen aan het eind van de zitting medegedeeld dat arrest zou worden gewezen op 28 mei 2019.
3. Bij e-mailbericht van 9 mei 2019 heeft verzoeker een verzoek gedaan tot wraking van bovengenoemde raadsheren.
4. Verweerders hebben niet in de wraking berust. Namens hen heeft mr. Weening bij verweerschrift van 21 mei 2019 op het wrakingsverzoek gereageerd.
5. Op 24 mei 2019 is een faxbericht ontvangen van mr. T.J. Stapel, advocaat te Haarlem, die verzoeker in de civiele procedure gedurende enige tijd, voorafgaand aan de zitting van 20 maart 2019, heeft vertegenwoordigd.
6. Het wrakingsverzoek is ter zitting van 6 juni 2019 behandeld door de wrakingskamer. Bij deze behandeling heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek mondeling toegelicht, mede door middel van het voordragen van een pleitnotitie. Mr. H.J. Reyneveld, advocaat te Huizen, heeft namens belanghebbende [B] gereageerd.
Het draait allemaal om de vraag of ik mijn getuigen krijg. Ik heb herhaaldelijk en uitputtend uitgelegd dat het horen van getuigen niet alleen een grondrecht is, maar in deze zaak ook het verschil uitmaakt tussen veroordeling of vrijspraak. Het wordt steeds duidelijker dat deze rechters dat ook weten, want keer op keer is mij dit grondrecht ontzegd. Dit duidt al op een partijdige vooringenomen wens om mij te veroordelen. Immers, een rechter die onpartijdig is geeft mij de rechtsmiddelen om vrijgesproken te worden. Ook deze wrakingsrechters verzinnen van alles om de behandeling van de kernvraag (= het toewijzen van getuigen) te vermijden en op futiliteiten de wraking ongegrond te verklaren. Waarmee zij dus in feite medeplichtig worden aan het verborgen houden van de justitiële misdrijven. Die misdrijven zijn onder meer het stiekem wegsluizen van de werkelijke moordenaars van Marianne Vaatstra, het jarenlang liegen en bedriegen van het Nederlandse volk om de ware toedracht toegedekt te houden. Het betekent ook dat deze rechters weten dat ik gelijk heb. Je kunt mij immers juist wettig en overtuigend veroordelen als ik ongelijk heb door mijn getuigen te horen. Die getuigen zullen dat ongelijk dan gewoon bevestigen.
Ontvankelijkheid
1. Ingevolge artikel 79, tweede lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan in de onderliggende civiele procedure slechts bij advocaat worden geprocedeerd. Ingevolge artikel 83, tweede lid, Rv worden processtukken ondertekend door de advocaat. Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat dit ook geldt voor een schriftelijk ingediend wrakingsverzoek (HR 18 december 1998, NJ 1999/271).
2. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld, kort gezegd, dat hij tot wraking zonder tussenkomst van een advocaat bevoegd was, omdat hij ook in persoon zijn zaak ter zitting van het hof heeft mogen bepleiten.
3. Het standpunt van verzoeker vindt geen steun in het recht. Dat verzoeker, als procespartij, op grond van het bepaalde in artikel 134, derde lid, Rv, het woord heeft mogen voeren op een pleidooizitting, doet niet af aan de wettelijke eis dat ingediende processtukken (zoals een na afloop van de pleidooizitting ingediend wrakingsverzoek) door een advocaat moeten zijn ondertekend. Reeds hierom moet het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk worden verklaard.
Dit is een malafide kromredenering. Als de rechters werkelijk stand willen houden met dit argument, dan hadden ze de wrakingzitting niet eens moeten laten doorgaan, maar de wraking op voorhand niet ontvankelijk moeten verklaren. De rechters zijn zelf in gebreke gebleven als ze het werkelijk zo belangrijk vonden dat de wraking door een advocaat moest worden ondertekend. Dit euvel was immers gemakkelijk te ondervangen geweest door mijn advocaat alsnog het wrakingsverzoek te laten ondertekenen. Mijn advocaat heeft deze brief geschreven. Hierop kwam geen reactie. In de door hen zelf aangehaalde jurisprudentie staat ook het volgende:
Indien het verzoekschrift ten onrechte niet door een advocaat is ingediend, biedt de rechter ingevolge artikel 281, lid 1 Rv de verzoeker de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn dit verzuim te herstellen. Maakt de verzoeker van deze gelegenheid geen gebruik, dan wordt hij in het verzoek niet ontvankelijk verklaard. Ingevolge vaste rechtspraak, alsmede hetgeen is bepaald in artikel 4.1 van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam, geldt dat in procedures waarin procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht is, de ondertekening van het schriftelijke wrakingsverzoek door een advocaat verplicht is. De verzoeker die zonder bijstand van een advocaat een verzoek indient, wordt hierop gewezen. Hij krijgt gedurende een aan hem mee te delen termijn de gelegenheid zijn verzuim te herstellen. Indien het verzuim niet of niet tijdig wordt hersteld, wordt verzoeker door de wrakingskamer niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek.
Men had mij en mijn advocaat dus expliciet moeten wijzen op het verzuim en mij een termijn moeten geven om dat verzuim te herstellen. Dit is niet gedaan, zij hebben dus zelf verzuimd en de zitting heeft gewoon plaatsgevonden, waardoor ik logischerwijs mocht aannemen dat dit argument van tafel was. Maar nee, achteraf toveren ze het argument gewoon weer uit de hoed.
4. De wrakingskamer is verder van oordeel dat het verzoek tot wraking te laat is ingediend. Ingevolge artikel 37, eerste lid, Rv, wordt het verzoek gedaan zodra feiten of omstandigheden aan verzoeker bekend zijn geworden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Verzoeker is reeds op de zitting meegedeeld dat niet onmiddellijk mondeling, maar pas bij (tussen)arrest, wordt beslist op zijn verzoek tot het horen van getuigen. Niet valt in te zien waarom verzoeker in dat gegeven pas ruim zeven weken na deze zitting aanleiding heeft gezien voor het indienen van een wrakingsverzoek. Dat verzoeker, zoals hij heeft gesteld, ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat er vóór het wijzen van het (tussen)arrest nog een nadere mondeling behandeling zou plaatsvinden, althans dat het (tussen)arrest in zijn aanwezigheid mondeling zou worden uitgesproken, en er daarmee nog een gelegenheid tot wraking zou zijn, is een dwaling ten aanzien van de procedure die voor rekening van verzoeker komt. Ook op deze grond moet het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ook dit argument is uitgebreid ter sprake gekomen in mijn wrakingsverzoek en mijn pleidooi tijdens de zitting. Ik heb keurig uitgelegd waarom ik pas na 7 weken heb gewraakt. Daar ging namelijk iets aan vooraf, een brief van 11 april om de rechters alsnog uitsluitsel te vragen over het toewijzen van mijn getuigen. Die brief kwam retour, waardoor ik verder gesterkt werd in de opvatting dat de rechters niet van zins zijn om mijn cruciale getuigenverzoek toe te wijzen. Dat ik er ook pas later achterkwam dat in een civiele zaak geen mondelinge openbare uitspraak wordt gedaan, is iets wat mij als niet-jurist niet kwalijk valt te nemen. Toch wordt mij dit als ‘dwaling’ verweten. Die redenering is bovendien belachelijk omdat ik die ‘dwaling’ gecorrigeerd heb door te wraken. Het is dus onzin om te doen alsof ik plotseling na 7 weken heb besloten om te wraken. Die beslissing kwam natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen, maar werd ingegeven door de gang van zaken die daaraan vooraf ging. De malicieuze grondhouding van deze rechters wordt verder duidelijk aan de hand van het feit dat zij de hamvraag (= heeft Dankbaar recht op getuigen?) vermijden, maar de wraking afserveren op technische muggenzifterij. Dat ik te laat zou zijn met wraken is klinkklare nonsens, omdat de wet gebiedt dat wraken mag in elk stadium van het geding mist voor de einduitspraak. Ik was dus wel degelijk op tijd, bovendien is mijn wraking het resultaat van verdere ervaringen en waarnemingen na de zitting.
5. Ten overvloede overweegt de wrakingskamer dat, als het verzoek wel ontvankelijk was geweest, het wrakingsverzoek niet gegrond had kunnen worden verklaard. De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker zelf te kennen heeft gegeven dat hij na afloop van de zitting positief gestemd was ten opzichte van de behandeling van de zaak ter zitting door de betrokken raadsheren en hun beslissing met vertrouwen tegemoet zag. Het enkele feit dat door de raadsheren niet onmiddellijk mondeling op het verzoek tot het horen van getuigen inhoudelijk is beslist, wat in een civiele procedure overigens ook ongebruikelijk zou zijn geweest – pas sinds kort biedt de wet de mogelijkheid tot het wijzen van een mondeling tussenarrest en van die mogelijkheid wordt (nog) niet vaak gebruik gemaakt -, geeft in het geheel niet blijk van enige partijdigheid. Daar komt bij dat ook een inhoudelijke beslissing om het verzoek tot het horen van getuigen al dan niet toe te wijzen, of dit nu mondeling of schriftelijk gebeurt, een inhoudelijke procesbeslissing betreft die slechts kan worden aangevochten door het instellen van cassatie. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen sluit uit dat met het middel van wraking tegen dergelijke beslissingen wordt opgekomen (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018 in een strafrechtelijke wrakingsprocedure, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:HR:2018:1413).
De positieve indruk die ik van de rechters had tijdens de zitting is grotendeels teniet gedaan door ervaringen na de zitting. Het draait immers om de vraag of ik mijn getuigen krijg en gezien de reactie van de rechters op mijn wraking is de indruk versterkt dat ik die ook niet van deze rechters krijg. Daar komt bij dat mijn geschiedenis met Leeuwarden, waarin steevast mijn getuigen zijn ontzegd nu ook niet bepaald hoopgevend is bij deze rechters, alle postieve indrukken ten spijt. Het enige wat ik van deze rechters vraag is om hom of kuit te geven in een tussenarrest over de vraag of ik mijn getuigen krijg, zodat ik niet weer verrast kan worden met een veroordelende einduitspraak. Die beslissing over mijn getuigenverzoek moet allang genomen zijn. Maar zelfs daar willen zij zich niet over uitlaten, wat dus inhoudt dat ik er voor 99% op mag rekenen dat het verzoek wordt afgewezen en ik weer onrechtmatig veroordeeld zal worden. Daarna staat alleen nog een lange, slepende cassatieprocedure open.
6. Tot slot heeft verzoeker nog gewezen op de omstandigheid dat een door hem ingestuurde brief van 11 april 2019 per omgaande retour is gezonden door het hof. Die gang van zaken zou bij hem de vrees hebben doen ontstaan voor een mogelijk voor hem ongunstige beslissing op het verzoek om getuigen te horen. Ook dit verweer had, was het verzoek ontvankelijk geweest, niet kunnen slagen. Op grond van artikel 5.5 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven neemt het hof, nadat arrest is bepaald, geen kennis meer van berichten van een partij tenzij de wederpartij daarmee heeft ingestemd. De griffier van het hof had dan ook geen andere mogelijkheid dan het schrijven van verzoeker per omgaande te retourneren.
Een wassen-neus-redenering. De wederpartij heeft ook kennis genomen van mijn berichten al was het via mijn website die ze met argusogen volgen. Men had bovendien kunnen zeggen dat de wederpartij ook in kennis gesteld moest worden om mijn brief te behandelen. Daar was uiteraard van mijn kant geen bezwaar tegen aangetekend. Uit deze wrakingsuitspraak blijkt dat er wel degelijk kennis is genomen van mijn brief. Hij zit nota bene in de stukken. De starre onwelwillende houding van het hof is een veeg teken aan de wand ten aanzien van de wens om mij wederom te willen veroordelen zonder dat ik mijn rechten krijg. Tot slot gaat deze uitspraak ook helemaal niet in op mijn bezwaar dat Leeuwarden in deze zaak zo vooringenomen is dat zij de zaak helemaal niet mag doen. Daar schiet de uitspraak dus ook ernstig tekort.
Het is voor de ingelezenen wel duidelijk. Ook deze rechters weten dat de pleuris uitbreekt wanneer ik een eerlijk proces met getuigen krijg. Ook deze rechters verkrachten het recht en worden daarmee lid van het complot om de stinkende vuile was van Justitie binnen te houden. Ook deze rechters willen niet boven tafel hebben dat Justitie verkrachters en moordenaars van een minderjarig meisje een vrijgeleide heeft gegeven. In plaats van te zeggen”Let the chips fall where they may” – de misstand is er ernstig genoeg voor – wordt de klokkenluider van deze zeer grove misstanden een eerlijk proces onthouden, bestraft in plaats van beloond. Waarheidsvinding het raam uit! In feite kiezen zij ervoor de echte moordenaars van Marianne Vaatstra te beschermen, of beter gezegd hun beschermers te beschermen. Het is misdadige kromspraak van de bovenste plank! De bananenrepubliek in optima forma.
7. De wrakingskamer beslist, gelet op het voorgaande, als volgt.
Beslissing
Het gerechtshof (de wrakingskamer):
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. H. de Hek, voorzitter, en mr. W. Foppen en mr. J. Dolfing, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J.C. Huizenga, in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2019.
Dit is toch onvoorstelbaar! Wat een doorzichtig en corrupt handelen van de overheid.
Ze trekken nu echt alles uit de kast om een eerlijke procesgang onmogelijk te maken.
Schandalig! Dit is Nederland anno 2019. Sterkte Wim!
LikeGeliked door 1 persoon
De brief van 11 april kwam retour. Wat betekent dit? Is de brief wel gelezen door het hof?
Later wordt het argument gehanteerd door het hof, dat de heer Dankbaar daaruit had kunnen afleiden, dat hij zou moeten vrezen voor een mogelijk voor hem ongunstige beslissing op het verzoek om getuigen te horen.
Hoort een overheidsinstantie een brief van een burger of een organisatie niet altijd op z’n minst fatsoenlijk te beantwoorden? De redenering, dat als je brief retour gezonden wordt, dat je dan moet invullen, dat men jouw verzoek niet positief zal honoreren, lijkt mij absurd. Of behoort een dergelijke gedraging tot de moderne mores van de overheid?
LikeGeliked door 1 persoon
“Men had mij en mijn advocaat dus expliciet moeten wijzen op het verzuim en mij een termijn moeten geven om dat verzuim te herstellen. Dit is niet gedaan, zij hebben dus zelf verzuimd en de zitting heeft gewoon plaatsgevonden, waardoor ik logischerwijs mocht aannemen dat dit argument van tafel was. Maar nee, achteraf toveren ze het argument gewoon weer uit de hoed”.
Eerst een rechter, die tegen de regels in. toch uitspraak doet, nadat de heer Dankbaar tijdens de zitting mondeling heeft aangegeven, die rechters te willen wraken. Nu weer een rechter, die verzuimd de heer Dankbaar (en z’n advocaat) in verband met het vorenstaande (de advocaat had de brief moeten tekenen) in gebreke te stellen en hem een termijn te bieden om het gebrek te herstellen.
Gelden de vigerende rechtsregels en de jurisprudentie ook voor de gedragingen en beslissingen van rechters bij de behandeling van rechtszittingen?
LikeGeliked door 1 persoon
“Inhoudsindicatie
Wrakingsverzoek. Het verzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu het niet door een advocaat is ondertekend en te laat is ingediend.”
Toen ik dit al las hierboven, dacht ik; Serieus Wim? Hoe kan je nou te laat zijn? Dan naai je jezelf toch een oor aan..
Ik lees verder; Cassatie dan maar, zucht. Dit word zo uitgerekt, bah. Wim had gewoon zijn getuigen in eerste instantie moeten kunnen oproepen..
LikeGeliked door 1 persoon
Over te laat gesproken: welke termijn heeft een rechtbank of een OvJ om te bepalen of een aangifte (bijvoorbeeld van valsheid in geschrifte) ter terechtzitting te behandelen? En als de rechter of de OvJ die termijn onredelijk overschrijdt, welke consequenties heeft dat dan?
Als een rechter weet dat een brief niet door de briefschrijver is ondertekend, maar wel als zodanig is ingebracht door de aangever, maar dan toch beweert dat er geen sprake is van valsheid in geschrifte, kan die rechter dat dan zonder consequenties beweren?
Is er een onafhankelijke instantie, die toeziet op (dergelijke) misstanden in het juridische traject, zonder dat de verdachte of gedaagde partij in een rechtsgeding initiatief hoeft te nemen om te melden, dan wel hoger beroep aantekent? En kan die signalerende onafhankelijke instantie alsdan passende maatregelen treffen? Heeft de Hoge Raad , de minister en of de Raad van State zicht op de niet spectaculaire onjuiste beslissingen of misstanden in het juridische traject?
LikeGeliked door 1 persoon
Vandaag in het nieuws: slachtoffer van mensenhandel wil aangifte doen bij de politie. Haar wordt te verstaan gegeven door de politie, dat er nu geen tijd is en dat er een wachtlijst is van 4 maanden. Advocaten zijn verbijsterd door de handelwijze van de politie in deze casus ( en dan dus ook door de ontwikkeling van het juridische traject…………..). Dit brengt mij terug tot mijn vraag:
Is er een onafhankelijke instantie, die toeziet op (dergelijke) misstanden in het juridische traject, zonder dat de verdachte of gedaagde partij in een rechtsgeding initiatief hoeft te nemen om te melden, dan wel hoger beroep aantekent? En: heeft de Hoge Raad, de minister en of de Raad van State zicht op de niet spectaculaire onjuiste beslissingen of misstanden in het juridische traject?
LikeLike
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/joost-eerdmans-pleit-voor-tuchtraad-voor-rechters~bf5286f0/
LikeLike
Er zijn talloze mensen die hetzelfde wensen/eisen als dhr. Eerdmans.
De rechterlijke macht voelt zich onaantastbaar, dan ligt decadentie maar erger nog de arrogantie op de loer.
Ik geef hier een voorbeeld en dan heb ik het alleen nog maar over het strafrecht hoe hier recht gesproken wordt;
2002 Pim Fortuyn toekomstig MP regering vermoord, dader straf 18 jaar loopt na 10 jaar alweer in de proef op straat.
2005 Linkse activist Louis Seveke vermoord dader (Teunnissen) levenslang.
De moordenaar van Fortuyn had minimaal levenslang moeten krijgen.
Het heeft de geur van dat de dood van een linkse activist zwaarder bestraft moet worden dan de dood van misschien een toekomstig minister president van Nederland.
De rechter er op aanspreken helpt niet zij trekken zich ze trekken zich hautain terug in hun ivoren torens en laten hun lakeien (hun woordvoerders) naar buiten brengen
(Trias Politica)
Als dit geen politieke uitspraken zijn dan weet ik het niet.
Es ist zum Kotzen nahe
LikeLike
Dit is op Niko B. herblogden reageerde:
N.E. Derlander zegt:
17 juni 2019 om 17:10
De brief van 11 april kwam retour. Wat betekent dit? Is de brief wel gelezen door het hof?
Later wordt het argument gehanteerd door het hof, dat de heer Dankbaar daaruit had kunnen afleiden, dat hij zou moeten vrezen voor een mogelijk voor hem ongunstige beslissing op het verzoek om getuigen te horen.
Hoort een overheidsinstantie een brief van een burger of een organisatie niet altijd op z’n minst fatsoenlijk te beantwoorden? De redenering, dat als je brief retour gezonden wordt, dat je dan moet invullen, dat men jouw verzoek niet positief zal honoreren, lijkt mij absurd. Of behoort een dergelijke gedraging tot de moderne mores van de overheid?
Beantwoorden
Niko B. zegt:
Je reactie is in afwachting van moderatie.
18 juni 2019 om 05:55
Ah, om terug te komen op mijn vorige reactie, dat de brief retour kwam betekent dat de griffier de brief retour heeft gestuurd omdat het hof het arrest al bepaald had en daarom geen kennis meer neemt van brieven/berichten etc van Wim. Maar dan staat er nog dat ze wel kennis ervan nemen als de wederpartij ermee instemt.
Landelijk procesreglement
voor civiele dagvaardingszaken
bij de gerechtshoven;
“Artikel 5.5: Berichten aan het hof nadat arrest is bepaald
Het hof neemt geen kennis van berichten van een partij die het hof bereiken
nadat arrest is bepaald, tenzij de wederpartij met de kennisneming heeft
ingestemd.”
Uitstel arrest wijzen? Verzoeken om uitstel van het wijzen van arrest?
“Artikel 5.7 Uitstel arrest wijzen
Een partij kan verzoeken om uitstel van het wijzen van arrest. Het bepaalde in
artikel 2.13 is van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van dit verzoek.
Indien voor de tweede maal om uitstel wordt verzocht en het hof dit verzoek
inwilligt, wordt de zaak ambtshalve doorgehaald.”
Dan krijg je weer te maken met artikel 2.13 om te oordelen of het verzoek terecht of onterecht is;
“Artikel 2.13 Uitstel op verzoek van partijen
Op verzoek van partijen wordt slechts uitstel in de volgende gevallen verleend:
a. op eenstemmig verzoek van partijen;
b. op verzoek van een of meer partijen op grond van klemmende redenen,
met inachtneming van het bepaalde in artikel 1.9;
Een eerste eenstemmig verzoek van partijen als bedoeld onder a. wordt ingewilligd,
tenzij uitstel zou leiden tot onredelijke vertraging van het geding. Een tweede en
volgend eenstemmig verzoek wordt schriftelijk toegelicht, waarbij partijen tevens
motiveren waarom doorhaling niet in aanmerking komt.
Indien uitstel wordt verleend, is de termijn van uitstel niet langer dan de laatst
verleende termijn voor het verrichten van de desbetreffende proceshandeling.”
Op naar artikel 1.9, zucht;
“Artikel 1.9 Uitstel termijnen op grond van klemmende redenen of overmacht
Een gemotiveerd verzoek van een partij om uitstel op grond van klemmende
redenen, wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vier dagen voor de afloop van
de desbetreffende termijn, ingediend. De wederpartij kan binnen twee dagen na
indiening van het verzoek reageren, doch uiterlijk tot 10.00 uur van de laatste
dag van de week voorafgaande aan de roldatum waarop het verzoek betrekking
heeft.
Het hof beoordeelt het verzoek zo spoedig mogelijk.
Indien een partij door overmacht niet in staat is het verzoek in te dienen binnen
de in de eerste zin van deze bepaling genoemde termijn van vier dagen, geeft zij
het hof daarvan bij eerste gelegenheid bericht. Het hof beslist zo spoedig
mogelijk, de wederpartij zo mogelijk gehoord.”
LikeLike
De reden voor het verzoek om getuigen komt voort uit het ontkennen van de bewijskracht van de door Wim Dankbaar ingebrachte producties. In principe een niet integer, laakbaar en corrupt gedrag. Daarom is Wim Dankbaar gedwongen het hof te vragen om hem toe te staan getuigen te horen. Het lijkt mij moeilijk om in de jurisprudentie een vonnis te vinden, die vanuit dit punt bepaald is, omdat het in wezen een niet integer maar juist een corrupt vonnis is. Zo’n vonnis zou dus nooit in de jurisprudentie opgenomen moeten worden
LikeGeliked door 1 persoon